Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DE OBERON (tweede deel)

"Ja, jou kennen we wel," zei de gnoom op spottende toon. "Als ik het goed begrijp, komt de zeer verkleinde oberon het gnomenvolk met een bezoek vereren."
Het aardmannetje pakte zijn vondst op. Dat kon hij gemakkelijk, want zelfs als kleine gnoom was hij nog tien keer zo groot als de oberon nu was. De "vroegere" elfenkoning liet zich willoos meedragen door heel wat onderaardse ruimtes. Nog steeds voelde hij de afkeer die hij in zijn goede tijd al van gnomen had. Bij de nachtelijke feesten had hij nogal eens zo'n lelijk schepsel naar zijn dansende onderdanen zien gluren.

In een grote zaal met wanden van leem zat de koning van de gnomen op zijn troon van verhard zand. Vol leedvermaak keek hij naar het piepkleine mannetje dat zijn dienaar naar hem gebracht had. Hij draaide dat onooglijke ventje om en om in zijn handen.
"Nu ben je wel heel anders dan in de tijd dat je vanuit de hoge eikenboom op ons neerzag. Nu moet je wel heel wat moeite doen om tegen ons op te kijken. En hoe bevalt je dat? Jij, grote baas van het geurige danswoud!" gniffelde de vorst van de aardmannetjes.

De verlopen oberon moest altijd in de kamer van de oudste koningszoon blijven. Dit donkere vertrek was versierd met allemaal gekleurde steentjes. Daardoor was hier altijd een enigszins roze schemer.
Gedurende de wintermaanden zat het neerslachtige mannetje steeds maar stil voor zich uit te kijken. Hij durfde zich niet af te vragen wat er later met hem zou gebeuren...
De gnomenprins keek af en toe naar hem, gaf de oberon dan wat stukjes wortel en kastanje. Met veel tegenzin at hij het toch maar op.
"Wat zal ik met jou kunnen doen?" vroeg de gnomenprins zich af... "Spoedig zal ik mijn vader opvolgen als koning. Misschien dat je dan de aardwormen mag oppoetsen. Er zullen vast veel van die lieve diertjes rondom mijn troon kronkelen. Ja, zorg jij er dan maar voor dat ze een mooie glimmende huid hebben. Met dat werk zul je je voor mij nuttiger maken dan in de dagen dat je de geëerde elfenkoning was."

Boven de grond was het erg koud. De elfen sliepen bijna altijd. Nu lagen ze in holle bomen.
Een enkele keer kwam er een rode glans over de ochtendsneeuw. Dan zweefden ze traag en soezerig uit hun slaapplaatsen weg om er gauw weer terug te komen. Aan hun oberon dachten ze niet meer. De komende lente zou er wel een nieuwe koning worden gekozen.

In de aarden kamer van de gnomenprins waren veel uiteinden van boomwortels. Vaak voelde de oberon daar zomaar even aan. Hoe vaak niet? Maar op een keer voelde hij iets dat hem erg blij maakte.
"Uit deze boomwortel spreekt jonge groeikracht!" riep hij uit. "Nu ik eens goed ruik... Ja, de aarde begint lentegeur te krijgen!"
"Je hebt gelijk," zei de gnomenprins. "Zelf voel ik ook meer dan ooit hoe de grond vol kracht is. Dankzij jou ben ik nu pas eigenlijk een echte aardman."
Liefkozend streelde hij de oberon, die nog steeds zo klein als een hommel was. Maar door de genegenheid van de gnomenprins én door de blijdschap om de groeikracht begon hijzelf ook te groeien. En de oberon werd van dag tot dag groter. Want hij beleefde grote vreugde wanneer hij de zaden van de planten hoorde opengaan. Verrukt pakten de gnomenprins en de oberon elkaar bij de hand. Door de aardkluiten kropen ze samen naar boven en _ stonden in het lentewoud, waar het een heerlijke vollemaansnacht was.
De oberon stond op het mos en was weer wie hij geweest was! Opgetogen zweefden de elfen naar hun koning toe. Maar meteen daarna stonden ze vol afschuw te kijken. Wat voor lelijke gnoom stond er naast hun beminde vorst?
"Hebt eerbied voor deze prins van de aardmannen," zei de oberon. Net op dit ogenblik werd hij geraakt door een manestraal en tegelijk door het licht van de poolster. Zweefde hij daarom naar boven als een geest van vuur?
De stomverbaasde elfen hoorden nog de woorden:
"Ik zal steeds dichtbij jullie zijn. Maar voortaan is de gnomenprins jullie koning."
Nog dikwijls hielden de elfen hun zang- en dansfeest in het bos.
In de top van de hoge eik zat hun koning toe te kijken. De elfen erkenden en eerden hun tegenwoordige regeerder. Terwijl alle elfen vlogen en musiceerden sloegen de gnomen op boomtakken en stammen de maat.
Boven de boomtoppen zweefde een bewoner van de lucht. Hij had een blinkend en schitterend uiterlijk. De vroegere oberon was overgelukkig met de broederschap tussen elfen en gnomen, die nu heerste.

Schrijver: Han Messie, 11 juni 2012


Geplaatst in de categorie: feest

3.2 met 4 stemmen 274



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)