Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Liefdevolle bruggenbouwer

(voor Alfons Maria Mucha (1860 - 1939))

Je bent geboren in Ivancice, in Tsjechië, waar je vader Ondfiej werkte in de rechtbank en waar je moeder Amalia de huishouding en de opvoeding deed. In je geboortedorp had de tijd stilgestaan en er heerste nog volop romantiek en eenvoud. Je was koorknaap in de plaatselijke, rooms-katholieke kerk, waar je genoot van de schilderijen en de serene lichtvallen, de wierookgeuren en de grote, sobere ruimten. Je speelde graag muziek en voor zangles ging je naar de grote stad Brno, waar je je ogen uitkeek, want daar gebeurde alles in het groot en met veel tamtam. Je vader had het liefste dat je bij hem in de rechtbank begon te werken, dat zou een zekere start na je moeizame schooltijd betekenen, maar je koos ervoor om naar Wenen te gaan, waar je coulissen voor een theater ging schilderen, het bracht niet veel op, maar je had er plezier in. Helaas brandde het theater af en keerde je met hangende schilderpootjes naar Tsjechië terug, waar je portretschilder werd, want de rijken wilden zichzelf graag afgebeeld zien en voor zichzelf strooiden ze graag met geld. Zo kwam je ook in contact met graaf Karl Khuen, bij wie je de wanden van zijn kasteel Emmahof mocht versieren, waar hij zeer mee in zijn nopjes was en tijdens de gebruikelijke borrelpauze vertelde hij jou dat zijn broer Egor ook wel gebruik wilde maken van je schildertalenten, zodat je naar Duitsland vertrok om in het kasteel van graaf Egor Khuen hetzelfde te doen. Het kasteel was omgeven door hartverwarmende bossen en tijdens een lange boswandeling verklapte Egor jou, dat je op zijn kosten naar de Kunstacademie in München mocht gaan. Je kuste zijn glimmende paardrijlaarzen, zo dankbaar was je. In München verbleef je twee jaar, terwijl je vaak bij Egor en zijn altijd raar giechelende minnares verbleef, maar je keek wel uit met haar, want je zette de geldschieterij niet graag op het spel, ook al kneep ze een keer uitdagend in je broek. Op je zevenentwintigste ging je naar Parijs, waar je aan de academie Julian én de academie Colarossi ging studeren, geheel tegen de zin van Egor, die geen hoge dunk van de Franse kunstenaars had. Hij vond het een stelletje sloddervossen en na twee jaar stopte hij ermee om je te financieren, waardoor je gedwongen werd om klusjes aan te nemen, zoals boekillustraties maken, het decoreren van biscuitdozen en het maken van reclame-posters, waarbij met name dat laatste een aanzet vormde tot je latere roem. Door je armoede at je enkel linzen met boterklodders en dronk je de goedkoopste wijn om dat te vergeten. Gelukkig kwam de gevierde actrice Sarah Bernhardt in je leven, want je mocht voor haar voorstelling 'Gismonde' een reclame-poster ontwerpen, wat meteen een grote hit werd, waardoor je een zesjarig contract met haar ondertekende. Je was binnen en het geld stroomde binnen, waardoor je luxe lampen en vloerkleden kon aanschaffen, antieke meubelen en goddank voldoende, gevarieerd voedsel. Sarah was zestien jaar ouder dan jou, maar dat belemmerde je niet om enkele nachten voor haar weergaloze schoonheid te zwichten, wat je een exclusieve oppepper gaf om hard door te werken. Als je je ogen dichtdeed, zag je alsmaar haar begripvolle gelaat vanuit meerdere hoeken en in diverse afmetingen. Met haar bezocht je Victor Hugo in zijn statige hoekhuis met de sierlijke cirkeltrap. Van hem vernam je dat ze het ook met vrouwen deed, met de kunstschilderes Louise Abbema, 'Het is niet te geloven!', zei Hugo, 'want die vogelverschrikker jaagt zelfs de vliegen weg, maar het is maar dat je het weet!'. Voorts maakte je reclame-posters voor de toneelschrijver Victorien Sardou, alles in niet-schreeuwerige, zachte tinten. Je Art Nouveau-stijl bleef niet alleen bij posters, je maakte ook sieraden, tapijten, behang, meubelen en decors. Je ontwierp de Fouquet-galerie, zowel van buiten als van binnen helemaal door jou gedaan, tot in elk sierlijk detail. Je schilderde nog vele jonge, ideale vrouwen, soms met ontbloot bovenlijf, maar nooit obsceen, want je wilde geen commercie bedrijven, maar esthetische spiritualiteit verspreiden. Op je zesenveertigste ben je in Praag getrouwd met de inderdaad onovertrefbare Maruska Chytilová, waarnaast je terecht als een lottowinnaar glunderde. Je ging met haar voor vier jaar naar Amerika, waar je prominente rijkaards schilderde en waar jullie dochter Jaroslava werd geboren, in New York, waar je inmiddels gemakkelijk in vijfsterrenhotels kon verblijven. Je maakte kennis met de Amerikaanse miljonair Charles Crane, die sympathie had voor de Tsjechische nationalist Thomas Masaryk en die jou financierde voor het maken van je patriottische levenswerk 'De Slavische Epic', twintig kolossale schilderijen over de geschiedenis van het Slavische volk, met name de Tsjechen. Je reisde er zelfs voor naar Rusland en je gebruikte talloze modellen. Het totaalwerk kostte je achttien jaar van je leven en het hing tot 2010 in het kasteel van Moravsky Krumlov, waar je ook gewoond en feestgevierd hebt, nu hangen ze in Praag, tot verdriet van je nabestaanden. Op je vijfenvijftigste werd jullie zoon Jiri geboren, die later een beroemde schrijver/journalist werd. In Praag versierde je het Kunsttheater en het gemeentehuis, je ontwierp postzegels en bankbiljetten voor Tsjechië en je richtte als vrijmetselaar in Tsjechië de vrijmetselarij op. Je droomde nog vaak van je markante ateliermaat in Parijs, de doorgeslagen Gauguin, die juist daardoor geniale ingevingen had. Trouwens, Alfons, die meneer Crane met zijn vele geld was in wezen een antisemiet, die later de Hitler-praktijken goedkeurde en aanmoedigde. Daar sta je van te kijken, want jij verzette je nadrukkelijk in je kunstwerken tegen het fascisme, juist door je Tsjechische nationalisme te overdrijven, wat de nazi's niet is ontgaan, waardoor ze jou als één van de eersten hebben opgepakt, zodra ze Praag veroverden. De brutale Gestapo heeft je urenlang hardhandig ondervraagd, waardoor je als oude man een longontsteking hebt opgelopen en na je vrijlating ging dat niet over, want je weerstand was gebroken, waardoor je spoedig het leven liet, gelukkig wel veel oorlogsellende bespaard gebleven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 februari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

-1.0 met 1 stemmen 191



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)