Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De wandeling

“Kom, jongen!” Zijn oren vlogen de lucht in.
“Kom op, slaapkop!”
Hij hoorde een deur opengaan. De vroege ochtendgeur vloog recht zijn neus in. Hij hield van dit moment; het was het begin van een nieuwe dag. De keukentegels voelden koud aan zijn voetzolen. Hij rende de gang door, richting het licht. Even werd hij verblind, maar toen zag hij haar, wachtend op hem.
“Daar ben je. Ik dacht al dat je vandaag wilde uitslapen.”
Ze lachte. Haar hand voelde als zijde op zijn kop.

Ze liepen over de Moerbeilaan, langs de kerk en toen de hoek om richting de brug. Hij kende deze route op zijn duimpje. Al snel zouden ze de oude bakkerij passeren. En daar zou zij zijn, zittend op het withouten hek, naar hem starend met haar arrogante blik. En hij zou stoppen en naar haar blaffen. Eén keer maar, genoeg om ervoor te zorgen dat ze van het hek afsprong en vluchtte. En genoeg om de hiërarchie der natuur nog maar eens te bevestigen.

Maar het hek was leeg. Hij stopte en stak zijn neus door de spijlen. Niets. Teleurstelling ging door zijn hart. Hij legde zijn kop op het hek, keek links en rechts, blafte. Niets.

Een doordringend fluitje deed hem rennen. Zijn voeten raakten maar nauwelijks de grond. Toen hij bijna bij het grind was, remde hij af. Die verrekte stenen kwamen altijd tussen zijn tenen. Als een balletdanser trippelde hij over het pad. Aan het eind bleef hij even staan. Daar was het: het groenste gras dat er was. En daarachter de mooiste aanblik die er bestond: een enorme spiegel, glinsterend in de zon.

Twee rubberen voeten stonden naast hem.
“Nou, schiet op! Waar wacht je nog op!”
Zijn hart bonsde in zijn borstkas. Hij keek even omhoog naar haar, kwispelde en weg was hij. Hij denderde met zo’n snelheid over het gras dat zijn oren op vliegers leken, dansend in de wind. Een sprong, 35 kilo die met een enorme plons de spiegel brak. Hij gleed door het water. Het voelde zo heerlijk. Bijna in het midden van de vijver kwam hij boven en schudde zijn kop. Zijn fladderende lippen gaven zijn gezicht een bizarre aanblik. Toen dook hij weer onder.

Tien minuten later zakten zijn poten weg in de oever van de vijver. Het water gutste uit zijn zwarte vacht, terwijl hij het gras opkroop. Lange, rondzwaaiende haren verspreiden een regen door de lucht. Hij rende terug over het veld en sprong dankbaar tegen haar op. Modderige vlekken bedekten haar jas. Hij wist dat ze dat niet erg vond, dat vond ze nooit.
“We gaan naar huis, jongen.”

Ze liepen terug over het grindpad, richting de oude bakkerij. En daar zat ze, op het hek, de zelfverkozen koningin van Sheba. Hij blafte een keer, ze vluchtte en alles was weer zoals het hoorde.

Terug in de keuken voelde de drogende handdoek als een zachte deken. Ze vulde zijn bak en zette hem op de vloer. Zijn zwemhonger deed hem het eten naar binnen schrokken. Toen nestelde hij zich in zijn mand en vleide zijn kop op de rand. Terwijl zijn ogen langzaam dichtvielen, was er nog net genoeg tijd voor één gedachte: het leven was goed.

Schrijver: Annelies Martens, 6 december 2015


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.5 met 4 stemmen 181



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
harrem
Datum:
7 december 2015
Leuk dat J.R. zonder aarzelen aan een poes dacht bij "zij". Ik heb het eventjes terug moeten lezen voordat ik overtuigd was.

Pit en beleving, al dan niet onverwacht, miste ik – zoals J.R. – niet. En waarom zou er per se iets moeten gebeuren? Het is op deze manier beschreven juist hartverwarmend. Ik zou hem zo willen adopteren, maar – ervan uitgaande, dat de hond niet fictief is – is hij vast alleen op jou georiënteerd.

Dooie letters komen zo tot leven; ik vind het best knap!
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
7 december 2015
Het leven waargenomen door de ogen van een hond. Zelfs die hond lijkt volgens jou gehecht aan vaststaande gewoonten, maar dat lijkt mij eerder een projectie van jou. Het is best vlot en inlevend geschreven, maar het ontbreekt aan extra pit of een onverwachtse beleving. Het is zo lief-vrouwelijk en zo huisje-boompje-beestje-achtig. Zo streekliteratuurachtig. In 'De wording van de jongere Dürer' van Leon de Winter sluit de hoofdpersoon ook met de woorden 'Het leven is goed' of 'Alles is goed'. Maar daar zit er juist die anti-betekenis achter, die het tot ware literatuur maakt. Je moet de Libelle en de Margriet niet geloven. Het zou al heel wat leuker worden als die poes die hond een oog uitkrabt!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)