Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ik heb vliegangst - deel 2

Nu mijn goedbedoelde aanbod op deze wijze was afgeslagen, lag het voor de hand dat ik de volgende keer dat deze mevrouw naar de wc moest, niet zou opstaan. En die volgende keer kon niet ver weg zijn gezien het patroon van het eerste kwartier. Ik kon nauwelijks wachten.

Ondertussen besloot ik me maar even op mijn boek te concentreren, bladzijde 21. Nog steeds. Maar ik werd afgeleid door enkele behaarde armen van de passagier die op de stoel voor mij zat. Hij was druk bezig om de airco in te stellen. Zelf ben ik er nooit in geslaagd om verschil waar te nemen in luchttoevoer als functie van de richting. Ik zit dan ook nooit aan de knoppen te draaien. Maar blijkbaar luistert het heel nauw, want ik zie passagiers heel vaak gedurende zo een reis de airco instellingen aanpassen. Een stukje naar links, na een half uur naar rechts, tijdens het dalen naar voren etc. Hoewel ik dus veel gewend ben, was dit geval toch wel uitzonderlijk. De man was zo verwoed aan het draaien en op knoppen aan het drukken dat ik even dacht dat HIJ het vliegtuig aan het besturen was. Want hij beperkte zich ook niet tot zijn eigen gebied: hij leunde voorover om de instellingen voor de passagiers voor hem aan te passen, zijn arm schoot naar links om die van zijn buurvrouw, waarschijnlijk zijn vrouw, ook goed te zetten en toen weer terug naar zijn eigen, dan weer naar die van de passagiers voor hem, steeds kleine aanpassingen makend, om blijkbaar een optimale luchtstroming te bewerkstelligen voor alle betrokkenen. Met de linkerhand op de airco van zijn vrouw en zijn rechterhand op zijn eigen airco deed hij de laatste aanpassing en beëindigde hij deze oefening met een ogenschijnlijk voor iedereen acceptabel slotakkoord.

Ik begon toen instinctief ook aan de knoppen te draaien van mijn airco, want de rij waarin ik zat, kon beslist wat verse lucht gebruiken.

En precies op dat moment stond ze op. Mijn buurvrouw. Maar ik niet. Zonder haar aan te kijken, draaide ik mijn lichaam iets naar het gangpad, net genoeg ruimte creërend voor haar om langs te kunnen. Ze leek er gemakkelijk langs te kunnen, haar linkervoet kwam ruim neer op het gangpad, haar rechterbeen volgde en kwam ook ruim neer op het gangpad, op het verhoudingsgewijs kleine gedeelte van het gangpad waar mijn rechtervoet zich bevond. Ze riep auw! Ja, ZIJ riep auw!

Auw, dus niet ai! van “wat heb ik nou gedaan”, nee, “auw” van pijn, en de nietsvermoedende neutrale toeschouwer zou afgaand op de hoogte en volume gemakkelijk kunnen denken dat er echt iets was gebeurd.

Ik was zo perplex door deze shock en auw tactiek dat het even duurde voor ik mezelf hervond. Ze was toen allang verdwenen. Moment voor een tegenaanval. Ik stond op en riep naar het kind bij het raam en wees hem naar de stoel in het midden, “je moeder zei dat je daar moet zitten”, zei ik. Hij keek me even aan en draaide zich snel weer om. “Hey, jij moet in het midden zitten voordat je moeder terug is, anders wordt je moeder boos op je”, zei ik deze keer met een iets verheven stem. Het leek te werken, het kind keek weer naar de stoel van zijn moeder, twijfelde nu. Maar draaide zich weer om.

“Hey, je moet daar zitten!”, beval ik nogmaals.

Aiiii!

Het kind begon hierop zonder waarschuwing onwaarschijnlijk hard te blèren en te roepen “mammaaa, mammaaa!”. Onwaarschijnlijk, omdat het kind tot nog toe geen woord had gesproken, zelfs nauwelijks had bewogen. Terwijl andere kinderen in het vliegtuig bij het opstijgen in koor hadden gejankt, had dit kind stoïcijns voor zich uitgekeken. Dit had ik daarom, zelfs met mijn bovengemiddelde vooruitziendheid, onmogelijk kunnen voorspellen.

Vanuit mijn ooghoek zag ik twee behaarde armen omhoog komen. De man die met zijn talent concertpianist had moeten worden, was nieuwsgierig geworden en misschien dacht dat hij het kind kon helpen. Maar daarvoor had hij wel eerst zijn mouwen omlaag kunnen doen, want twee behaarde armen als uit een graf omhoogrijzend, waren geen goede kandidaat om een geschrokken kind rustig te krijgen. Het kind begon harder te huilen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik nu nog meer haar bovenkomen, deze keer het hoofdhaar van de vrouw van de concertpianist, rood gekleurd en onwaarschijnlijk vol en lang.

Ik besloot ze te negeren en me op het kind te concentreren. Ik moest het kind snel sussen voordat..

“Wat heb je gedaan?!”, hoorde ik naast mij.

Verschrikt en verbaasd tegelijk constateerde ik dat de moeder van het kind naast mij stond. Net zo onverwachts en snel als ze was verdwenen, was ze weer tevoorschijn gekomen. En net zo snel was ze weer op haar plek (nog steeds de middelste stoel dus) en trok het kind naar zich toe en begon het over de kop te aaien.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat het volle rode haar inmiddels uit beeld was verdwenen. De behaarde armen waren er echter nog steeds.

Het kind bleef “Mammaaa” schreeuwen en naar mij wijzen. Rustig kind, rustig, niks aan de hand. De moeder ontfermde zich stevig over haar kind. Het kind werd rustiger. De moeder pakte een reep chocolade uit haar handtas en gaf het aan hem. Het kind stopte met huilen.

(...)

Maar wacht! Waar hebben we het over, een moeder en een kind op reis. Een vrouw en een kind. Aha. Woede maakte plaats voor schaamte. Waar was ik nou mee bezig, in hemelsnaam? Hoe kon ik mij zo laten meeslepen?! Weet je wat, ik zou teruggaan naar mijn plek en mijn excuses aanbieden voor het laten schrikken van het kind. Mijn excuses zouden aanvaard worden en waarschijnlijk zouden we de rest van de reis al kletsend en lachend doorkomen. Zo ging het meestal.

Hoe ik mij vergiste…

Lees het vervolg van het verhaal op www.dertiendeprovincie.nl.

Schrijver: dertiendeprovincie.nl, 18 april 2013


Geplaatst in de categorie: humor

3.8 met 5 stemmen 199



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)