Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De beroepsmatige rokkenjager van Rolde

Het is snikheet en propdruk bij 't Nije Hemelriek, waar de kunstschilder Zwier Kliederaar op zijn knalgele badhanddoek om zich heen ligt te loeren. Hij heeft een voorkeur voor alleenstaande dames met een uitzonderlijke uitstraling. Meestal valt hij voor uitdagende en opvallende proporties. Niet de standaard modepoppen. Hij loert naar een jongedame met een rode bikini en een witte haarband. Zij eet uit een zakje paprika-chips en zij drinkt een blikje sinas. 'Toch maar even proberen!', denkt Zwier en hij gaat aan de zwier richting de niets vermoedende dame. 'Hallo!', zegt hij, 'ben je alleen hier? Mag ik je even wat vragen?' 'Okay, wat wil je weten?' 'Ik heb je eens goed bekeken en ik zou je heel graag willen schilderen, voor geld uiteraard!' 'Wie zegt me dat jij een schilder bent, laat staan een goede?' 'Kijk maar even op mijn telefoon, zie je? En, vind je het wat?' 'Niet onaardig, maar moet ik dan net zo bloot als die dames?' 'Het liefste wel ja, maar ik betaal je er flink voor!' 'Waarom vraag je hun niet? Zij zijn veel mooier dan mij!' 'Dat denk jij maar, nee, ik zoek juist iemand zoals jij, met een speciale look en uitstraling!' 'En hoelang duurt dat poseren dan?' 'Dat verschilt per persoon en project, maar meestal is het in een paar keren wel gepiept!' 'Gepiept? Wat klinkt dat vreselijk populair en oppervlakkig!' 'Nou ja, ik bedoel voltooid en de drank en hapjes zijn er bij in begrepen!' 'Het zou nogal raar zijn als je dat van het loon aftrekt!' 'Je bent echt precies het model, dat ik zoek!' 'Dat zeg je natuurlijk tegen iedere vrouw, die je aantrekkelijk vindt, maar vertel eens, ben je bekend of zo?' 'In Rolde, waar ik woon, kent bijna iedereen mij en verder exposeer ik geregeld in galeries te Groningen en Leeuwarden!' 'Heb je wel eens een prijs gewonnen?' 'Jazeker, meerdere zelfs, vorig jaar nog de Gouden Penseel Prijs van Utrecht!' 'Nou, dat klinkt behoorlijk professioneel, moet je er van leven? Ik bedoel, kun je er van leven?' 'Ik heb een keer een grote, Duitse loterij gewonnen en daar kan ik nog aardig mee voort!' 'Goed dan, zeg me maar waar en wanneer!' 'Ik heet Zwier Kliederaar en jij heet?' 'Whiske Moret-Wessels!' 'Mooi dan, Whiske, dit is mijn adres en ik verwacht je morgenavond om acht uur, schikt dat?' 'Dat schikt, maar ik moet wel uit Gieten komen, dus het kan wat afwijken!' 'Doe maar rustig aan en dan zie ik je morgenavond! Dag Whiske, veel zwemplezier nog!'. Whiske drinkt met snelle teugen van haar sinas en ze denkt: 'Hemeltjelief, dat ik dat aandurf, wieweet is het wel een enge verkrachter of nog erger!'. Zwier sjokt tevreden door het hete zand naar zijn badhanddoek terug. Hij zet zijn zonnebril op en hij gluurt voortdurend naar zijn nieuwe aanwinst, die als voorproefje ineens topless is gaan liggen. Hij zit verlekkerd te glunderen. 'Oelála', dat zijn flinke puddingen! en die kersen, magnifieke exemplaren!', denkt hij. In zijn zwembroek begint iemand op te staan.

In Huize 'De Merel' aan de Brink 11 in Gieten loopt Whiske zenuwachtig de trap op en neer. 'Vergeet je telefoon niet, zodat je me kunt bellen!', roept haar partner Fennegien de Boer, die op het punt staat om in Groningen naar een optreden van Bert Visscher te gaan. 'Schat, er gebeurt verder niks, die man wil me alleen maar schilderen en ik kan de extra centen goed gebruiken!', zegt Whiske. 'Wat bazel je nou over die extra centen, trut, je vindt het gewoon spannend en eervol!', reageert Fennegien. 'Helemaal juist, schatteboutje, ga jou nou maar naar die hysterische Bertje en dan zien we elkaar later op de avond weer!', zegt Whiske. Ze kussen elkaar hartstochtelijk op de mond en beiden vertrekken in hun eigen auto. Na wat gezwaai en getoeter rijdt Whiske opgetogen en nieuwsgierig naar de bungalow 'Ekenholt' op de Asserstraat 48a in Rolde. Het is nog licht en ze vergaapt zich aan de lange oprijlaan en het schitterende privébos met sparren, berken en eiken. Ze belt aan en een seconde later doet Zwier al open. 'Kom binnen, schone prinses, uw dienaar heet u hartelijk welkom!', zegt hij op deftige toon. 'Iets minder mag ook wel!', zegt ze, terwijl hij haar jas aan de kapstok hangt. 'Zal ik je eerst even een korte rondleiding geven?', zegt hij goedgemutst, 'dan kunnen we daarna in mijn atelier aan de slag!'. 'Je zit er warmpjes bij!', constateert zij. 'Ach, een mens moet zichzelf de ruimte gunnen!', reageert hij een beetje verveeld, 'wat vindt je van de binnentuin? Origineel hé?'. 'Daar wil ik wel even zitten!', zegt ze. 'Na afloop, goed? dan gaan we nu via deze kostelijke loopbrug naar mijn hooggelegen atelier tussen de bomen!', stelt hij. Op de loopbrug aarzelt ze even. 'Het lijkt wel een eenzaam kasteel!', denkt ze angstig, 'wie kan me hier komen bevrijden?'.

'Doe je kleren daar maar uit! Daar achter dat kamerscherm!', zegt Zwier op een zachtaardige manier. Eenmaal spiernaakt staat ze wat onhandig te wachten. 'Kan ik al komen?', vraagt ze poeslief. 'Jazeker, schoonheid, de stoel met de wollen deken staat al klaar en ik ben er ook klaar voor!', zegt Zwier met veel plezier. Zodra Whiske zit, loopt Zwier naar haar toe om haar in positie te brengen. 'Ontspan maar, lieverd, het gaat allemaal op rolletjes!', zegt hij geruststellend. Hij raakt haar hier en daar aan, maar zij vindt het allemaal prima. 'Nu mag je jouw linkerbeen over de stoelleuning leggen, zodat jouw poes wat beter zichtbaar is!', gebiedt Zwier, die meteen begint te schetsen. 'Moeten de gordijnen niet dicht?', vraagt zij opeens. 'Schat, er is hier verder niemand in dit bos, hooguit de vogels en eekhorens, maar die gun je dit mooie uitzicht toch wel!', grapt Zwier, die ondertussen ook wat whisky drinkt. 'Maar niet een bronstig hert, die op menselijke vrouwtjes valt!', grapt ze terug. Zwier begint met de eerste verf te werken en hij geeft Whiske ook een glas whisky. 'Ontspan je schouders maar iets meer, ja zo, prima!', zegt hij helemaal in zijn sas, 'wat ben je toch een mooie vrouw, wat heb ik dat gisteren toch goed gezien!'. 'Hoeveel mooie vrouwen heb je al naakt geschilderd?', vraagt zij met de smaak van whisky in haar bevallige mond. 'Tientallen, nee, honderden, maar iedere vrouw is steeds opnieuw een unieke openbaring voor mij!', antwoordt hij opgewonden en begeesterd. 'Waar overlapt de esthetiek de pornografie?', vraagt zij. 'Dat is voor iedereen verschillend, maar voor mij is de esthetiek heel rekbaar en kan ik zelfs in de meest ordinaire pornografie een kunstwerk zien!', antwoordt hij. 'Bijzonder!', zegt zij, 'hoogst bijzonder!'. 'Sorry, dat ik het even vraag, maar zou je even wat aan jouw schaamlippen willen trekken, zodat ik die beter kan vastleggen?', vraagt hij netjes. 'Dat wil ik wel voor je doen, maar ze krullen vaak uit zichzelf weer terug!', antwoordt zij, 'en ik kan ze moeilijk vastprikken!'. 'Ken je 'L'Origine du Monde' van Gustave Courbet? Zo wil ik het graag zien!', zegt hij met een kwispelende staart. 'Ach, juist ja, je wilt naar binnen kunnen kijken!', zegt ze volkomen uitgelaten, 'is dit ongeveer wat je bedoeld?'. Zwier hapt naar adem en hij valt bijna van zijn stokje. Met bibberende hand schenkt hij nog wat whisky in. 'Hier had zelfs Courbet alleen maar van kunnen dromen, Donnerwetter, bij de grotten van Han, wat laat je me nou toch allemaal voor moois zien!', zegt hij totaal overdonderd door haar mysterieuze, glinsterende, heilzame kijkdoos. 'Misschien moet je er een zaklamp bij halen!', zegt ze spottend. Hij zwijgt en schildert haastig door. Na een tijd verzucht hij: 'Ik denk dat ik het binnenste vlees aardig verlicht weergegeven heb! Kom maar eens kijken!'. Whiske loopt voorzichtig op haar blote voeten naar het doek en ze kan het alleen maar beamen. 'Ik heb mezelf blijkbaar overtroffen!', roept hij verheugd, 'wat heet, ik heb zelfs Courbet overtroffen!'. In die extatische staat kust hij Whiske op de mond en trekt hij zijn broek omlaag. Hij begint aan haar roze tepels te lebberen en zijn onderbroek glijdt ook naar beneden. Zij voelt zijn opgewonden penis tegen haar buik prikken. 'Hij is stijf van blijdschap!', kletst hij uit zijn nek. 'Dat kan zo zijn!', zegt zij, 'maar is ben lesbisch en hij kan beter dimmen!'. Hij probeert zijn pik in haar vulva te stoppen, maar zij duwt hem keihard tegen een raam. 'Luister, Zwier, dit pik ik niet! Geef me anders maar wat geld en dan smeer ik hem!', zegt ze nors. Juist op dat moment klinkt er een schot en zakt Zwier in elkaar. Whiske blijft versteend staan en ze kijkt verschrikt omlaag. Er zit een gat in Zwier's voorhoofd en er stroomt bloed uit. Ze bukt naar beneden, maar ze snapt het al gauw, Zwier is zo dood als een pier. Ze trekt gauw haar kleren aan en ze belt Fennegien. 'Fen, help! Die schilder is doodgeschoten en ik zit hier helemaal alleen in een donker bos!', brult ze. 'Ik ben al op de terugweg, verstop je zo goed mogelijk en zeg me waar je zit!', zegt Fennegien paniekerig. 'Even kijken, o ja, de Asserstraatweg 48a in Rolde, met een lange oprijlaan, maar ik zal de politie ook meteen bellen!', zegt Whiske met een bange stem. 'Doe dat en ik kom zo snel als ik kan!', zegt Fennegien nog. Fennegien trapt stevig op het gaspedaal en uit haar dasboard grist ze een bus pepperspray.

Fennechien scheurt de oprijlaan op en zij stopt haar auto met gierende remmen. De bus pepperspray vergeet ze en ze rent met een zaklamp naar de voordeur. Ze belt diverse keren aan, maar Whiske doet niet open. Daarna loopt ze om het huis en bij het atelier ziet ze iemand naar buiten lopen. 'Wish, ik ben het, kom maar naar de voordeur, daar wacht ik op je!', roept Fennegien. 'O Fen, ik ben ze bang, is de politie er nog niet?', zegt Whiske, die over de loopbrug loopt. 'Nog niet, maar die kunnen elk moment komen!', zegt Fennegien. 'Kijk uit, lieverd, die moordenaar kan daar nog steeds zijn!', zegt Whiske bezorgd. Whiske loopt door het donkere huis naar de voordeur, wanneer ze ineens een schot hoort. 'Fennegiennn!', schreeuwt ze, maar ze zakt zelf in elkaar. Voor haar staat een rijzige gestalte met een geweer. Whiske kijkt nog even omhoog. 'Maar je bent een vrouw!', zijn haar laatste woorden, voordat ze in coma raakt. Terwijl de voordeur door een politieman wordt ingebeukt. Even later vinden de agenten Whiske, die gelukkig nog leeft. Fennegien wordt door een agent in veiligheid gebracht door met haar weg te rijden. 'Maar Whiske verdomme, ik kan Whiske daar niet alleen laten!', schreeuwt ze. 'Mijn collega's zullen haar wel opvangen!', zegt de jonge knul met nauwelijks de baard in de keel. Één van de agenten belt meteen een ambulance en daarna gaan ze op zoek naar de moordenaar. Wanneer ze op de loopbrug naar het atelier lopen, klinkt er een schot vanuit het atelier. Binnen vinden ze de vermoorde schilder Zwier Kliederaar en een dode, naakte vrouw op de poseerstoel, die zichzelf met een geweer in haar mond heeft geschoten.

Enkele dagen later, na onderzoek, blijkt het om één van Zwier's modellen te gaan, Harmke Mulder, die meerdere keren tegen haar wil door hem is verkracht. Ze is er psychisch aan onderdoor gegaan. Het geweer had ze van haar vader, een boer uit Grolloo, gestolen. Waarom ze ook op Whiske schoot, is wat onlogisch, maar Harmke was dan ook totaal in de war en psychotisch. Mogelijk zag ze Whiske voor een nog levende Zwier aan. Er komen zich nog dagelijks vrouwen bij de politie melden, die zeggen, dat ze ook door Zwier zijn gelokt en verkracht. Zelfs ene Aaffien Arends, die zwaargehandicapt en misvormd is en zich in een rolstoel voortbeweegt. De meesten benaderde en versierde hij bij 't Nije Hemelriek. Whiske ligt in het ziekenhuis te Assen en ze is inmiddels van de intensive care. Ze is godzijdank aan de beterende hand en Fennegien bezoekt haar zoveel mogelijk. In opdracht van de familie van Zwier zijn alle naaktschilderijen, die er in de bungalow aanwezig waren, vernietigd. Het huis staat te koop. Voor wie het aandurft. Voor wie er zin in heeft.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 juli 2020


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 46



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)