Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ongekunstelde heldin

(voor Paula Modersohn-Becker (1876-1907))

Je bent geboren in Dresden, waar je vader bij de spoorwegen werkte en je moeder Mathilde von Bültzingslöwen zorgde dat je een gedegen en intellectuele opvoeding kreeg, want ze was van aristocratische komaf. Je opa was een Russische hoogleraar, die alsmaar gewichtige verhalen vertelde, waar je als kind geen lor van begreep, maar als hij zijn ei maar kwijt kon, dan hief hij later vrolijk het glas en zakte hij vanzelf weg. Ondanks dat je ouders zeer vermogend waren, moest je net als iedereen zo goed mogelijk je best doen op school, want ergens voor knokken staalt het karakter en op je twaalfde verhuisde je naar Bremen, waar je op een nieuwe school de draad weer oppakte. Na het behalen van je schooldiploma ging je zeven maanden naar je tante in Londen. Met haar ben je naar het British Museum geweest en omdat je zo'n enorme belangstelling toonde, mocht je op kosten van je vader naar enkele teken- en schilderlessen, terwijl je tante je natuurlijke talent aanmoedigde. Terug bij je ouders vertelde je van je kunstenaarsplannen, maar dat werd maar matig gewaardeerd, het mocht wel, als je eerst zorgde dat je een onderwijsdiploma haalde, zodat je iets had om op terug te vallen, liever die zekerheid dan hoogstwaarschijnlijk de bedelstaf, ook al zwommen je ouders dan in het geld, daar zijn ze wijselijk niet vanuit gegaan. Ze waren dolblij dat je voor onderwijzeres studeerde en daarnaast volgde je teken- en schilderlessen, bekostigd door je vader, niet met tegenzin, want het zou je horizon alleen maar ten positieve verbreden, leuk als hobby erbij, dachten zij. Op je negentiende zag je in de Kunsthalle Bremen een imposante expositie van de kunstenaarskolonie Worpswede, die al zes jaar bestond en was opgericht door Otto Modersohn, Fritz Mackensen en Hans am Ende. Deze schilderijententoonstelling zou je leven rigoureus veranderen, al was je je daar in het begin nog niet van bewust. Via de Vereniging van Berlijnse kunstenaressen begon je een twee-jarige kunstopleiding, terwijl je eveneens in Berlijn als leerling-lerares stage liep. Je maakte een reis naar Wenen, waar je bombastische schilderijen bekeek en je vergaapte aan de pracht en praal. Je vader gunde je ook een reis naar Noorwegen, zodat je heerlijk kon uitwaaien langs de fjordenkust in dit natuurkrachtige feeënland, waar je een kortdurende affaire had met een bebaarde Noor, die je in een dronken bui op onhandige wijze ontmaagd heeft, waarna je hem nooit meer hebt teruggezien, waarschijnlijk omdat hij getrouwd was. Daarna besloot je om een hele zomer in Worpswede te verblijven, je had al contact gelegd met Fritz, die je schilderles zou geven, wat je vader graag betaalde, want je was nu een afgestudeerde lerares. Op je tweeëntwintigste verhuisde je naar Worpswede, waar men tegen de klassieke kunstacademies was en tegen het uithollende, oppervlakkige, vluchtige stadsleven. Hier schilderde je het boerenleven en de landschappen in alle puurheid. Fritz stond versteld van je vorderingen en Clara Westhoff, een bekwame beeldhouwster, werd je boezemvriendin. Ze had een oogje op jou, maar jij werd hevig verliefd op Otto en dat was godzijdank wederzijds, waardoor je echt kon gaan genieten van de lichamelijke liefde en op je vijfentwintigste ben je met hem getrouwd, waardoor je ook de stiefmoeder van Elsbeth werd, het schattige, aandoenlijke kind van Otto en zijn overleden, eerste vrouw Helene. Je werd een vriendin van de dichter Rainer Maria Rilke, die altijd in hogere sferen vertoefde, gebunkerd door zijn Weltschmerz. Je schilderde veel boerenmoeders die hun kinderen de melkborsten geven en kinderen, die zeer innig hun konijn of poes knuffelen. Je reisde in totaal vier keer naar Parijs, waar je studeerde aan de Academie Colarossi en de School voor Schone Kunsten en waar je beïnvloed werd door de schilderkunst van Gauguin, Van Gogh, Millet, Cézanne, Bonnard en Matisse. Op je zelfportret uit 1906 zie je duidelijk de Tahitiaanse invloed van Gauguin, je mooie borsten ontbloot, wat je uitbouwde tot meer eigen naaktportretten, waardoor je als eerste in de kunsthistorie op deze manier gewaagd voor de dag kwam. Vele hypocriete puriteinen spraken er schande van. Ook je kinderafbeeldingen in levensechte, bijna kubistische stijl vielen maar bij weinigen in goede aarde. Tot overmaat van ramp begon zelfs Otto tegen te spartelen en keurde hij je avant-garde-schilderijen af, waar je je niets van aantrok, wat jullie huwelijk op scherp zette en dus vluchtte je weer naar Parijs, waar je een jaar verbleef, te midden van je expressionistische collega's en weg van het jaloerse gekissebis van Otto. Er hing absoluut een scheiding in de lucht, maar omdat Otto je tenslotte als zijn meerdere beschouwde, kwam hij ook voor enkele maanden naar Parijs en mede door de invloed van deze kleurrijke, romantische stad laaide het liefdesvuur weer op en bedreven jullie vuriger dan ooit de liefde. Hij streelde de scheiding van je haardracht en hij kuste je heldere ogen en je brede mond, waardoor je nieuwsgierige, zachtaardige uitstraling glom als de ochtendster. Je zelfportret met een roos, terwijl je angstig opzij kijkt, is typerend voor je onzekerheid in de liefde en je verlangen naar een eigen kind was zo groot dat je jezelf als naakte, zwangere vrouw schilderde, terwijl daar nog geen sprake van was. Toch zouden je stevige borsten opzwellen door de moedermelk, want je raakte wel degelijk zwanger en je algehele zienerschap was onbetwist en samen met Otto keerde je terug naar het idyllische Worpswede, naar het hoofdkwartier, het witte landhuis 'De Barkenhoff'. Op twee november 1907 werd je dochter Mathilde geboren, genoemd naar je moeder en je was zielsblij en oerdankbaar, maar achttien dagen later heeft een embolie uiterst wreed een einde aan je leven gemaakt. Je liet ongeveer zevenhonderdvijftig schilderijen en tekeningen na, minus de kunstwerken, die de nazi's vernietigd hebben, omdat ze zelf ontaard waren. Otto bleef in hun ogen bespaard. Otto hertrouwde trouwens met de beeldschone zangeres
Louise Breling, die ook schilderde, en tevens door een embolie stierf.

Schrijver: Joanan Rutgers, 5 januari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 75



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)