Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Gelukzalige getuige

(voor Ignace Henri Jean Theodore Fantin-Latour (1836 - 1904))

Je bent geboren in Grenoble, waar je vader Théodore een beroepsportretkunstenaar was, die vooral met pastel werkte. Je moeder zorgde vooral voor de inwendige mens en dat deed ze fantastisch, want ze hield van gevarieerde maaltijden en een goed glas wijn. Wanneer je vader een rijke dame portretteerde, zat je vaak ingespannen en verwonderd naar zijn handbewegingen te kijken, die met veel souplesse de werkelijkheid aanzienlijk verfraaide. Je vader leerde je met veel geduld en gedrevenheid de wetten van de tekenkunst en later de basistechnieken van de schilderkunst, plus wat persoonlijke schildergeheimen. Op je veertiende trad je serieus in de voetsporen van je vader, want je ging naar de Ecole de Dessin in het verre Parijs, waar je in de leer ging bij de beroemde professor in de schilderkunst, Lecoq de Boisbaudran, die er ouderwetse leermethoden op nahield. Onder zijn strenge blik schuilde een kwetsbare persoonlijkheid, die hij tijdens het schilderen niet kon verhullen, maar je deed alsof je niets merkte. Hij stuurde je alsmaar naar het Louvre, waar je een bepaald schilderij langdurig moest bestuderen en eenmaal terug in zijn atelier moest je dat schilderij vanuit je hoofd naschilderen. Op die manier heb je vele schilderijen behandeld en het bleek warempel een geslaagde leermethode, waardoor je schilderprestaties qua kwaliteit enorm groeiden. Je ontmoette ook de jonge Rodin, die net als jij bij Lecoq schilderlessen kreeg, maar hij had niet dat verfijnde, dat vernieuwende subtiele. Hij leek wel te hakken met zijn penseel, alsof het een pikhouweel was. Toen Lecoq klaar met je was, ging je naar Thomas Couture, terwijl je tevens naar de École nationale supérieure des Beaux-Arts ging, waar je gelijkgezinde vrienden kreeg, die 's nachts door de straten zwalkten, op zoek naar de beste cafés en de mooiste vrouwen, want de inspiratie komt niet altijd zomaar uit de lucht vallen. In het begin portretteerde je vooral familieleden en vrienden, wat logisch was, maar naarmate je meer en meer ankerde in de kunstenaarskringen, kreeg je ook bijzondere opdrachten. Op je drieëntwintigste schilderde je jezelf met lange, bruine haren naar achteren gekamd en met een dunne, kalme, vrouwelijke hand. Je mocht al exposeren in de Salon, waardoor je bevriend raakte met Ingres, Delacroix, Corot, Manet en Courbet. Je schilderde 'De Muze', waarop we Richard Wagner aan zijn schrijftafel zien, met naast hem een naakte, schimachtige vrouw met een lauwerveer. Je illustreerde het werk van Wagner en Berlioz met fantasievolle litho's en ook hun biografieën, omdat je zoveel mogelijk terug wilde doen. Je kreeg ook schilderlessen van Gustave Courbet, wat je meesterschap extra franje gaf. Je maakte een indrukwekkend portret van Edouard Manet en via hem kwam je in contact met de meeste impressionisten, al hebben ze je nauwelijks beïnvloed, want je bleef een conservatieve realist, zij het met opmerkelijke diepgang en voortreffelijke onderwerpen. Tijdens een rondgang door het Louvre zag je ineens een wonderbaarlijk aantrekkelijke jongedame, die met een schildersezel liep te sjouwen, ze was kunstschilderes en je hart bonkte in je ogen, toen je haar voor het theater uitnodigde. Deze Victoria Dubourg was vier jaar jonger en ze was van zeer rijke komaf, maar ze wilde graag met je mee naar een concert van Wagner. Met de Wagneriaanse klanken nog volop in jullie hoofden bedreven jullie als vurige paarden de liefde, tomeloos, eindeloos. 'Ram die genotstaaf erin!', zei ze tamelijk ordinair, maar de woorden maakten niet uit, de opperste vervoeringen zaten in de ongeremde handelingen.
Op 'Hommage aan Delacroix' staat potverdikke rechtsonderaan Charles Baudelaire, naast Manet, Whistler, Champfleury en jijzelf. Op je zesendertigste schilderde je je hoogstberoemde 'Un Coin de Table', waarop de poète maudits van jouw tijd staan, met aan de linkerkant de achttienjarige dichter-ziener Arthur Rimbaud, die met zijn linkerhand zijn wonderschone gelaat ondersteunt, de lange haren net als jou naar achteren gevingerd en enkel voor jou voor even braaf poserend, terwijl voor hem de oerlelijke Paul Verlaine zit, die met zijn rechterhand houvast zoekt bij een glas rode wijn. Een wonder dat je die twee hebt kunnen vereeuwigen, daar ze zichtbaar op het punt staan om de boel af te breken, je natte schilderij op je brave kop stuk willen slaan om snel anoniem in een volgende kroeg stomdronken te worden, de stijve Henri vervloekend en rauwe sex hebbend. Geef ze eens ongelijk, afgezien van je meesterstuk dan. Velen hadden graag in jouw schoenen gestaan. Op je negenendertigste trouwde je met Victoria en je vertoefde elke zomer op het uitgestrekte landgoed van haar familie, bij Buré in Normandië, waar je rechtstreeks de vele bloemensoorten schilderde, wat door Whistler en Millais in Engeland werd gepromoot, waardoor de verkoopcijfers stegen en Victoria trots op je kon zijn. Je was beïnvloed door de achttiende-eeuwse Chardin, dat gaf je ruiterlijk toe. Je schilderde ene Sonia met een lange, zwarte stola, een raadselachtige vrouw, maar daarom juist zo intrigerend. Ook schilderde je badende vrouwen in de zee en een waternimf, heerlijk, dat nudistische vrouwvolk, net als op 'De verleiding van Sint-Antonius', maar die uitdagende, geile vrouwen zijn wel degelijk impressionistisch geschilderd. Je zat geregeld in Engeland, je schilderde Charlotte Dubourg, alweer zo'n mysterieuze schoonheid met centen, en naast bloemen verdiepte je je ook in de wonderlijkheden van het fruit. Terwijl je in het grote landhuis te Buré vertoefde, kwam er een lelijke teek in je lichaam terecht, die je de ziekte van Lyme bezorgde, waardoor je geïrriteerd wegkwijnde en daar vol liefde door Victoria werd verzorgd, ze plukte verse bloemen en ze gaf je verse vruchtensappen, terwijl ze je naakt verwarmde en je tranen oplikte. Tijdens een tweede fles Chardonnay ging je hemelen, terwijl Victoria haar mond tot je laatste zucht op jouw mond gedrukt hield. Later heeft ze nog vaak de mooiste bloemen op je graf te Cimetière du Montparnasse gelegd.

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 330



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)