Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een kasteeltragedie in Sittard

De dakloze zwerver Jeroen Peeters vist zo af en toe iets eetbaars uit de afvalbakken in het centrum van Sittard. Koude frieten en half afgekloven sauseise broodjes zijn voor hem een ware traktatie. Hij snapt er geen biet van dat de mensen dat zomaar weggooien. De samenleving gaat überhaupt compleet langs hem heen. Dat is altijd zo geweest. Hij leeft in zijn eigen waanwereld en die strookt op geen enkele manier met de buitenwereld. Bovendien kan hij geen contact met andere mensen aangaan. Lijkt dat even wel te lukken, dan gaat dat al rap weer rigoreus mis. Omdat hij in zichzelf gevangen zit, verzint hij van alles om het draaglijk te maken, maar voor hem zijn die verzinsels zo echt als het maar kan. Het is meer dan fantasie. Het is zijn bitter-noodzakelijke overlevingsmechanisme. Het maakt hem weerbaar tegen de genadeloze, interne eenzaamheid. Hij weet ermee boven de voortdurende afbraak van zijn wankele psyche uit te stijgen. Jeroen weet al jaren niet meer wie hij is en om aan dat enge gevoel te ontsnappen, drinkt hij elke dag zoveel alcohol als hij maar te pakken kan krijgen. Niet dat het daar beter van wordt, maar zijn van nature sombere inborst wordt er wel behoorlijk vrolijker van en dat is hem heel wat waard. Heel soms komt hij onder zijn lotgenoten iemand tegen met wie het klikt. Dat is nu het geval met zijn nieuwe vriendin Emma Morel, die net als hij maar wat langs de straten zwerft en van de afval en de spaarzame giften leeft. Emma's ouders wonen in een groot grachtenpand in Den Haag en ze heeft zelfs het gymnasium gehaald, maar daarna ging het helemaal bergafwaarts met haar en raakte ze aan de harddrugs. Omdat ze geld van haar vader stal, heeft hij haar op straat gezet. 'Zie maar waar je gaat slapen!', zei die harteloze bullebak, 'maar hier kom je er niet meer in!'. Dat zette ze hem betaald door een week later bij hem in te breken en naast een berg geld ook de juwelen van haar moeder mee te nemen. Zo kon ze er weer een tijdje tegenaan. Om de politie te ontwijken, is ze naar andere steden uitgeweken. In Utrecht heeft ze een tijd als prostituée gewerkt om haar heroïneverslaving te bedruipen. Als het haar uitkomt, speelt ze met gemak de hoer, als het maar wat heroïne oplevert. Ze heeft Jeroen tijdens Open Monumentendag in Sittard ontmoet, toen ze beiden de 83 meter hoge kerktoren van de Sint Petruskerk beklommen. Dat is de hoogste toren van Limburg. God, wat hadden ze genoten van het imposante uitzicht! Hun vriendschap was met enkele bierblikjes begonnen, die ze daarboven open klikten.

'Ik ben Engelbrecht II van Nassau-Breda!', zegt Jeroen tegen een giechelende Emma. 'En ik ben koningin Sisi van Oostenrijk!', pocht Emma met een zwierig, koninklijk handgebaar. 'Nee echt!', vervolgt Jeroen, 'ik was Engelbrecht in mijn vorige incarnatie, dat kun je nog heel goed aan mij zien, want ik ben ternauwernood ontkomen aan de vernielzucht van Maarten van Rossum en zijn vandalen!'. 'Maar dan heb jij recht op dat nieuwe kasteel wat ze daar gebouwd hebben!', zegt Anna met klem. 'Je hebt verdorie gelijk, dat ik daar niet aan gedacht heb, kom!, dan gaan we onze edele slaapplaats innemen!', meent Jeroen in alle ernst. 'Eerst nog even wat heroïne en een fles goedkope whisky scoren!', zegt Anna en ze zwaait hem uit. 'Ik zie je over een uur bij dat huis op Markt 20!', schreeuwt Jeroen haar na. Ze knikt als een eend. Jeroen heeft nog drie euro in zijn broekzak en hij besluit een zak patat te kopen. 'Lekker warm voor de verandering!', roept hij tegen de contact vermijdende verkoopster. 'Niemand is, waar hij is!', mompelt hij, 'iedereen loert naar zijn mobieltje! Debieltjes met mobieltjes!'. Nadat Emma en Jeroen elkaar weer treffen bij het Markt-huis, gaan ze met een heilig doel voor ogen richting hun woonparadijs. Binnenkort zullen ze ware kasteelbewoners zijn. Niets kan hen daar nog van weerhouden. 'Er zal vast wel een flinke wijnvoorraad zijn!', roept Jeroen verheugd. 'En een heerlijk geurend hemelbed!', roept Emma terug. 'Dan hoeven we het tenminste niet meer in de bosjes te doen!', roept Jeroen, terwijl hij Emma in haar billen knijpt. Ze reageert meteen door hem een dikke zoen om zijn mond te geven. In het bos nabij het kasteel Millen bindt Emma nog even haar arm af en prikt ze de heroïnespuit in haar armader. Jeroen ziet hoe ze even helemaal wegvalt. Na een tijdje is ze gereed om met Jeroen het kasteel te veroveren, of zeg maar hér te veroveren. 'We slaan gewoon een ruit in en we klimmen naar binnen!', fluistert Jeroen. 'Maar dan gaat het alarm af!', fluistert Emma terug. 'Wie er nu ook woont, ik kom gewoon mijn eigendom weer innemen, zal ik zeggen!', zegt Jeroen. 'Denk je dat ze dat pikken?', vraagt Emma bezorgd. 'Geef me die fles eens, even wat moed indrinken!', zegt Jeroen. 'Dan moet het maar!', besluit Emma.

Terwijl Jeroen met een kei een raam inslaat, gaat er meteen een alarm rinkelen, maar daar laten ze zich niet door imponeren. Met grote kalmte klimmen ze door het raam naar binnen. Ze staan in een wasruimte, waar ze meteen uit willen. In een lange gang tasten ze met hun handen tegen de muren en schuifelen ze verder. In de verte worden lampen aangedaan en er komt iemand met een zaklantaarn in hun richting. 'Wie zijn jullie en wat moeten jullie hier?', schreeuwt een dikke kerel met een pistool in zijn andere hand. 'Ik ben niemand minder dan Engelbrecht II van Nassau-Breda!', roept Jeroen met een plechtige toon, 'ik kom hier samen met mijn dierbare beminde het kasteel weer overnemen, omdat het altijd van mij is geweest!'. De dikke kerel met walrussnor begint keihard te lachen. 'Barbara! Moet je nou eens zien! Hier zijn twee loslopende gekken uit de middeleeuwen!', roept hij naar achteren. 'Mag ik u verzoeken uw wapen op de grond te leggen, meneer, en mijn kasteel subiet te verlaten, samen met uw echtgenote!', zegt Jeroen. 'Luister, jongeman, geen stap dichterbij of je bent er geweest!', roept de walrussnor. Jeroen loopt argeloos naar voren en hij steekt zijn hand uit. 'Geeft u dat onzinnige wapen nu maar aan mij!', zegt hij nog, terwijl de dikke man uit pure angst begint te vuren. Emma ziet hoe Jeroen geraakt wordt en zij rent naar hem toe. Wanneer ze ziet dat Jeroen in zijn hoofd geraakt is en levenloos in haar armen ligt, raakt ze vervuld van een enorme woede en kracht. Ze springt onverwachts op de dikke man af, die zo'n beweging niet verwachtte, waardoor Emma zijn pistool weet te grijpen en hem in zijn dikke buik schiet. De man begint te kermen van de pijn. 'Hier! Dit is voor Jeroen, eikel!', zegt ze, terwijl ze hem door zijn hoofd schiet. Zijn vrouw Barbara begint heftig te gillen en weg te rennen. Emma gaat meteen achter haar aan en in één van de vele slaapkamers vindt hij haar onder een bed. Zij trekt haar eronder vandaan en ze schiet twee keer door haar hoofd. Het bloed spat als verfklodders over de vloer. Daarna probeert Emma zo snel mogelijk te kalmeren en schakelt ze het alarm af. Ze vermoedt dat de politie inmiddels op de hoogte van de inbraak is, maar dat er nog genoeg tijd over is om Jeroen naar een hemelbed te slepen. Zo gedacht, zo gedaan en even later ligt ze naast het dode lichaam van Jeroen in een brandschoon hemelbed. Het wachten is op de sirene van de politie. 'Wat raar dat die paniekzaaiers zichzelf altijd zo luidruchtig aankondigen!', denkt ze. Ze kust het bebloede gezicht van Jeroen en ze gunt zichzelf nog een hazeslaap. 'Toch even een kasteelvrouw, mijn lieve Jeroen!', fluistert ze heel minzaam.

Schrijver: Joanan Rutgers
12 september 2020


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 88



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)