Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Feuilleton 10 Pril

Uit het moeizame leven van Otto Berendsen.
( Een feuilleton waar nu eindelijk vaart in komt)

Otto Berendsen, docent Onduidelijke Vakken aan gefuseerde Scholengemeenschap de Vallei ( waar men dacht aan het ontwerpen van nieuwe opbrengstgerichte leerwegen), zat op de hoek van de driezitsbank in zijn woonkamer en geloofde zijn oren niet.

‘Otto luister, het moet eruit, ik heb iets met iemand’
Janneke zat in haar paarse fleece huispak en haar hamsterpantoffels op de Berber met de handen om haar knieën en keek naar de grond.
Even was het alsof zich een ravijn van stilte tussen hen opende.
‘Iets, wat is iets?’
Otto’s stem klonk hem als die van een vreemde in de oren. Hoe hij tot deze ijzigheid in staat was kon hij alleen verklaren uit zijn neiging om zich af te sluiten voor alles wat hem pijn kon doen.
‘Moet ik dat voor je uit gaan tekenen?
‘Ja doe dat eens. Iets, dat is meer dan niets maar ook niet veel toch?’
‘Moet ik het nog gênanter voor je maken dan dit?’
‘Wie!’
….

‘Ik vraag je wat.’
‘Doe niet zo dwingend Otto, daar bereik je niks mee. Ik snap dat dit een schok voor je is, maar kunnen we hier niet als volwassen mensen een redelijk gesprek over voeren. Ik zit er net zo mee als jij hoor. Hoe denk je dat het is om je mond te moeten houden.’
Otto was even uit het veld geslagen. Nog altijd overrompelde het hem hoe ze erin slaagde
de rollen om te draaien. In een zin transformeerde ze van dader naar slachtoffer. Hoe kon hij zo als bedrogen echtgenoot zijn woede nog behoorlijk botvieren.
‘Wie is het.’ Hij legde zoveel mogelijk nadruk op de woorden.
‘Dat kan ik niet zeggen, daarvoor is het nog te pril.’

Te pril, Otto kreeg bij dit woord de associatie van een lentebriesje op een groene weide, dansende boterbloemen en een heerlijk zonnetje.
‘Pril, wat is pril?’, hernam hij zich.
‘We hebben gezoend.’
Gezoend, het hedendaagse eufemisme voor een schielijke copulatie in een congrescentrum uit het zicht van de huiselijke achterban.
Hij vond het woord viezer klinken dan wanneer ze rechtstreeks gezegd zou hebben dat ze met die vette pad van een Henk Jan de Geus naar bed was geweest.
Gezoend.
Dat er geen vonken meer knetterden wist Otto wel, maar hij had zich min of meer neergelegd bij een rustig voortkabbelend leven in een vertrouwd samenzijn met een warm maatje. En nu legde ze daar ineens een bom onder.
‘We hebben het nergens meer over Otto, ik weet niet wat je denkt, wat je voelt, lachen we ooit nog samen?’
‘ Maar we praten toch nog wel.’ Otto voelde hoe zijn rug de spreekwoordelijke muur steeds dichter naderde, wat kon ie zeggen?

‘Nee Otto. Ik luister en meestal naar die afgekloven verhalen over je zogenaamde revolutionaire verleden. Vroeger, dat is waar jij uit bestaat en was je nou nog een held geweest maar ik kan me niks anders herinneren dan dat je koffie inschonk voor die zogenaamde vriend van je en stencils voor hem draaide.’
‘Ho ho, ik was wel degelijk een van de leidende …’
‘Of je zit op je kamer, of je slaapt het enige waar jij je voor interesseert zijn die stofnesten van je, die platen. Ik haat die Shany Davis.’
‘Miles, Shany schaatst.’
‘Whatever Otto ik ben verliefd!’
‘Zomaar?’
‘Nee niet zomaar, ik voel me weer gezien, er wordt naar me geluisterd, we hebben gesprekken op niveau, ik word aangeraakt, ik ben weer iemand.’
‘Hoe lang al?’
‘Wat maakt dat nou uit, zie je niet dat ik weer straal, let je dan helemaal nergens op?’
‘Ik wil weten hoe lang ik hier al als de clown door het huis loop.’
‘Oké dan, twee weken. Het overkomt me Ot, het tintelt in me, het bruist, ik leef weer.
Ik was ik langzaam oud aan het worden,aan het verpieteren, gereduceerd tot een vrouw zonder gevoelsleven. Een tas vol stukken.’

Otto voelde dat hij terrein moest terugwinnen.
‘Als ik die de Geus zie sla ik hem op z’n bek.’
‘De Geus?’
‘Ja, die volgevreten collega van je, die zak, Henk Jan de slijmbal die zo leuk de deur van zijn auto voor je open kan houden en je tasje kan dragen. En de appelmoes kan aangeven ik …’
Henk Jan?’
‘Ja, daar is het toch begonnen op dat hei weekend in dat centrum, eerst lekker hijsen aan de bar en dan de koffer in, toch?’
‘Wat lach je nou?’
‘Henk Jan! Denk je nou echt dat ik met dat conservatieve relikwie iets zou beginnen?
Dat zou wel de laatste zijn, Henk Jan, ‘t idee! Waar zie je me voor aan Otto.’
‘Wie dan?’
‘Nou?’
Janneke sloot haar ogen alsof ze zich concentreerde op een beeld uit haar geheugen. Er verscheen een serene uitdrukking op haar gezicht.
‘Het is een vrouw Otto, ik hou van een vrouw, ze heet Marieke.’

Schrijver: trawant, 19 januari 2015


Geplaatst in de categorie: algemeen

5.0 met 1 stemmen 65



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)