Beatrix Kiddo in Hindeloopen
Boer Harm Makkinga kijkt naar de trein, die even stilstaat op station Hindeloopen. In zijn verbeelding ziet hij de beginscene van 'Once Upon a Time in the West'. Hij fluit even wat Charles Bronson de hele film op zijn mondharmonica speelt. De trein is al snel weer weg, want op dit station zie je haast geen kip in- en uitstappen. Terwijl hij een biet uitschudt, hoort hij een ander fluittoontje uit een andere film, uit 'Kill Bill'. Verschrikt kijkt hij op en ziet hij de geel-zwarte outfit van Beatrix Kiddo, alias Black Mambo. Als een soepele ninja beent zij richting het stadje Hindeloopen. Hij kijkt vol afgrijzen naar haar samoerai zwaard, die op haar slanke rug bungelt. Het zal een Muramasa-katama of iets dergelijks zijn, vermoed Harm, die nog eens goed zijn ogen uitwrijft. 'God nog aan toe!', denkt hij, 'zit ik een film of bestaat die vechtvrouw echt?'. Omdat hij zijn mobiel vergeten is, baggert hij zo snel mogelijk door het weiland terug naar zijn boerderij om de veldwachters in Hindeloopen te waarschuwen.
Beatrix loopt intussen met ferme stappen voorwaarts en zij kijkt nog eens naar de laatst genomen foto van haar doelwit, de meesterdief en gewetenloze moordenaar Engbert Kielstra, die zo'n tien jaar geleden spoorloos verdween. Via een tip van haar informant Wupke Etterna, die in Leeuwarden een tatoeageshop runt, is zij op het juiste spoor gezet en heeft zij zelfs een adres doorgekregen. Na een kwartier staat zij voor het huis op de Kalverstraat 9, terwijl de schemering in haar voordeel is. De klok boven het Sylhús aan 't Oost 12 is nog net te onderscheiden. Op de sinistere leugenbank onder een overkapping zit iemand stiekem een joint te roken. Ineens floepen de lantaarnlampen aan, ook die voor het huis van Engbert. Er is nauwelijks iemand op straat en Beatrix weet zich verdekt op te stellen. Na een tijdje gaan de lampen in het huis aan en zit zij een forse kerel zenuwachtig heen en weer lopen. Hij heeft zijn handlanger Jelle Schaafstra aan de lijn, die via via heeft vernomen, dat ze bezoek kunnen verwachten. 'Het schijnt dat Beatrix is gesignaleerd', blaft hij naar Engbert, 'blijf gewoon binnen, dan kom ik zo snel ik kan naar jou toe!'. Engbert lacht het een beetje weg, maar hij doet de gordijnen vast dicht en de voordeur extra op slot. Daarna schenkt hij zichzelf in de keuken een borrel in en stopt hij een pijp.
Ineens springt Beatrix door het keukenraam naar binnen en presenteert zij haar vlijmscherpe zwaard. Engbert probeert zijn pistool nog te pakken, maar Beatrix slaat met één slag zijn hand eraf. Het bloed spuit alle kanten op, maar Engbert probeert haar met zijn overgebleven vuist te raken. Beatrix is veel sneller en slaat met één rake slag een aantal tanden kapot, die hij vervolgens uitspuugt. 'Hoe heb je mij gevonden?', vraagt hij, om tijd te rekken en zijn arm met een handdoek te omklemmen. 'Waar blijft die verrekte Jelle nou toch!', denkt hij in ernstige paniek. Dan gooit hij een in zijn mouw verborgen mes in de bovenarm van Beatrix. De voordeurbel gaat en hij draait zijn hoofd weg van Beatrix, die niet aarzelt en met één slag zijn hoofd eraf slaat. Het hoofd rolt naar een kratje Heineken. Beatrix trekt het mes uit haar bovenarm en zij snelt naar de voordeur, waarvan zij de sloten opent. 'Engbert, luister...', blaft hij, terwijl hij volkomen verbouwereerd tegen een bebloede Beatrix aankijkt. Zij trekt hem meteen naar binnen en zij smijt hem tegen de grond. Hij valt met zijn bolle kop tegen een bloempot en hij probeert zijn pistool te trekken. Razendsnel slaat zij ook het hoofd van Jelle eraf, wat nog even door de gang rolt. De ene kies, die hij nog had, is door de smak eruit geknalt. Beatrix legt de hoofden in een grote soeppan en zij wast haar zwaard onder de kraan.
Buiten rijdt een politiewagen met zwaailichten voorbij, maar Beatrix vertrekt geen spier. Ze heeft haar missie volbracht en het is alleen nog zaak om ongezien dit anders zo vredige stadje te verlaten. Als een lenige hazewindhond snelt ze door de pittoreske straatjes en achtertuinen. De wond in haar arm steekt verschrikkelijk pijnlijk, maar ze zal toch eerst moeten verdwijnen, dus negeert ze de pijn. Daar is ze voor getraind. Even buiten Hindeloopen hoort ze gekerm van een vrouw in nood. Aan de rand van een weiland, achter een hek, ziet ze hoe de boerenknecht Jellert Schuilenga de blonde kapster Hillegonda Elisa Damminga aan het verkrachten is. Beatrix aarzelt geen moment en ze springt als een hinde over het hek. Tijdens de sprong grijpt ze naar haar zwaard en tijdens de landing weet ze met één supersnelle beweging het hoofd van Jellert eraf te slaan. Dat hoofd belandt midden in een koeievlaai. Hillegonda klapt helemaal dicht en is in shock. Beatrix gaat snel verder naar het verlaten stationnetje. Ze weet de trein naar Leeuwarden te pakken en eenmaal op haar zitstoel fluit ze er vrolijk op los. Haar zwaard verbergt ze onder een cape, die ze in de bosjes had verstopt. Buiten is het pikkedonker.
Later die avond weergalmt er een hoogst angstige gil door Hindeloopen. De mollige bakkersvrouw Sylke Tjaarda krijgt de schrik van haar leven, wanneer ze nietsvermoedend langs het voormalige stadhuis op de Dijkweg 3 slentert. In de weegschaal van het blauw-witte muurbeeld van Vrouwe Justitia liggen twee hoofden. Zodra veldwachter Sjoerd Zwaanstra er met zijn zaklantaarn op schijnt, zien ze dat het om Engbert en Jelle gaat. Later die avond strompelt Hillegonda het stadje in en wordt het al snel duidelijk, dat er in een nabijgelegen weiland nog een hoofd ligt. Hillegonde verkondigt dat een onbekende haar tegen de verkrachter Jellert heeft beschermd. In Hindeloopen weet men tot op de dag van vandaag niet wie die onbekende was, die voor eigen rechter heeft gespeeld. Behalve dan boer Harm Makkinga, die nog steeds beweert, dat hij Beatrix Kiddo bij het station heeft gezien, maar er is verder niemand die hem gelooft en ze verklaren hem allemaal voor gek.
29 december 2021
Geplaatst in de categorie: film