Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De dierentuin in Luxemburg

Terwijl ik een ziek kind was gingen mijn klasgenootjes met de schoolbus naar de dierentuin.
Mijn vriendje zou mij het avontuur mededelen over zijn bezoekje naar de dierentuin via een brief.
Volgens hem begon alles met de papegaai aan de poort.
Die groette de kinderen met:,Willen jullie koffie of thee?
Dat vonden de kinderen heel raar en dat weerhield hen ervan om een pinda aan hem te geven.

De kinderen liepen verder totdat ze een olifantenbaby zagen die uit een plantengieter water dronk met zijn slurf.
Veel tijd om toe te kijken was er niet want het begon te stormen en te gieten.
Ondertussen moest ik al het nieuws vernemen van mijn vriendje.
Ik was van de kangoeroes als lievelingsdieren en hij van de katten.
Ik verzocht hem voor mij mee te nemen een groene kangoeroe want groen was mijn lievelingskleur.
Toen de kinderen verder liepen langs vele traliehuisjes met varkens van allerlei soort erin en het buiten rook naar de ijscokar en sparrennaalden en sparrenappeltjes kroop er zomaar een losgebroken walrus over het voetpad.
Een enorm gevaarte met een bultrug die op zijn staart en borstvinnen zich voortbewoog.Op zijn rug was een papiertje geplakt waarop te lezen viel dat hij tien jaar oud was. Het beest speelde met een paar kegels en een hoepel. Het was even schrikken maar het was wel een bijzondere ervaring ook.

Een dierenverzorgster bracht de kinderen naar een glazen hokje. Daar zat volgens haar het bevende dier in.
,,Het bevende dier" vroeg mijn vriendje verbaast. De verzorgster droeg een mondkapje en keek veel op haar horloge.
Ze vertelde de kinderen dat er met spoed nu naar het bevende dier moest worden omgekeken. Het was een te vroeg geboren roze molrat met een enorme naar buiten stekende graaftand. Het lag in een glazen couveuse en werd met slangetjes gevoed.
De kinderen zagen nu een roze diertje, heel schattig maar toch ook wel lelijk maar wel lief.
Niet ver van de kinderen vandaan liep een groep zure en chagrijnige mensen uit Den Haag.
Ze wilden een bezoek brengen aan het pas geopende bijen en wespenhuis.
Daar werd nogal binnen veel gezoemd door allerlei bijen waaronder de honingbijen maar ook roofwespen waren er vrolijk van de partij.
De nare Hagenaars trokken er al hun verrekijkertje voor uit de tas vlak voordat ze naar binnen gingen. Toen ze de fameuze bijenhal van kristal binnen gingen zagen ze prachtige geel bruine bijen die meteen begonnen met steken. De ene angel na de andere ging door de armen en billen van de de Hagenaars die het uitschreeuwden van de pijn. Nog op die gedenkwaardige dag berichtte de Haagse Courant dat Den Haag onder de bulten zat. Verderop hoorde de papegaai het gegil van de Hagenaars en reageerde met de oproep dat de papegaai voor hun ter troost zakje zuurtjes had van gele zuurtjes tot roze zuurtjes.
Dat bijenhuis was van kristal en er groeiden hele hoge planten in met alleen maar grote roze en gele bloemenharten.
Er verscheen een lief hertje in de bijenkas en die verzorgde en likte teder de wonden van de Hagenaars.
De kinderen kwamen nu geleid door de walvisverzorgster aan bij een grote fabriek met reusachtige afmetingen en schoorstenen waaruit stoom steeg.
In dat huis honderden verdiepingen hoog en breder dan een kilometer zwommen walvissen.
En binnen het gebouw zag mijn vriendje de walvissen en hoorde ze zingen. En af en toe spoten ze stoom uit hun stoomgaten.
De dieren schilderden ook met een roeibootpeddel schilderijen op een gespannen laken in hun aquarium.
Sommige kinderen mochten achter de vin van zo een vis even onder water.
Mijn vriendje zag dat een walvis met een roeibootpeddel waar de schep met waterverf was doordrenkt schilderde, daarbij zijn peddel tussen zijn baleinen.
Hij schilderde een compositie van mensenvoeten, een lippenstift en garnalen in een schooltje .Met onderwaterverf.
Mijn vriendje vond de ogen van de walvis zo groot, bijna als vissenkommen zo teder en melancholisch en hulpbehoevend.
Vettig en meedogend.
Als slagschepen zonder kanonnen bulderden ze door het water en toch stil en zoetjes aan deden ze het.
Ze zongen het lied ,We gaan noch niet naar huis' en ''Onze vaart is lang en gaat over grote afstanden die kinderen niet bevroeden''
En ze zongen daarna ook nog,,Neem je tandenborsteltje mee''

En zo eindigde het relaas van mijn vriendje over de dierentuin.
Ik werd getroost door allerlei vrolijke potloodtekeningen van een felgestreepte tijger tot en met grijze muizen, rode opgeblaasde kikkers tot en met een krokodil op wacht bij het huisje van snoep en een kangoeroe die reist door de lucht van Australië naar Nieuw Zeeland.

Ik dronk er maar een kopje thee met citroen bij spelende met mijn groene kangoeroepop met lief kindje. Mijn zielige droombed was er gelukkig op die regendag, en mijn lieve zorgzame moeder met glas water uit de Nederlandse schone kraan en mijn vader met troostend woord en zakje postzegels van de Amrobank.

ZIEK KIND ZIJN IN ZULKE DAGEN MET DE REGEN AAN JE KINDERSLAAPKAMERRAAM EN kLAAS VAAKPOP VEILIG OPGEBORGEN IN DE STOFZUIGERKAST, WAT WIL JE NOG MEER?

Schrijver: cornil, 30 maart 2013


Geplaatst in de categorie: vakantie

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 123



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)