Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Beschuit

Mijn vijf jaar oudere broer gedroeg zich meestal als een brave jongen. Toch had hij af en toe de neiging, in zijn verder gezapige leventje, mij als gewillig slachtoffer uit te zoeken voor één van zijn snode plannen waarbij hij wel zo slim was dat mijn vader hem achteraf nooit de schuld in de schoenen kon schuiven. Hij liet mij, na zijn weldoordachte voorbereiding, gewoon mijn eigen graf graven.

Af en toe kregen we een beschuitje bij het ontbijt. Daar was ik dol op. Je kon, door de beschuit even snel in de hete thee te dompelen een lekkere smeltende massa naar binnen werken. Dat dippen moest wel snel gebeuren uiteraard daar je anders de kans liep dat het zachte stuk beschuit er af viel en in je thee verdween. Mijn broer wist dat ik zeer op beschuiten gesteld was en kwam daarom met het volgende voorstel. ‘Als jij binnen een kwartier een pak beschuiten kunt opeten zonder erbij te drinken dan betaal ik het en krijg je ook nog eens een kwartje’ zei hij. Natuurlijk moest ik een tegenprestatie leveren als ik zou falen. Ik zou dan zijn fiets gedurende vier weken moeten oppoetsen en schoonhouden. Een makkie dacht ik in mijn onnozelheid en zag de gebraden duiven al richting mijn mond vliegen. Lekkere beschuiten eten en er nog voor beloond worden ook.

Ik begon aan de verstandelijke vermogens van mijn broer te twijfelen en kon zo op het eerste gezicht geen smerige adders onder het gras ontdekken. Die zaten er wel en dat had ik natuurlijk kunnen weten. Mijn broer gaf niet uit zuiver filantropische beginselen zomaar een kwartje weg maar ik was duidelijk getroffen door een blinde vlek die niet meer weg te poetsen viel. ‘Dat is goed’ zei ik, ‘kom maar op met die beschuiten’. ‘Nee nu nog niet’ zei mijn broer, ‘we doen het op zaterdagmorgen’ wetende dat mijn vader dan nog op de kazerne aan het werk zou zijn en mijn moeder op visite bij de buurvrouw. Ik stemde toe en verheugde mij reeds op de feestelijke gebeurtenis.

Het pak beschuit stond de bewuste zaterdagmorgen inderdaad uitdagend klaar op de kamertafel. ‘Zeg maar wanneer je wilt beginnen’ zei mijn broer met een meewarige glimlach. Ik wreef me even in mijn handen ter voorbereiding en zei ‘ik ben er klaar voor’. ‘Start’ riep mijn broer, ‘de tijd gaat nu in’ en ik scheurde het pak beschuit snel open. De eerste vier à vijf beschuiten gingen zonder veel moeite naar binnen. Bij de volgende drie ging het al een stuk slechter. Daarna werd het een martelgang die niet misstaan zou hebben in het rijtje middeleeuwse pijnigingen zoals de duimen aanschroeven, vierendelen of brandmerken. Al het vocht was bij de negende beschuit uit mijn mond verdwenen en de speekselklieren weigerden verder hun werk naar behoren te verrichten bij zoveel stupiditeit. Ik laste een korte pauze in in de hoop dat ze weer actief zouden worden maar het mocht niet baten. ‘De klok tikt door’ zei mijn broer maar zijn woorden troffen, door een opkomend gevoel van totale ontreddering, geen enkel doel meer. Bij de tiende beschuit maakte een scherp brandende pijn in mijn keel het slikken bijna onmogelijk maar ik gaf niet op. Welke idioot had trouwens verzonnen om dertien beschuiten in een pak te proppen. Tien was toch meer dan genoeg geweest. De elfde ging met kleine hapjes naar binnen waarbij ik voelde dat er bloedende wondjes in mijn keel kwamen. Het beschrijven van wat er bij nummer twaalf en dertien gebeurde is onmogelijk. Sommige dingen zijn niet op papier vast te leggen. In een totaal geestelijk verdoofde toestand verdween de laatste kruimel. Een door tranen vertroebelde blik benam mij het uitzicht op de tafel zodat ik vertwijfeld naar de volgende beschuit tastte. Even, heel even, was ik in een lichte verdwaasde overwinningsroes toen ik besefte dat er geen beschuiten meer over waren. Ik rende naar de keuken zette mijn mond aan de kraan en dronk. Mijn broer kwam toch enigszins ongerust achter mij aan en zei ‘nou dat viel me niet tegen’ waarbij hij een kwartje in mijn hand drukte. Daarna maakte hij zich snel uit de voeten.

Het leed was nog niet geleden. De beschuitenmassa zwol, door het drinken, op in mijn maag met verschrikkelijke krampen als gevolg. Mijn broer moet zich achteraf toch een beetje Kaïn gevoeld hebben denkende aan zijn woorden ‘ben ik mijn broeders hoeder?’

Een week later kon ik voorzichtig het fluisterstadium achter mij laten.

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 28 maart 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

5.0 met 1 stemmen 106



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)