Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Neergestort en opgeklauterd

(voor Joseph Heinrich Beuys (1921 - 1986))

Je bent geboren in Krefeld en nog datzelfde jaar verhuisde je naar Kleve, waar je vader Josef Jakob een handelaar was en waar je moeder Johanna Maria Margarete zorgde voor stevige gerechten en een aangenaam, stimulerend interieur. Je ging naar de katholieke, lagere school en daarna zat je op het gymnasium, waar je uitblinkte in tekenen. Je kreeg cello- en pianolessen, waar je veel profijt van had en wat je eigenwaarde verstevigde. Je kwam als jongeling in contact met de Vlaamse kunstschilder en beeldhouwer Achilles Moortgat en zo'n bestaan leek je ook wel wat. Je studeerde de Noorse mythologie en natuurwetenschappen en tijdens een openbare boekverbranding van de nazi's redde je een boek over natuursystemen van Linnaeus. Vol afschuw had je naar die ongevoelige cultuurbarbaren gekeken, zinnend op zoete, overtreffende wraak. Op je vijftiende werd je verplicht lid van de Hitlerjugend, wat je maar een ondemocratisch wangebeuren vond. Je snuffelde veel in kunstboeken en bij het zien van het werk van Wilhelm Lehmbruck was je verkocht, je wilde net als hem beeldhouwer worden, je leven opofferen voor de kunst. Deze Wilhelm had nog gedronken en gekletst met Modigliani, maar zijn loodzware depressies werden hem uiteindelijk teveel, waardoor hij op achtendertigjarige leeftijd zijn leven een halt toeriep. Op je achttiende werkte je één jaar als dierenverzorger in een circus en twee jaar later ging je na je gymnasiumdiploma als vrijwilliger bij de Luftwaffe, waarbij je in Posen radiotechnieklessen kreeg van de natuurfotograaf en zoöloog Heinz Sielmann, een zeer gedreven persoonlijkheid. In Könggrätz werd je achterschutter in een duik-bommenwerper en later in het Adriatische gebied. Op je drie-en-twintigste ben je nabij Freiberg door de Engelsen neergeschoten en het was al te laat voor de parachute, waardoor je het raam kapotknalde en omdat je niet in de gordels zat, vloog je door de enorme smak uit je vliegruimte. Nomadische Tartaren hebben je onderkoelde en gebroken lichaam in de sneeuw uitgegraven, het ingewreven met dierlijke vetten en met name je kapotte schedel en kaak verzorgd. Je vriend was helemaal uiteengereten, omdat hij zijn gordels omhad. Na twaalf dagen in coma, werd je wakker in een Duits veldhospitaal, waar ze je opgelapt hebben om je vervolgens door te sturen naar het westelijk front, waar je vijf keer gewond raakte tijdens beschietingen, wat je wel een Wond Badge opleverde, maar die heb je later in de Rijn gegooid. Na de Duitse capitulatie zat je in een Engels interneringskamp en vandaar ging je terug naar je ouders in Kleve. Je pakte je kunstenaarswens weer op en je nam kunstlessen van de plaatselijke beeldhouwer Walter Brux en de kunstschilder Hanns Lamers. Op je vijfentwintigste studeerde je aan de Kunstacademie in Düsseldorf, waar je les kreeg van de beeldhouwers Joseph Enseling en Ewald Matare. Tegelijkertijd werd je een vurige aanhanger van de antroposofische filosoof Rudolf Steiner, die benadrukte dat je als spiritueel mens in de wereld moest arbeiden en die de Christusgeest centraal zette, die je als individu zelf moest zien te ervaren, wat voor iedereen mogelijk is, die de eigen, innerlijke weg durft te bewandelen. Hij dweepte niet voor niets met de Rozenkruizersmystiek, wat hem een breuk met de theosofie opleverde, kijk maar hoe triest de theosofievoorzitster Annie Besant naar de camera kijkt, terwijl Rudolf triomfantelijk met zijn bouwsteenhanden op elkaar overtuigd is van zijn innerlijke wedergeboorte, die voor iedereen het beste in de realiteit kan worden ervaren en niet volgens de verouderde boekenwijsheid. Met zijn spirituele bagage kon je moedig voorwaarts in de kunstenaarskringen en daarbuiten, je werkte samen met Hann Trier en wederom met de filmmaker Heinz, terwijl je twee jaar studeerde in de meesterklas van Ewald Matare, terwijl je je atelier deelde met Erwin Heerich, die je flink bestookte met Steiner-citaten. Je las Joyce, Novalis en Schiller en je bewonderde Galilei en Da Vinci, omdat die ook in de maatschappij hun kunstwerken verrichtten. Je hield exposities met schetsen en aquarellen en inmiddels was je zelf op het helderziende niveau van Steiner beland, maar er kwamen eerst nog enkele beproevingen, spirituele inwijdingen, die gepaard gingen met de diepste depressies, waardoor je twijfelde aan je artistieke krachten en je fikse impasses te verduren kreeg. Je kreeg last van je oorlogstrauma's en geldgebrek versomberde je nog meer. Toch zette je door, je ontwierp een grafsteen en meubelen, je maakte tekeningen en beeldhouwwerken. Op je achtendertigste trouwde je met Eva Wurmbach en twee jaar later werd Wenzel geboren en weer drie jaar later Jessyka. Je werd hoogleraar voor Monumentale Sculptuur aan de Kunstacademie in Düsseldorf, waardoor je tenminste voldoende centen had om je gezin te onderhouden. Tijdens een lezing werd je door linkse studenten in het gezicht geslagen, omdat ze je voor een neo-nazi hielden, maar de bloedneus was een lachertje in vergelijking met je doorstane leed. Na elf jaar hoogleraarschap werd je ontslagen, omdat je geen toelatingseisen eiste, velen steunden je, maar het mocht niet baten, dus werd je een rondreizende hoogleraar, die overal lezingen gaf, met de nadruk op je mystieke inslag en je sjamanistische kunstuitvoeringen, die vragen wilden opwerpen en die te denken gaven. Je ontmoette Andy Warhol, die je op zijn manier heeft vereeuwigd. Je wilde vooral opnieuw contact maken met alle onzichtbare, verloren gewaande energieën, waarbij je werkte met vilt en vet, ook je hoed en pak waren van vilt, je handelsmerk. Je was niet bang om in de spotlights op te treden, je timmerde zelfs als betekenisvolle zanger aan de kunstweg. Je zat nog te broeden op vele nieuwe projecten, daar in je werkkamer te Düsseldorf-Oberkassel, toen de steken in je linkerarm niet meer wegtrokken, wist je het, en inderdaad, je hart werd aangevallen door de vijandelijke vliegtuigen en deze keer overleefde je het niet, maar het gekke was, dat je nog een laatste glimp van je tegenstander opving, met grote, verbaasde ogen zag je je eigen beschermengel, die je vliegensvlug te hulp schoot, terwijl Eva geschrokken naar je toe rende.

Schrijver: Joanan Rutgers, 2 februari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 137



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)