Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Tosti

Vanaf de eerste dag dat ik haar zag wist ik dat zij anders was. Daarvoor vond ik ze onbetrouwbaar, onberekenbaar, niet lief of zelfs vals. Enige malen had ik pijnlijk ervaren hoe ze hun vlijmscherpe klauwen in mijn huid sloegen. Ik heb het natuurlijk over katten. Maar op die herfstdag in 1990 toen ik ten onrechte meende dat er een uil krijste in een bosje en ik erop afliep om de vogel te hulp te komen en er het volgende moment een miauwende kitten tevoorschijn kwam, keerde het tij. Ik droeg haar, klein als ze was, op mijn handpalm terwijl mijn dochtertjes en vrouw om de tien meter wilden kijken hoe ze keek, naar haar kleur ogen, de tekening van haar vacht of haar wilden aaien.
‘Nee’, zei ik op mijn strengst, denkend aan de meute dieren die vroeger bij mijn ouders thuis langzaam was aangegroeid, beginnend bij één asielhondje en eindigend met een roedel honden, tien katten, vier schildpadden, zes vissen en een door mijn moeder kunstig in elkaar geflanst superhok met zestien lachduiven en ontelbare huismuizen.
‘Nee,’ zei ik dus, ‘we houden haar niet. We zoeken de eigenaar op en anders gaat-ie naar het kattenasiel.’ Binnen enkele uren hadden mijn drie vrouwen mijn strenge voornemen met lieve woordjes gebombardeerd en de toekomst van de kitten als ze niet bij ons zou blijven somber afgeschilderd, zodat ik mezelf nog voor het avondeten tot mijn eigen stomme verbazing hoorde zeggen: ‘Als we geen eigenaar vinden gaan mama en ik praten of ze heel misschien tijdelijk kan blijven.’

Het lot dat je voorvoelt kun je kennelijk niet ontlopen want ook bij ons gezin groeide een allerschattigste kitten – we noemden haar Jorrie - aan tot een bescheiden veestapel van twee poezen, een hondje - kittens en pups niet meegeteld - twee konijnen en inderdaad… diverse huismuizen die de groot geworden Jorrie naar binnen had gesleept door het kattenluikje dat we hadden laten aanleggen. Als je een kat neemt verwacht je een muizenvrij huis. Maar Jorrie was zo zachtaardig dat ze de muizen levend mee naar binnen nam om ze daar ongemoeid te laten. Zo ging ze ook om met vogeltjes. Behalve met gebraden kippetjes. Dan veranderde ze in een tijgerin. Ze sprong als ze kans zag op het aanrecht en viste naar een boutje om dat in een stil hoekje onder vervaarlijk gebrom te verorberen. Toen dat gebeurde had ze me allang om haar klauwtje gewonden. Ze wist: als ik die manmens versier mag ik vast blijven. Nog in haar kittenfase sprong ze op mijn schouder waar ze allerliefst spinnend mijn hals begon te likken met een teer schuurpapiertongetje.

Dat was toen. Ik dacht: na Jorrie is er geen kat meer die in haar schaduw kan staan.

Maar dan komt Tosti.

Vrienden vroegen of we twee weekjes konden passen op hun Britse korthaar. Tosti is groot, kater, en ook in zijn gedrag het tegendeel van Jorrie. Maar toch weet hij mijn hart te winnen. Niet door vrouwelijke charme en tederheid, maar door vriendschap en zijn filosofische inslag. De eerste dagen kijkt hij de kat uit de boom. Hij eet keurig op tijd, gaat slapen als de mensen dat doen en poept en plast bescheiden en overlastloos. Voorbeeldig. En hij kijkt je aan, als je zit te lezen of piano speelt. Komt erbij zitten, krult zijn blauwgrijze staart om zijn lijf en volgt je bewegingen of je roerloosheid met beminnelijke interesse. Op de vierde dag komt hij ineens als een kitten van drie maanden om de hoek van de keuken sprinten, om daarna rustig te gaan zitten, de verbaasde menselijke gezichten beantwoordend met een blik van: wist je niet dat ik dat leuk vind? Hij is geen schootkat. Beperkt zich tot kijken en nadenken. Daar houd ik ook van en hij weet dat ik me verdiep in grote mensen problemen. Ik weet bijna zeker dat hij dat ook doet en misschien wel de oplossing heeft uitgedacht – katten hebben zeeën van tijd – die ik zo ontbeer. Helaas zijn we er niet in geslaagd door telepathie zijn oplossing in mijn brein te transplanteren. Op de tiende dag springt Tosti plots op mijn schoot. Hij dribbelt wat heen en weer, kijkt me aan – ik durf niet te ademen, zal hij gaan liggen? – en daalt waardig langs de andere kant van mijn schoot af om naast mij op de bank te gaan liggen.

Tosti is naar zijn baasjes terug. Het huis is leeg. Vroeger was ik een hondenman. Die tijd is voorbij. Ik ben nu een hondenkattenman.

Schrijver: George Knottnerus, 15 november 2013


Geplaatst in de categorie: dieren

4.1 met 12 stemmen 288



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)