Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hart in mijn keel

Het zal zo ongeveer 35 jaar geleden op mijn werk (bij een groot krantenconcern) zijn gebeurd. Een komisch incident, dat ik u niet wil onthouden.

Mijn collega’s en ik hadden nachtdienst, en als de drukste periode achter de rug was, dan deed zich nog wel eens de gelegenheid voor om zich met verhalen of anderszins te vermaken of bezig te houden. Niet strijk-en-zet, maar het gebeurde wel. Als wij dan een melige bui kregen, dan kon je verwachten dat één willekeurige collega tijdens de nachtelijke uren het moest ontgelden; met hem werd dan een goedmoedige grap uitgehaald. Het lukte maar zelden, want een uitgelaten stemming onder ons kondigde eigenlijk, door ervaringen uit het verleden, al aan, dat er iets broeide en dat er iemand te grazen zou worden genomen. Aangezien ook ik geruime tijd ervoor al eens het slachtoffer van een grap was geweest stond het in mijn beleving als een paal boven water, dat mij zoiets niet meer zou overkomen.

De bewuste avond waarover ik verhaal waren de collega’s niet uitgelaten vrolijk en niets duidde erop, dat er een grap, van te voren al zorgvuldig gepland, zou worden uitgehaald. Het slachtoffer moest ík deze keer worden en dat lukte hen dan ook voortreffelijk om de voorbereiding daarvoor over een hele avond te verdelen. Collega Anton gedroeg zich, achteraf gezien, al vanaf het begin van onze dienst een beetje anders dan normaal. Het leek erop, alsof hij een stijve nek of schouder had en zo af en toe vertoonde zijn gezicht een enigszins pijnlijke uitdrukking. Collega Koos had al belangstellend geïnformeerd, of hij ergens pijn had, maar hij kreeg een zwak ontkennend antwoord. Toen de grootste piek in ons werkschema achter de rug was, liet Anton voor het eerst een zacht: ‘au-joh, @$#%^^**&’-geluid horen. Nu werden de andere collega’s zogenaamd ook wakker en informeerden belangstellend wat hem mankeerde.

“Ach, het is eigenlijk niets bijzonders maar wel af en toe erg pijnlijk. Heb dit al een dag of vier en volgens de huisdokter is dit een in Nederland weinig bekende en nog minder voorkomende aandoening. Als het goed is, moet het binnen twee weken met behulp van antibiotica over zijn.” Wij wilden uiteraard weten hoe die ziekte heette, maar hij antwoordde, dat hij de originele naam was vergeten en dat het, vrij vertaald, een ‘hondenschijf’ zou zijn. Natuurlijk wilde iedere collega er meer over weten en er werd gevraagd of het pijnscheuten waren of aanhoudende pijn was, waar het optrad en of er sprake was van een verkleuring van de huid. Het zat aan de achterkant van zijn nek en net boven de schouderbladen verklaarde hij. Met behulp van twee spiegels was het voor hem als een soort verhoging zichtbaar geweest. Als iemand van ons het voorzichtig zou doen, dan mochten we het zelf even voelen. “Alsjeblieft niet erop drukken”, zei hij nadrukkelijk benauwd.

U voelt het misschien al aankomen, want door de aarzeling van de anderen verklaarde ik me uiteindelijk bereid dit verschijnsel met alle voorzichtigheid te betasten. “Het is ongeveer zó groot”, gaf hij, met duim en wijsvinger een rondje vormend, aan. Anton maakte de bovenste twee koopjes van zijn overhemd los en ik schoof behoedzaam mijn vlakke hand achter zijn kraag tussen . . .

“Grrr-WAUWWW-Grrr-WAFFFF” schreeuwde hij met zeer luide stem, een agressieve hond nabootsend, vlak bij mijn gezicht. Op dát moment voelde ik me net een stokstaartje. Door de schrik verkrampt werd ik licht in mijn hoofd en mijn hart bonsde in mijn keel. Als in een trance geraakt plofte ik op een stoel neer. Ik weet niet meer, wie van ons het meest van de impact schrok, die de grap bij mij teweeg had gebracht: was het Anton, waren het sommige collega’s of allen tegelijk? Het duurde dan ook een aantal seconden, alvorens de spanning zich in een algeheel bulderend, hinnikend en brullend lachsalvo ontlaadde. Ik was er deze keer wéér ingegaan, maar dan met boter en suiker. Enkele ogenblikken later kon ook ik er al om lachen, al was het als een boer met kiespijn.

Terugdenkend aan deze vertoning kan ik geruststellend constateren, dat ik er geen trauma aan heb overgehouden. Bovendien denk ik, dat grappen zo af en toe en van deze aard beter zijn te verdragen dan het voortdurend en gemeen pesten, toch?

De originele namen van de personen zijn vanzelfsprekend en ter bescherming van de privacy vervangen door aliassen.

Schrijver: Günter Schulz, 17 januari 2017


Geplaatst in de categorie: werk

4.7 met 3 stemmen 153



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)