Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Mijn sigaar

Waarom mag het eigenlijk niet meer?
Toch nog wel ver van de bloemen, in een hoek.
Een vervuilde hoek.
Bij een stamtafel.
Of onder de vergeelde lamp boven de biljarttafel in de nacht
Rook ik, hopelijk mag ik nog roken.
Als gebroken mens,zwak mens, zielig hoopje mens.
Met een sigaar die weemoed met zich meebrengt.
Maar wolkjes melk in mijn koffie doen dat ook.
Ik zie in de rookslierten al mijn verre voorvaderen.
En denk liefkozend aan mijn moeder.

Mag ik nog roken ober?
Alleen maar bij een vergeelde urinoir waar niemand meer komt om te plassen.
In een boetehoek voor aan nicotine verslaafde uitgestotenen.
Ik zal mijn witte biljartbal van steen en porselein zo dadelijk voor het cafépubliek stoten.
Tegen de rode bal van onheil.
Mag ik de katholieke asbak?
Voor in mijn hoekje ver weg van de gezondheidsmensen.
En zij die werkelijk ziek zijn zoals ik ook.

Heeft u een zwavelstokje voor mij ober?
Voor zo dadelijk als ik mijn sigaar in de brand steek.
Bij mijn glaasje belegen jenever ruikend naar mijn tenen in een oude sok en mijn andere tenen in de andere oude sok.
Ik heb zo graag dat ik kan wegdromen bij het roken van een sigaar.

Roken is zo slecht voor lichaam.
Maar je kunt ook erdoor geholpen worden om in een betere tijd te belanden.
Zie, ik kan geen kind meer krijgen, noch kan ik aan een vrouw komen.
Ik ben als arme en onverzorgde een lief kind van Maria in de hemel.
Ik heb geen zaak meer, ik ben armlastig en leef van de staat.
Ik adem uit blauwe rookwolkjes, en zie Sint Nicolaas en de wortel voor zijn paard in kunstige wolkjes die ik uitblaas.
Vroeger glimlachten de omstanders ervan.
Nu is de suikerpot en de gezelligheid verdwenen.
Bijna ieder mens is nu bang voor de dood in zijn borst.
En daarna zeggen de onheilsprofeten is er niks meer.
Dat zijn we in de grote vergadering in meerderheid eens geworden.
Hierna is er geen soep en geen partijtje.

Maar blijven over de worm.
En stof onder de buik van de slang.
Maar ik heb met die nare sigaar zoals vele armoedige rokers nog een zielenleven.

Mogen we een katholieke gezellige asbak hebben.
Een borreltje, een nootje en een bloementafelkleedje met de voor altijd lieve bakbeesthond aan onze voeten.
En we blazen dan de rookwolkjes netjes zoals het hoort het open raam uit.
Naar de automobielen die geen ziel hebben.
Toet, tuut, tuut, toeter, tuut.

Schrijver: cornil, 6 april 2016


Geplaatst in de categorie: discriminatie

4.5 met 2 stemmen 439



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)