Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het kruisje van ivoor

Vroeger ging ik naar tandarts Velinga. Dat was jaren zeventig vorige eeuw.Hiervoor moest ik een herenhuis betreden, een nare holle trap op en plaatsnemen in een wachtkamertje met een halfopen schuifraam. Damesbladen lagen er en verder weet ik het niet meer.Behalve dan dat er op de muur een poster hing met een Germaans meisje erop dat uit haar vuist een appel at, een groene appel.
Maar om die appel zo scheen het kronkelde een rode slang die sissende geluiden maakte.
Achter de wachtkamer bevond zich de praktijkkamer waar altijd gegil van kinderen door klonk.
Tandarts Velinga was een man die erg uit de hoogte deed en altijd jagerssokken droeg.Voor kinderen had hij een afstandelijke en kille persoonlijkheid.
Op de wachtkamer zat een fluitketel waar nogal bruut eren alarmsirene uit voortkwam.
Volgende patiënt!

Wat was ik bang voor dat alarm.
Het had het geluid van een zaagvis die met zijn zaagbek een kleine vis precies doormidden sneed.
En toen ging ik weer naar zijn praktijkkamer met mijn moeder.
Zonder mijn moeder durfde ik het niet, plaste in mijn broek en holde snel de angstige traptreden af die dan als de verheugende traptreden aanvoelden omdat ik dan de vrijheid tegemoet ging , naar buiten,naar het paradijsje van lammetjes en bloemen en een vlinder voor mij kind gemaakt door Onze Lieve Heer.
Maar ik moest met mijn moeder de traptreden naar boven gaan, de laatste avondmaalsoeptreden naar het schavot.

Het schavot was voor mij de zeer eng uitziendet5andheelkundige installatie. In die dagen hingen de boren aan haken en slangen aan het plafond van de heer Velinga. Voordat ik aan de beurt was waste de heer Velinga omzichtig en in slakkengang uitgebreid zijn handen met Vim.
De operatiekamer rook er naar Dettol en een schoonmaakazijn.
Op de tandartsstoel voelde ik de verzamelde doorgestane pijnen van duizenden mensen en duizenden kinderen.
Vele kinderen had tandarts Velinga een schop onder de kont gegeven als ze iets te veel krijsten van de pijn.
En van verdoving wilde meneer Velinga niets weten.
Hij droeg een smetteloos brilletje aan tangen en ik kreeg na de pijn nooit een kleurboek en zelfs geen doorschijnende kindertandenborstel met een walrus erop.

Het was een zeer beladen tandartsstoel. De assistente zat op afstand.
Zou die vrouw nog leven anno 2013?
Ik weet alleen nog dat ze in ponskaartjes gaatjes knipte terwijl ik gilde onder de rookboor en dat ze thee dronk van zachte theeblaadjes en suikerklontjes aan mijn moeder schonk voor in haar thee terwijl de volgende boor al werd geprepareerd.
De boren, de slangen, de haken hingen uit het plafond als slangen met giftanden.
Tandarts Velinga hield niet van verdoven.
Dat was zijn principe.
Daar hield hij zich keurig aan en als een kind huilde dan ging hij uit zijn dak en drukte hij wat harder op de zenuw.
Het was maar dat ik het wist.
Hij had geen humor en zachte troostende woordjes kwam niet uit zijn mond.
Hij joeg in zijn vrije tijd op fazanten en ander wild.
Zijn jagerssokken stonden hem mooi.

Later, vele jaren later alweer verlangde ik terug te keren naar de voormalige ambtswoning van tandarts Velinga.
Nu woonde er een beroemde banketbakker.
Ik belde aan en er kwam een aardige man naar beneden.
Hij opende de deur voor mij en ik ging met hem de herenhuistrap op.
Ik wou de voormalige tandartstrap herbeleven. Ik moest mijn kinderherinnering in acht nemen.
Ik liep weer die zelfde trap op van zuchten en pijnen op.
Het bestijgen van de trap voelde nu lekker alhoewel de aura van geheimzinnigheid eromheen niet verdwenen was van deze naar orgelpijpen klinkende treden naar boven.
De laatste traptreden schonken mij ijle hoge tonen.
Ik vroeg aan de nieuwe heer des huizes of ik ook de voormalige angsten en pijnen mocht herbeleven in de vroegere tandartswachtkamer.
Dat mocht.

Ik kwam nu in een kamer waar puzzeldozen stonden en kinderspeelgoed
Er stond een kinderbed.
En de vensterbank droeg nu bloemen en bladstelen in potjes.
Tegen het raam hing een hele grote kwikthermometer met rode kwikvloeistof.

Het Germaanse kind met de groene appel in haar vuistje hing er niet meer. Al vele jaren niet meer.
De damesbladen lagen er niet meer.
Al vele tientalen jaren niet meer.
Er was geen dopje van een tandpastatube meer te vinden.

Tenslotte vroeg ik aan de banketbakker om de voormalige praktijkkamer binnen te mogen gaan en om daar op mijn hurken te mogen gaan zitten precies op de plek waar de tandartsstoel haar bevond.
In die hoek waar toen ook een valraam naast zat.
Dat mocht van hem, zij het eventjes.
Het was daar stil.

Ik deed de deur open en ik zag daar meteen mevrouw van de banketbakker met spelden in haar haar. Er klonk een muziekje van een Franse componist met als nummer:,De vissen.
Ik hoorde en voelde het zachte gezwem van vissen in de oceaan gespeeld door een orkest.
In de kamer rook het nu naar brood met zwarte aangebrande korstjes en naar soezen en gebak met gekonfijte vruchten.
Ik ging tenslotte zitten op mijn hurken in die beruchte hoek waar ooit de tandartsstoel stond.
Ja ik voelde weer het verleden.
Het leek of tl-buizen aangingen en mijn ogen verblindden.
Ik voelde dat hier een geestelijke wereld was met kinderpijnen, zuiveringen, reinigingen.
Ik zag tandenborstels met daarop tandpasta gesmeerd.
En ik zag kinderen tanden poetsen.
En ik zag in de hemel een walrus spelen met een bal op zijn neus. Ik zag bloemen en rook ook die bloemen uit de geestelijke wereld.

Ik beleefde de kracht van de verstilling.Een stilte was hier te proeven.In de kamer stonden nu gebaksdozen, vulkoeken.
Het kindertrauma was nu over.
Ik lispelde met mijn tong op zeer oude vullingen door de vroegere tandarts Velinga erin geduwd. Ik verzorg al jaren goed mijn gebit en onderhoud mijn tandartskaartje bij een lieve nieuwe tandarts.

Schrijver: cornil, 5 januari 2013


Geplaatst in de categorie: ziekte

3.8 met 5 stemmen 194



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Hendrik
Datum:
5 januari 2013
Email:
klaassens38zonnet.nl
Een prachtig verhaal, cornil, dat ik aandachtig heb gelezen. Onder het lezen kon ik alles duidelijk voor me zien. Jouw beschrijving van tandarts Vellinga en zijn gruwelpraktijk doet mij denken aan tandartsen in de zestiger jaren die hun patiënten nooit of zelden verdoofden. Het tweede gedeelte met de herbeleving vond ik ook mooi. Ik vermoed dat dit verhaal autobiografisch is.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)