Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De dageraad: Noa Agnelli (3)

Ik zat met de opengeslagen ochtendkrant op mijn schoot naar buiten te staren. Verschillende scenario’s in mijn gedachte beangstigden mij. Van een afstand klonk het geluid van een deurbel steeds harder.
Ik ging recht op zitten in de stoel en keek verdwaasd om mij heen. Weer klonk de deurbel nu met twee stevige bonzen tegen de deur.
”Ja-ja, ik kom eraan!” Ik dacht: wat een drammerig gedoe op de ochtend.
Ik deed de deur open en daar stonden twee politieagenten.
Er ging een koude rilling door mijn lichaam en geschrokken zei ik: “goe- goedemorgen”.
“Goedemorgen, u naam is Voorwegen?”, vroeg één agent.
“Ja”, zei ik verbouwereerd. Ik zag de rode agenda van Noa in de hand van de agent. Dat wist ik zeker omdat met gouden letters op de kaft stond geborduurd “io vivo”.
De agent zag mij kijken naar de rode agenda en vroeg: u herkent dit boekje?”
Stotterend zei ik: “j-j-ja”.
Met een hand wreef ik door mijn haar en hield mijn vingers enkele seconden in mijn nek. Een koude rilling ging door mijn lichaam. Nerveus draaide ik een paar keer met mijn hoofd van de agenten naar de opengeslagen krant die op de stoel lag.
Er kwamen veel vragen in mijn hoofd. Hakkelend sprak ik: hoe komt u - heeft u haar - is dit werkelijk -.
Terwijl ik de woorden uitsprak, wees ik zenuwachtig met mijn vinger van het rode boekje naar de krant.
De agent plaatste zacht zijn hand op mijn schouder en zei op een rustige toon: “Wij zagen uw adresgegevens in haar boekje. “Mogen we bij u binnenkomen? Zodat u rustig kan zitten en we de situatie kunnen bespreken.”

“De heer Voorwegen. Heer Voorwegen!”
Iemand knipperde twee maal met de vingers voor mijn gezicht. Ik keek in het gezicht van de agent die bedachtzaam keek.
“Met een afwezige gelaatsuitdrukking zei ik: “ja”.
“Heeft u gehoord wat ik vertelde?”
Ik zuchtte diep. Met waterige ogen keek ik de agent aan en herhaalde in opsomming wat hij zei: “ ze ligt in het ziekenhuis. Wordt uit voorzorg kunstmatig beademd. De artsen zijn positief dat zij goed herstelt.
“Nog een ander belangrijk detail? Heeft Noa nog familieleden die ingelicht moeten worden?”
“Ja, een broer en hij woont in Haarlem, haar moeder woont in Spanje”.
“Vindt u het prettig om zelf de familie deze situatie te vertellen?”
“Ja-ja, zei ik twijfelend”. Gevoelsmatig begreep ik ook wel dat ik de familie moest informeren.
De agent gaf mij het visitekaartje met daarop de bezoektijden en de naam van de afdeling waar Noa was opgenomen en zei: “uw adresgegevens hebben wij aan de afdeling van het ziekenhuis gegeven. De agent gaf mij de rode agenda en zei: “deze mag uzelf aan haar teruggeven, wij hebben de nodige gegevens”.

Ik liep op de afdeling Intensive Care. Voor de zekerheid keek ik nog één keer naar het visitekaartje met daarop het kamernummer. Rillingen gingen door mijn lichaam door het akelige beeld in mijn gedachte. Met een bonzend hart liep ik de kamer binnen en keek ik naar het bed. Een ijzige kou voelde ik door mijn lichaam. Verstijfd staarde ik naar het bed met een leeg gevoel. Het was net zo leeg als het bed waarnaar ik keek.

Achter de balie zag ik een vrouw in een wit uniform.
“Goedemiddag mijn naam is Voorwegen. Ik kom voor Noa Agnelli, zij is vanmorgen hier opgenomen vanwege een auto-ongeluk. Ik zag dat niemand in het bed lag. Is er iets gebeurd?”
De vrouw deed haar kin op de borst en keek over de leesbril zoals ik mij een lerares Frans herinner: “Bent u familie?”
“Nee”
“Dan kan ik u geen informatie geven over haar”.
Ik dacht: ach! Nee toch. Krijg ik met deze procedure te maken.
“Ik ben haar vriend. Vanmorgen stonden politieagenten voor mijn deur en vertelden mij het verschrikkelijke bericht dat mijn vriendin is opgenomen in het ziekenhuis door een auto-ongeluk. De agent heeft mijn gegevens aan jullie doorgegeven. Zij konden geen adresgegevens van haar familie in haar agenda vinden. Hier heb ik ook jullie visitekaartje”.
“Mag ik de gegevens in de agenda zien en uw identiteitsbewijs?”
Ik dacht: rustig! Bewaak de goede vrede. Zij doet wat van haar wordt verwacht betreffende het protocol van de organisatie.

“Sorry, dat u lang moest wachten. Ik moest uw gegevens nakijken. De notitie dat u de contactpersoon bent stond niet in de computer. Dus heb ik de politie gebeld en navraag gedaan. Zij bevestigde wat u mij vertelde”.
Op het visitekaartje schreef zij: afdeling D, kamer 004.
Ik liep naar de lift en dacht: ja! Waar mensen werken worden fouten gemaakt.
Toen ik in de deuropening stond, zag ik Noa met haar rugleuning van het bed omhoog. Ze plaatste een kopje thee op de plank van het nachtkastje. Ze zag mij en keek met een melancholische blik. Haar bruine ogen begonnen te glinsteren. Onder haar ooglid vloeide traanvocht.
Vlug duwde ze de plank met haar hand weg en strekte haar armen als uitnodiging om elkaar stevig te omhelzen.

Schrijver: Alexander v/d Zande, 20 januari 2017


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 1 stemmen 48



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)