Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Op weg naar de kade

Het voorjaar heeft zijn frisheid kenbaar gemaakt op de Rotterdamse kade waar de emigratieschepen liggen aangemeerd, klaar voor vertrek naar Indonesië. Het zijn geen luxe schepen, maar er is voldoende comfort om het tijdens de lange boottocht over zeeën en oceanen vol te houden.
Het schip neemt behalve emigranten ook goederen mee, huisraad, en voor de verkoop in Indonesië bedoelde in het Engels vertaalde boeken. De Indonesiërs zijn dol op de boeken van Onslow Mekkingtos, het is de eerste schrijver van het Europese vasteland, die boeken schrijft waar geen enkele vorm van ironie in voorkomt. De Aziaten weten zijn relativeringen van statistieken te waarderen, sommige dingen in het leven moet je met een flinke korrel zout, of soms zelfs een heel emmertje zout consumeren, volwassen Europese mannen hebben alles voor een status over, en Mekkingtos laat daar op een geestige manier zijn humoristische licht over schijnen.

Alfons heeft de mevrouw de portemonnee terug gegeven. Nadat hij met de liefde heeft kennis gemaakt en geslapen heeft het geen zin meer om met gestolen waren te leven. Hij heeft er een briefje bij gedaan, de zelf vertaalde liedjestekst van een liedje van een bekende zanger uit Canada.
“Ik ben een kind, ik blijf nog een tijdje, wat is de kleur, wanneer zwart is verbrand.”
Ze is er blij mee, zichtbaar ontroerd, haar portemonnee terug van een huilende negentienjarige jongen, en zomaar uit het niets, de ontroerende tekst van een lied dat zij niet kende. Violette neemt de droom mee met haar geld. Het volwassen kind geeft ze een zoen. Het kind krijgt altijd een snoepje. Wat hij ook doet of laat, hij krijgt steeds weer een zoen en een snoepje.
Alfons is droevig omdat hij een diefstal heeft begaan, hij heeft het weer goed gemaakt, de mevrouw Violette was heel lief, maar toch, hij had het niet moeten doen. Het leven is niet makkelijk voor een negentienjarige jongen uit een achterstandsgezin dat weet Violette.
Ze stopt het briefje met de liedjestekst in haar handtas, en gaat met haar vriend James in de oude auto een tochtje maken. Ze komen op een lange smalle landweg, de vering van de bruine auto wordt getest, bij een uitgestrekt groen weiland, aan de rand van de plassen, die buiten in het land liggen om de vogels te ontvangen. Iedere meter is belangrijk en strekkende naar vrijheid, naar een onbevangen vrijheid, van milde gedeelde waarden en waarheden met of zonder onderling verband. Ze rijden langzaam, Violette in haar jurk en James in zijn boxershort, de oude auto heeft kuren, het rijden gaat steeds langzamer, moeizamer mechanisch. Violette moet plassen. Violette beseft plotseling dat ze moet plassen. Het is een oerdrift, van een vrouw die moet zeiken.
Er staan grote bomen, breed en hoog, ze kiest er een oude boom uit die wel tegen een stootje kan. Het moet zo lukken. Het mag hier, niemand ziet het, niemand kan zien hoe Violette zit te plassen. Wild plassen mag alleen wanneer niemand het kan zien. In een land zonder oplettende burgers, kan een schaap wel tegen een windje.Een ferme straal, dat wel. Een krachtige straal urine. Violette is gezond, ook zonder verleden of toekomst, lijkt het alsof zij loskomt van de aarde.

James haar tegenpool, zit nog in de wachtende auto, met aan zijn kont een boxershort bezaaid met sterren. Violette is even los van James. Het lijkt even of James niet meer bestaat, of James steeds verder weg geraakt. Het is alsof James verdwaalt in een verleden.
Violette denkt aan iemand anders. Zij denkt aan een vreemdeling, een onbekende clown. Ze fantaseert over een Robot, een huiskat en vliegende vissen.
Violette is plotseling een vliegende vrouw, in een prachtige gebloemde jurk, zij kan vliegen, langzaam maar zeker. Haar lichaam komt los van de grond. Haar uitzicht verplaatst zich in hoogte, Violette kan steeds verder zien!
Haar vleugels lijken zich te drogen, ze probeert of ze kan landen, maar ze is vervreemd van het vogeleiland. Violette hoort dat James de auto weer probeert te starten. De oude auto maakt een brommend geluid. De mechanische wereld komt langzaam op gang.
“Ik ben een kind” klinkt er in de studentenkamer van Alfons, wanneer hij denkt aan Violette de oudere vrouw die hij ooit heimelijk beminde, en hij de deur van de verder lege kamer achter zich sluit.
Het is lente in Rotterdam, zijn werk voor het Tropische restaurant zit er op.
Eindelijk is het gelukt al het geld bij elkaar te sparen. De emigratie gaat beginnen.
De meeste spullen heeft hij weggeven, goedkope meubels, een oud bed, een houten boekenkast, potten en pannen, hij neemt ze niet mee naar Indonesië, het land waar Alfons de rest van zijn leven gaat wonen, met zijn toekomstige vrouw.
Het contact via het internet is steeds inniger geworden, het is een kwestie van tijd voordat hij haar echt gaat ontmoeten. Hij heeft haar verteld over het regenland, het sombere weer in Holland, en de gehaastheid en de bedrijvigheid in Rotterdam. Zij heeft hem verteld over de Tropische zon, het mooie zandstrand, het leven op een zonnig eiland, het zwemmen en de liefde voor bananen.
Het gaat er nu echt van komen, Alfons is op weg naar de kade, waar het schip dat hem naar Indonesië gaat varen aangemeerd ligt voor vertrek.

Schrijver: mobar
Inzender: Henk van Dijk, 11 februari 2013


Geplaatst in de categorie: verhuizen

3.3 met 9 stemmen 408



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)