Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Gedistingeerde losbol

(voor Isaac Lazarus Israëls (1865 - 1934))

Je bent geboren aan de Prinsengracht in Amsterdam, waar je vader Josef als succesvol kunstschilder zijn brood verdiende, ooit geboren in Groningen leefde hij enkel voor de kunst en samen met zijn vrouw Aleida, jouw moeder, zorgden ze voor een levendige, joodse sfeer binnen het gezin. Op je zesde verhuisde je naar Den Haag, waar je vader visserij-beelden schilderde en hij jou schilderlessen gaf, want als kind was je al dol op schilderkunst. Op je dertiende ging je al naar de Kunstacademie voor twee jaar, want je ontwikkelde het liefste jezelf. Op je zeventiende stuurde je je schilderij 'Militaire begrafenis' naar de Franse Salon en je had al een onaf schilderij verkocht aan de brave Hendrik Mesdag. Op je eenentwintigste woonde je op jezelf in Amsterdam, terwijl je nog één jaar een vervolgopleiding aan de Kunstacademie deed. Iedere zomer was je bij je vader in Scheveningen om er zeetaferelen en strandactiviteiten te schilderen. Je probeerde zoveel mogelijk de bijzondere lichtvallen vast te leggen en omdat je nogal kwetsbaar was, werkte en leefde je uiterst teruggetrokken. Je lichtgeraaktheid bracht je vaak in de problemen, met name als je een slok teveel ophad en langs de kroegen zwierf, vaak in je eentje, maar in Amsterdam meestal met je boezemvriend Frans Erens, die net zo van het wilde nachtleven hield als jij. Je moeder ontdekte je verzet tegen de traditionele schilderkunst, waardoor ze alarmerend naar psychiater Van Eeden schreef, die haar volkomen geruststelde en later je vriend werd. Met Frans genoot je van de woelige energieën in de kroegen, de ongeremdheid van halfdronken mensen, de spannende atmosferen binnen de kitscherige bordelen, waar elegante hoeren naast boerse sletten vertoefden. Je raakte bevriend met Breitner en Witsen, je woonde met hen in hetzelfde huis en met name op de etage van Witsen werd nogal eens gefeest en geschreeuwd, wat je niet altijd apprecieerde, maar wat kon je ervan zeggen, want je slenterde dikwijls zelf stomdronken de houten trappen op, terwijl de ochtend ontwaakte. Als secure zonderling wisten Kloos en Witsen je toch uit te nodigen om mee te feesten, Boeken bleef je inschenken en Van Eeden grapte wat met Veth over de jeugdige branieschopper Tideman. Je verstopte het bolhoedje van Ising, die maandenlang overstuur is geweest. Het hing opeens aan de kapstok in een goedkoop bordeel, hij trakteerde jou, Frans en George op stevige borrels, overtuigd van een mirakel. Ondertussen steeg je roem gestaag en schilderde je het niks zoetsappige 'Ezel rijden op het strand', waarop je de kinderwereld fantastisch hebt uitgebeeld. Je werkte inmiddels graag in de buitenlucht, terwijl je 's avonds met je gewichtige bolhoed door de Kalverstraat flaneerde als een rijke kasteelheer. Je hield van de modieuze dames van stand, maar ook van de sierlijke dienstmeisjes met hun typische uitstralingen. Je werkte samen met Max Liebermann en de begaafde Thérèse Schwartze begeleidde je in de modewereld, zodat je de kaarsrechte eruditie van suggererende mannequins in de verf kon zetten. Je ging een paar keer naar bed met je aantrekkelijke model Sjaantje van Ingen, die loenste vanachter haar harenvoile. Trouwens, vele modellen werden je maîtresses, zo ook diegene met de landingsbaanheuvel, die je uitdagend voor de kijker naar voren hebt geschoven, als een molshoop op het geverfde gazon. Op je veertigste zat je acht jaren in Parijs, waar je Degas en Toulouse-Lautrec adoreerde en waar je Zola, Morisot en Mallarmé ontmoette. In je atelier aan de Boeulevard de Clichy maakte je schilderijen van je schetsen van parkwandelaars, café-bezoekers, cabaretinterieurs, dames in eettenten, exotische circusartiesten en het ateliervertier bij couturier Paquin. Natuurlijk gingen de drankgelagen en de bordeelbezoeken gewoon door, want je mannelijke behoeften konden niet alleen bevredigd worden door je tomeloze werklust en de avontuurtjes met de naaktmodellen was onvoldoende compensatie. Je 'Mooie vrouw in het café' overtrof sommige werken van Renoir, waar je trots op was, maar je eenzaamheid knaagde aan je en je miste je Amsterdamse nachtkameraden. Omdat je dreigde gek te worden van dat vervloekte Frans om je heen en je je gestorven vader miste, verhuisde je onrustig naar Londen, waar Witsen je over verteld had, maar je hoopte minder somber dan hem te schilderen, dus koos je voor snel beweeglijke balletschooldanseressen en vliegensvlugge paardruiters, met dank aan Degas. De dranklokalen en de hoerenkasten moesten je nog meer overeind houden, want je isolement werd welhaast ondragelijk en je overwoog in de Thames te springen, terwijl de Big Ben je wakker schudde en je in Holland een vrouw met volle, ontblote borsten schilderde, die voor de zonnebloemen van Van Gogh staat, de malse, zacht-warme borsten verbeelden de vaas, die voor Vincents en jouw oerverlangen staan. Je reisde naar Java en Bali, waar de Indonesische schoonheden je vrouwelijke ideaalbeelden overtroffen, waar je hun kleurrijke kledij verafgoodde. Terug in het atelier aan de Koninginnegracht 2 in Den Haag, ooit van je vader, werkte je aan een stuk door aan weergaloze, impressionistische kunstwerken, terwijl je 's nachts in de Haagse kroegen ronddoolde en vaak tussen de benen van Sophie de Vries, je vurige minnares, troost en stimulans trachtte te vinden, wat je dikwijls vond, maar je kon je nooit binden aan een vrouw, daarvoor was je te onrustig, te zelfbewust en te gehecht aan ruimte, stilte en vrijheid. Je begreep jezelf ook niet, maar je won wel een gouden medaille bij de Olympische Spelen, niet met hardlopen, maar met de kunstwedstrijd. Je liep tegen de zeventig, alles ging vele malen langzamer en je lichaam was stroef en pijnlijk geworden, je zat soms met betraande ogen in een verlaten café en terwijl je een straat probeerde over te steken, werd je door een roekeloze bestuurder aangereden en stierf je aan de verwondingen. Als je de tranen van Sophie tijdens je crematie had kunnen zien, dan had je van haar gezicht je ultieme schilderij gemaakt, want eindelijk was je zover dat je jezelf voorgoed wilde binden, maar zwevend boven de werkelijkheid besefte je pijnlijk dat het te laat was.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 november 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 104



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)