Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DOOR EINDER OMRINGD

De Middellandse zee heeft bij het opgaan en het ondergaan van de zon een rijkdom van kleuren. Paars, oranje, diep groen en pastelblauw deinen rustig voort, gaan vloeiend in elkaar over.
O, dat mooie zeiljacht voer 's avonds zo graag naar het Westen, mee met de ondergaande zon. 's Morgens was het leuker om in Oostelijke richting te gaan, de rijzende zon tegemoet.
"Ik vaar steeds recht op de einder af," dacht de mooie boot. "Ja, mijn eigenaar weet wel wat me bevalt. Verrukkelijk, altijd naar de verre, kleurige kim toe. De kim, die je nooit bereikt... Want de gezichtseinder schuift steeds van je af."
Maar het zeiljacht hield niet van wild hobbelen. Bij storm was het nergens liever dan in de veilige haven.
Dat heerlijke bestaan hield op. De baas van de boot werd oud; zeilen ging steeds moeilijker. Zijn ondernemende zoon kocht een motorjacht voor vader en zichzelf. Dit betekende het einde voor hun eerste boot.
De houten romp, de mast en de kajuit werden gesloopt. Daar werden heel wat planken en balken van gemaakt. Al dat hout werd in een goederentrein geladen. En dat hout dacht na... Ja, de ziel van het zeiljacht leefde nog in die stapel balken en planken.
"Wat is de avond mooi! Die hemel vol zacht rood... In het bleke blauw flonkert al een enkele, vroege ster. Ach, hoe graag wilde ik daarnaartoe glijden. Maar, helemaal uit elkaar gehaald, verdwijn ik in een donkere wagon. Wat droevig..."
De hele nacht trilde het hout vanwege de bonkende rit. Sombere voorgevoelens kwelden datgene wat eens een trots vaartuig was.

Het was een zonnige ochtend; vogels zongen lustig. Het hout werd uit de trein gehaald, kwam op een paardenwagen.
"Vort, vort!" riep de voerman. Een groot sterk paard ging de hellingen van het Alpengebergte op. Na een lange rit hield het dier stil bij een hoge weide, vlak naast een bos van bergdennen.
"Hier heb ik een prettige ligplaats," dacht de houtstapel even later. "Ik wacht maar rustig af in de schaduw van die bomen. Ja, heel vroeger bestond ik zelf uit een heel hoge, dikke boom. Welk bestaan wacht mij in de toekomst?"
Een klein houten huisje op de bergwei knipoogde met zijn ene glimmende ruit. "Ja, jij zult straks een mooi zomerhuisje worden. Klaus, jouw aanstaande eigenaar, zal dan vaak binnenin jou toeven met zijn gezin."
"Hoe weet jij dat?"
"Klaus is een vriend van de boer die altijd zijn koeien naar mij toe brengt om gemolken te worden. Klaus heeft zijn plan met jou al aan mijn baas verteld."
Inderdaad kwam Klaus, een rijke heer, diezelfde middag even kijken.
"Zo, over een maand of twee een prachtig verblijf, waar we van onze vrije dagen kunnen genieten."
Maar het zou anders gaan. 's Nachts begon het verschrikkelijk te onweren. Keiharde donderslagen deden de bergen trillen. Rotsblokken rolden langs de hellingen naar beneden.
Felle bliksems sloegen heel wat bomen neer. Het houten stalletje op de bergwei werd ook getroffen, brandde snel af. Spoedig was het een zwarte puinhoop.

"Nee, hier wil ik toch geen zomerhuisje laten bouwen," jammerde Klaus. "Bovenop mijn houtstapel ligt een omgevallen boom. Daarbij liggen er drie zware rotsblokken tegenaan. Stel je voor dat zo'n mooi huisje in een storm zou worden verwoest door vuur of stenen."
Enkele dagen later lag al het hout in de achtertuin van Klaus.
"Van al die planken en balken zal straks een mooie tuinschuur gemaakt worden," sprak Klaus vol blije hoop. "Daarbinnen zullen al mijn schoffels, harken en scheppen een welkom tehuis krijgen."
Nee, achter dit huis voelde de ziel van het zeiljacht zich zeker niet op zijn plaats, vond het hier erg naar.
"Ach, ik lig nu tussen een steile berghelling en een hoge muur. Wat was ik gelukkig toen ik vroeger steeds naar de verre einder mocht varen. Hier kijk ik alleen tegen wanden van steen en aarde aan."

"Klaus, hoor eens," zei zijn vrouw Kiki. "Wij hebben veel geld gespaard. We kunnen daarom best het maken van een stenen tuinschuur betalen. Laat dat hout maar liggen."
"Prachtig, Kiki. Jij weet heel goed wat we moeten hebben."
Zoon Koert en dochter Karin hadden ook plannen.
"Zeg, laten we met het hout iets anders doen. Daarmee kunnen we 's avonds weleens een mooi vuur in de tuin laten branden. Gezellig om daarop aardappels en worsten te roosteren."
De bekende stapel hoorde dat en was helemaal wanhopig.
"Ik ga mijn einde tegemoet. Ellende... Met pijn zal ik vergaan in de vlammen. Liever word ik meteen tot splinters gehakt."
De volgende dagen spraken de ouders en de kinderen veel met elkaar. Soms werden er bedenkelijke gezichten getrokken, maar meestal keken ze toch blij.
Opnieuw lag de houtstapel op een paardenwagen. Naar een grote werkplaats vol kundige timmerlui ging het.
"Wat staat mij nu weer te wachten?" dacht de zwaar vernederde ziel van het zeiljacht. "Laat maar komen, wat komt. Mijn ondergang staat vast."
Hamers en zagen werkten weken lang.

Op het Vierwoudstrekenmeer voer een herboren zeilboot heen en weer.
Klaus, Kiki en hun kinderen hadden het reuze naar hun zin op het water. Gelukkig dat ze opeens dat nieuwe plan hadden gekregen.
Overgelukkig bedacht de zeilboot:
"Vroeger voer ik steeds naar die heel verre einder toe. Nu, in mijn nieuw bestaan, ben ik aan alle kanten omgeven door nabije einders. En wat ze steeds voor verrassingen hebben! Glanzend groen, schitterende sneeuwtoppen, die bij avondrood lijken te branden! Bij mistig weer worden die bergen spookachtige gestalten, die op het eerste gezicht griezelig kunnen lijken. Toch doen ze daarbij ook vertrouwd aan.

Schrijver: Han Messie, 13 juni 2016


Geplaatst in de categorie: reizen

3.5 met 2 stemmen 699



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)