Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Adriaan

Oktober 1951. In zijn huiskamer zit Adriaan van Leeuwen, achter een opengeslagen krant, op de bruin beklede driezitsbank. Rechtop en onberispelijk gekleed. Goudkleurige manchetknopen steken onderin de mouwen van zijn hagelwitte overhemd. Een grijze stropdas met zwarte diagonale strepen is zorgvuldig onder het stijve boord geknoopt. Het huis ruikt naar boenwas en het theelichtje. Het kalmerende tikken van de kleine pendule op de schouw bevestigt de stilte. Van Leeuwen houdt van stilte en van het alleen zijn. Zolang hij alleen is, is hij veilig. Hij zit ook graag verstopt achter de krant. Zo heeft hij een excuus om met niemand te hoeven praten. Als je moet praten, komen er vroeg of laat emoties aan te pas. Emoties zijn voor van Leeuwen boosaardige monsters uit de krochten van de hel. Hij blijft er het liefst ver vandaan. Drie dagen na de geboorte van zijn oudste dochter bijvoorbeeld, nu alweer dertien jaar geleden, was de kraamverpleegster voorzichtig komen vragen of hij het kind niet even wilde zien. Van Leeuwen had zich met tegenzin van die taak gekweten en vanaf de drempel van de slaapkamer stijf geknikt naar zijn vrouw in het bed. Een vluchtige blik op het bundeltje in de wieg was het beste wat hij kon geven. ‘Een dochter, dat is mooi voor je. Van harte gefeliciteerd’, sprak hij tot zijn vrouw en verdween weer uit de deuropening.
Een man behoort afstand tot het kraambed te bewaren en niet teveel lijfelijk en geestelijk contact met zijn echtgenote en nageslacht te hebben. Hiervan is van Leeuwen stellig overtuigd. Totdat zijn vrouw volledig hersteld was van de bevalling, sliep hij dan ook op het opklapbed in de logeerkamer en bemoeide zich met zijn eigen zaken. Zijn dochter zou, na het herstel van haar moeder, een slaapplaats krijgen in de kleine kamer aan het einde van de overloop. En nu huist zij daar dus al weer dertien jaar.
Het is de tijd van het Rijke Roomse Leven en van Leeuwen hecht aan de riten van zijn kerk. Hij weet dat zijn verstand verduisterd is door de erfzonde en levert een zwaar dagelijks gevecht om onderscheid te maken tussen een rechtschapen- en een zondig leven om zodoende aan het vagevuur en de hel te kunnen ontkomen. Uitingen als blijdschap, vreugde, verdriet en lust belemmeren het vrije uitzicht op een eeuwig leven in Gods hemel en werken slechts zondige gedragingen in de hand.

Het kraken van de kamerdeur doorbreekt de rust. De tienjarige Jan van Leeuwen
komt binnen na een troosteloze dag op school bij de strenge paters van Don Bosco.
‘Dag vader’.
‘Dag Jan’
Van Leeuwen kijkt twee seconden strak in de ogen van zijn zoon voordat zijn hoofd weer achter het nieuwsblad verdwijnt. Zijn nagenoeg witte haar steekt boven de rand uit.
“EERSTE TELEVISIE-UITZENDING SUCCES, ONDANKS STORING”, leest Jan op de voorpagina van het “Katholiek dagblad voor Nederland”.
Hij ziet dat er geen verdere reactie van zijn vader te verwachten valt en rent de achterdeur uit op zoek naar iemand om mee te spelen.
Van Leeuwen kijkt om de hoek van zijn krant naar de billen van zijn zoon, totdat deze uit het zicht verdwenen zijn. Zijn vuisten klemmen zich met spierwitte knokkels om de krant. Hij trekt zijn hoofd terug achter het papier en grijpt met een razendsnelle beweging van zijn linkerhand een vlieg uit de lucht. Hierin is hij in de loop der jaren zeer bedreven geworden. Het insect kriebelt aan de binnenzijde van zijn vuist, vol levenslust en vastberaden te ontsnappen uit de onverwachte val. Van Leeuwen kijkt om zich heen in de weer stille kamer. Met zijn rechterhand legt hij de krant terzijde en strijkt het papier glad. Netheid voor alles. Op zijn netvlies wiebelen de billen van zijn zoon. Voorzichtig steekt hij duim en wijsvinger van zijn rechterhand in de opening van zijn linkervuist. Na tien seconden geoefende bewegingen heeft hij de vlieg te pakken en trekt hem langzaam tevoorschijn. Hij oefent net genoeg druk uit om het dier gevangen te houden en niet te pletten. Aandachtig kijkt hij over zijn bril naar het spartelende wezen tussen zijn vingers. Onderaan zijn maag voelt van Leeuwen vreemde tintelingen die uitstralen naar zijn kruis en ziet jongensbillen dansen tussen zijn ogen en de vlieg. Een vlinder zou beter zijn. Een vlinder is groter, je kan hem bijna in de ogen kijken en de angst er in zien. Haast teder neemt hij een vleugeltje van de vlieg tussen de nagels van zijn duim en wijsvinger en trekt er zachtjes een beetje aan. Zijn kruis roert zich weer. De vlieg wringt zijn kleine lijfje heen en weer tussen de vingers. Ontsnappen is onmogelijk. Van Leeuwen zucht diep en ontdoet de vlieg met een krachtige ruk van zijn rechter vleugel en legt het insect naast zich op de bank. De vlieg begint als een razende rond te tollen en zoemt onafgebroken. Van Leeuwen voelt zich al een stuk rustiger. Wiebelende jongensbillen zijn bijna onbelangrijk geworden.

Schrijver: N. Lacourt, 7 mei 2012


Geplaatst in de categorie: maatschappij

1.3 met 6 stemmen 218



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
N. Lacourt
Datum:
9 mei 2012
Ik ben het er zelf ook helemaal mee eens.
Naam:
astrid
Datum:
8 mei 2012
ben het hier helemaal mee eens Monique
Naam:
Monique Methorst
Datum:
7 mei 2012
Email:
moi636yahoo.com
Weerzinwekkend, spijt dat ik het gelezen heb.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)