Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over vriendschap

De heiligen in de Sint-Catharinakapel te Lemiers

Na de Completen in de Abdij Sint-Benedictusberg is broeder Winandus Treurniet er vandoor gegaan. Het is zo'n tien jaar geleden, dat hij op de poort van deze benedictijnse kloostergemeenschap in Mamelis heeft aangeklopt. Aan de moderne, vierkanten architectuur van de kerk en bijgebouwen heeft hij nooit kunnen wennen. De stijfheid en de soberheid ervan kalmeerden zijn ziel, maar het doodde de inspiratie in hem. Aan gehoorzaamheid, nederigheid en stabiliteit heeft het hem niet ontbroken, maar nu is het genoeg geweest. Hij lapt de Regel van Benedictus graag aan zijn laars en hij wandelt gehaast over de oude brug voor de abdij naar Oud-Lemiers, waar hij een afspraak met zijn oude vriendin Beatrijs van Eys heeft. Ze hebben al die jaren dat hij in het klooster zat met elkaar gecorrespondeerd en zij weet als geen ander hoe hij met zichzelf geworsteld heeft. Hij had natuurlijk gewoon naar vader abt kunnen gaan en kunnen vertellen dat hij wil uittreden, maar dat ligt niet in zijn romantische en vurige aard. Hij moet er een emotionele schok bij ervaren, anders markeert het te weinig in zijn bast. Hij kijkt steeds nog even achterom of hij nog iets van het klooster kan zien, maar het silhouet raakt verweven met de donkere nacht. In zijn reistas heeft hij wat extra kleding en een icoon van Christus Jezus meegenomen. Het is de bedoeling dat hij de eerste tijd bij Beatrijs gaat bivakkeren en dan ziet hij wel verder. In zijn gedachten wordt hij door twee à drie van de meest krasse monniken achtervolgd. Die willen hem natuurlijk zo snel mogelijk naar het klooster terug brengen, want er zomaar vandoor gaan is not-done en niet volgens de strenge regels. Daar zit een hele procedure aan vast. Je zult eerst nog flink door het slijk worden gehaald. Er zijn genoeg medebroeders, die hem vanwege dit verraad aan de galg willen zien bungelen. Abt Gregorius Zwart zou hem maar wat graag op de brandstapel vastbinden en de fik erin steken. Hij voelt de wraak van de roomse zwartrokken in zijn nek hijgen. Als satanische vleermuizen fladderen ze rondom hem. Nog even en graaf Dracula, hij bedoelt de abt, houdt hem staande om zijn scherpe snijtanden in zijn nek te steken en zijn bloed op te zuigen. Hij zwalkt door een labyrint met dikke kasteelmuren. Hij moet nu doorzetten, want anders zakt hij voor altijd weg in dat monastieke moeras vol bloeddorstige monsters. De winterkou maakt het er niet makkelijker op, maar hij waant zichzelf een Tempelier in vol ornaat en hij gaat ervoor.

Terwijl de gevluchte monnik Winandus bij de 12-de eeuwse Sint-Catharinakapel aan komt, blaast hij voortdurend in zijn handen om ze warm te krijgen. Hij staat onder het Maria-beeld aan de gevel van de kapel. Uit pure gewoonte blijft hij maar in zijn hoofd Weesgegroetjes bidden, terwijl hij in het duister tuurt, wachtend op Beatrijs. Hij weet dat deze kapel aan Sint Catharina van Alexandrië is gewijd en dat Caravaggio een verblindend mooi schilderij van haar heeft gemaakt. Er vallen sneeuwvlokken op zijn haren en zijn neus. 'Als het nog lang gaat duren, dan ziet ze hier straks een bevroren sneeuwpop staan!', denkt hij, terwijl hij met zijn voeten stampt. Juist op dat moment verschijnt Beatrijs om de hoek van de kapel en omhelst ze hem onmiddellijk. Ze kust hem vele keren op zijn steenkoude wangen en ze aait de sneeuw van zijn haren. 'Jezus, wat heb je koude handen!', zegt ze, 'kom, stop ze maar even in mijn jaszakken!'. 'Als die kapel nou open is, dan kunnen we daar even schuilen!', zegt hij. 'Och, schat toch!', zegt zij ontroerd, 'blijven die gebedshuizen alsmaar trekken?'. 'Ik ben pas op vrije voeten weet je!', zegt hij met een glimlach, 'en het is voor het eerst na tien jaar, dat ik weer een vrouw zo nabij kan voelen!'. 'Ach arme!', zegt zij en zij kust hem hartstochtelijk op zijn koude lippen. Hij kust eerst aarzelend terug, maar na enkele seconden opent hij zijn mond voor haar geopende mond en tongen ze aan één stuk door. Tijdens een adempauze zegt hij: 'Daar krijgen we het wel warm van, maar ik ga toch even kijken of die kapeldeur misschien open is!'. Zij loopt stevig vastgekleefd met hem mee. Hij hoeft geen enkele moeite te doen, want de deur gaat gewoon open en even later zitten ze op één van de houten banken. Ze zijn zo blij dat ze elkaar eindelijk weer kunnen zien, aanraken, strelen en kussen. Ze gaan helemaal op in hun vrijpartij en ze vergeten de tijd. De auto van Beatrijs staat een eindje verderop en raakt helemaal ondergesneeuwd. Beatrijs vindt een lichtknop en ze durft het licht aan te doen. 'Niet te lang!', zegt Winandus, 'anders ontdekken ze ons!'. 'Getver, wat een lelijke muurschilderingen!', zegt zij. 'Het is inderdaad een enorm slordig geklieder en het verpest de gewijde sfeer van deze oude kapel!', zegt hij met afschuw. 'Het is net alsof er een waterverfbom is ontploft!', vult zij aan, 'wat een Herman Brood achtige teringzooi!'. 'Gelukkig is het al flink door de vocht aangetast!', zegt hij.

Ineens vallen ze beiden bijna van de bank, want een groot en intens licht vervult de ruimte. Voor hen is een engel verschenen en zij kunnen niet anders dan neerknielen en vol verbazing en ontzag naar de engel kijken. Zij ontdekken, dat zij van hetzelfde licht als dat van de engel zijn gemaakt en ze vervloeien met de één en al liefde uitstralende engel. Achter hen verschijnt Kate Bush in een engelwitte gedaante en zij zingt 'Among Angels' met volle overgave. De tranen biggelen bij Beatrijs en Winandus over de wangen. Terwijl zij vol liefde naar elkaar kijken, zien zij dat zij net zo verlicht als de engel en Kate Bush zijn. En dat is nog niet alles, want er zitten nu engelenvleugels aan hen vast. Ze proberen elkaar op de mond te kussen, maar ze zijn doorlaatbaar geworden, als wolken. 'We zijn in het Geestenrijk!', fluistert zij. 'Hoe kan dit nou? En waar is de engel nu?', vraagt hij in zijn opperste gevoel van gelukzaligheid. Kate is er nog wel en zij blijft rustig doorzingen. Dan zien zij opnieuw een fel licht verschijnen, maar deze keer is het geen engel, al lijkt hij er wel op, maar het is niemand anders dan Christus Jezus zelf, die zijn armen omhoog heeft geheven en hen zegent. Ze worden overstelpt door een vloed van Liefde en ze stralen mee in de Liefdesstralen. Voor hun menswording behoorden ze tot dit Lichtleven, beseffen ze vol dankbaarheid en geruststelling. Ze voelen hoe ze helemaal opgaan in het Vreugdevolle Licht. Hun gelukzalige zielen zijn compleet verenigd met elkaar. Zij zijn Één met Christus Jezus, met Kate en met elkaar. De liefde die ze zo intens voor elkaar voelen, is versmolten tot één geheel. Er is geen ander meer, er is een totale verbondenheid, met als lijmstof de liefde. Christus Jezus stijgt op en Kate volgt Hem. Het is Beatrijs, die als eerste haar vleugels uitslaat en achter hen aan vliegt. Zodra Winandus dat ziet, ziet hij ook dat hij de bank heeft losgelaten en met haar mee vliegt. Als een smoorverliefd engelenpaar stijgen zij op en gaan zij achter Christus Jezus en Kate aan. Ze merken al gauw dat er meer lichtwezens naast hen komen vliegen en dat vele engelen hen tegemoet komen vliegen. Het Liefdevolle Licht verwarmt hun harten en hun zielen. Ze gaan alsmaar opwaarts en omringd door meer en meer Liefdeswezens.

Vroeg in de ochtend opent de beheerder de deur van de Sint-Catharinakapel. 'Zie je wel!', mompelt hij, 'ik dacht al dat ik vergeten was om de deur te sluiten!'. In de kapel is het ijskoud en de beheerder schrikt meteen, wanneer hij het licht aandoet. Voor een bank liggen er twee mensen op de grond. Ze bewegen niet en hij denkt dat ze slapen. Hij probeert ze wakker te schudden, maar ze reageren niet. Dan ziet hij hun gezichten met de open ogen, die vreugdevol lijken te staren. Hij weet dat ze niet meer in hun lichaam leven en hij vraagt zich af waarom ze toch zo stralen. 'Het lijkt wel alsof hier een groot mirakel is gebeurd!', zegt hij, terwijl hij een paar keer een kruis slaat. Hij belt de politie en zegt: 'Hier zijn vannacht twee arme drommels door de vrieskou gaan hemelen, al moet het hier nog wel te harden zijn geweest, dus ik snap er niet alles van!'. Na het politie-onderzoek wordt een misdrijf niet helemaal uitgesloten, omdat de deur immers niet op slot kon. Toch acht men dat zeer onwaarschijnlijk, omdat er geen sporen van geweldpleging zijn gevonden. Bovendien blijft de beheerder verklaren, dat hij een heel bijzondere, vredige sfeer heeft waargenomen of zoals hij het zegt: 'Het was alsof ik twee heiligen zag liggen!'.

Schrijver: Joanan Rutgers
5 oktober 2020


Geplaatst in de categorie: vriendschap

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 260



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)