Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De roofmoordenaars van Stavoren

Ze kennen elkaar al vanaf de kleuterschool en ondanks hun verschillende studies ontmoeten ze elkaar nog geregeld, wanneer ze weer in hun oude, vertrouwde Stavoren vertoeven. Meestal bouwen ze dan samen een flink feestje, ergens in de open lucht, uit het zicht van de benepen, roddelzieke lui. Botte Engwirda, die journalistiek in Zwolle studeert, is meestal de aanstichter en de aangever van de nodige sterke drank en maffe drugs. Drie studeren aan de RUG, Holle Ripperda studeert er geschiedenis, Ulkje Bloemsma rechten en Tietse Zielstra filosofie. Sjoukje Troelstra studeert zogenaamd voor yogalerares in Sneek, maar de vrienden weten wel beter, want in feite werkt ze in de duurdere prostitutie. Ze zijn weer eens gezellig samen en deze keer bij de gietijzeren vuurtoren uit 1884, die mooi voor gratis verlichting zorgt en de feestvreugde in conditie houdt. Het gesprek komt op hun beroerde financiële situaties, al heeft Sjoukje natuurlijk niet te klagen en tovert zij nog eens fles wodka uit haar binnenjaszak. 'Misschien moeten we ook maar een tijdje in Sjoukje's branche gaan werken!', zegt Tietse voor de grap. 'Dat is geen gek idee!', zegt Holle, 'maar ik weet niet wie mij als gigolo zou bestellen?'. 'Ik in ieder geval niet!', antwoordt Ulkje, 'want ik val niet zo op bescheiden nerds!'. 'Ik een nerd?, meid, je weet niet eens wat dat is!', vit Holle terug. 'Ho ho, mensen, laten we het een beetje gezelig houden en elkaar niet de stront in duwen!', roept Botte met een zeker overwicht, 'komaan, Sjoukje, vertel ons nog eens een leuke anekdote vanuit jouw boeiende bedrijf!'. Sjoukje neemt eerst een grote teug van de wodkafles en een flinke hijs van haar joint. Terwijl ze iedereen eens diep in de ogen probeert te kijken, steekt ze van wal:

'Luister mannen, oude kameraden van het standvastige Stavoren, onlangs kreeg ik via mijn nette bureau de opdracht om naar een zonderling heerschap aan de rand van Mirns te gaan. Het was al vrij laat, maar klant is koning en zeker als die bulkt van het geld. Via een schattige oprijlaan naderde ik zijn afgelegen landhuis met een schaars verlichte toren. Ik droeg die zomernacht nog minder dan anders en de klant stond al in zijn deuropening te wachten. Hij was duidelijk stomdronken en helemaal doorgesnoven. 'Zo, slet, ben je daar eindelijk? Kom maar snel binnen, want ik barst van de trek!'. Ik probeerde zoveel mogelijk in de plooi te blijven en hem niet tegen de haren in te strijken. 'Volg mij maar!', zei hij en wij liepen naar de top van de toren, waar hij een tafel had leeggemaakt en waarop ik opwindend moest gaan dansen, terwijl hij nog meer lijntjes naar binnen snoof. De schlagermuziek stond keihard en hij gooide enkele pullen bier tegen mij aan. 'Doordansen, kreng!', commandeerde hij, 'daar betaal ik je voor!'. Ineens haalde hij een zweep tevoorschijn en begon hij op mijn billen te slaan. Het deed verdomde zeer, maar hij schreeuwde, dat ik er 1000 euro extra voor kreeg, dus liet ik hem zijn gang gaan. Hij begon satanisch te lachen en ik moest in allerlei rare standjes gaan staan, opdat hij mij in alle hoeken en gaten kon bewonderen, brulde hij. Voor dat ik het besefte, graaide hij in mijn tas, die op een stoel lag, en haalde hij er mijn kleine damespistool uit, die ik altijd voor noodgevallen bij mij heb. 'Dat kan Hermann nicht waarderen!', gromde hij en hij gooide het met tas en al door een raam naar beneden. Vervolgens kwam hij met een mes op mij af en begon hij mij hier en daar te steken en te snijden. Vooral op mijn billen zijn de wonden nog goed te zien. Ik begon tegen te stribbelen en ik wilde na betaling weggaan. 'Aber wir haben nog helemaal niet gefickt!', protesteerde hij en hij hield de top van zijn mes een stukje in mijn keel gestoken. Ik gaf hem razendsnel een voetje in zijn klokkenspel en ik wist de trap naar beneden te bereiken. Hij kwam hijgend achter mij aan en terwijl ik naar mijn auto rende, besefte ik ineens, dat de sleutels in mijn tasje zitten. Hij greep mij en sleurde mij naar zijn meertje. 'Ga maar lekker afkühlen!', riep hij, terwijl hij mij met één ruk in het water smeet. Daarna zag ik hem niet meer en rillend van de kou en angst zocht ik naar mijn tasje, waar de sleutels gelukkig nog in zaten. Welnu, beste vrienden, tot zover mijn boeiende anekdote, maar niet heus!'.

Botte reageert meteen en windt er geen doekjes om. Hij zegt: 'Bedankt voor deze gouden tip, lieve Sjoukje, onze geldzorgen zijn voorbij, er is geen twijfel mogelijk, we gaan nu richting dat misdadige heerschap bij Mirns!'. 'Wel godver de godver, wat denkt zo'n beestachtige rijkaard wel!', bromt Holle, 'op naar zijn met huichelarij en ellebogenwerk gestolen vesting en de fik erin!. 'Nee, eerst de zweep over zijn dikke kikkerbillen en plagerige snijwonden in zijn achterlijke slurfje!', brult Ulkje. Tietse bewaart zijn kalmte, lijkt het, en hij vraagt aan Sjoukje of ze haar damespistool ook teruggevonden heeft. Sjoukje knikt. 'Die zit weer keurig in mijn tasje!', zegt ze triomfantelijk. 'Laten we met jouw auto gaan, Sjoukje, ook omdat jij de weg het beste kent!', zegt Botte, 'en let op, dames en heren, dit is een vriendschappelijke principekwestie, want zo laten wij niet met onze Sjoukje sollen! Die schurk zal voelen wat hij heeft misdaan!'. Sjoukje voelt zich volop gesteund en zij gaat plankgas richting het landgoed aan het IJsselmeer. Botte zit naast haar en hij kust haar geruststellend op haar rechterwang. Ulkje zit tussen Holle en Tietse op de achterbank. Ze tongzoent wat met Tietse en ze kijkt met grote ogen naar de boksbeugel van Holle. Het is al met al een uiterst opwindend avontuur en hun vriendschap bloeit volop en lijkt naar een hoogtepunt toe te groeien. De harten slaan sneller en de piepende banden van Sjoukje's auto wakkeren de strijdkracht aan. Het Vrouwtje van Stavoren komt in beweging en draait haar hoofd richting Mirns. Haar heksenpuntmuts neemt reusachtige vormen aan en zij tuurt ineens door een bronzen verrekijker. 'Ga voor de overwinning!', lijkt zij te schreeuwen.

Zij laten de auto voor de oprijlaan staan en zij gaan te voet verder. Als ware voetsoldaten sluipen zij boom voor boom naar het luxe fort van de vijand. Terwijl Sjoukje aanbelt, verstoppen de anderen zich zo goed mogelijk, maar klaar om aan te vallen. 'Zo, du hier!', snauwt de dikke kasteelpatser, maar verder komt hij niet, want Botte en Holle stormen als bezeten krijgers naar binnen en weten hem binnen enkele seconden te vloeren en onder controle te houden. Even later snellen Ulkje en Tietse ook naar binnen en sluit Sjoukje de voordeur. 'Ja, daar ben ik weer!', zegt Sjoukje, 'maar nu zijn de rollen omgedraaid!'. Hermann begint val alles en nog wat te vloeken, maar Botte duwt een zakdoek in zijn mond. Ze nemen hem mee naar de hoogste torenkamer, waar ze hem naakt op de tafel zetten. Ulkje laat de schlagermuziek weergalmen en Botte beveelt de naakte schijterd om te dansen. 'Hé, wat vind ik hier nou?', zegt Holle, die met een grote glimlach een zweep laat zien. 'Aan Sjoukje geven!', zegt Botte in volle ernst. Sjoukje pakt de zweep maar al te graag aan en ze weet er wel raad mee. De vernederde man kruipt in elkaar en begint als een gewond en angstig dier te kreunen. 'Zullen we nou stoppen?', zegt Ulkje, 'het is anders best wel zielig!'. 'Nee, nee, gewoon doorgaan, Sjoukje, hier heb je nog een mes!', zegt Botte. Ze durft niet echt te steken of te snijden, zodat Botte het mes overneemt en een paar keer flink uithaalt. De rijkaard krijgt rode billen van het bloed. 'Waar is de kluis met geld?', vraagt Botte ineens aan de rijkaard, terwijl hij de zakdoek uit zijn mond haalt. 'Nicht hier!', proest hij, 'allein ein paar duizend hier!'. 'Kom op dan maar met die paar duizend, lelijke vrouwenafzetter!', roept Botte. De bebloede rijkaard strompelt van de tafel, maar zodra hij in de buurt van Sjoukje is, weet hij vliegensvlug haar keel dicht te knijpen. Er klinkt een schot en de rijkaard zakt door zijn knieën. Iedereen kijkt naar Tietse, die langzaam het damespistool laat zakken. 'Zijn verdiende loon!', zegt hij ijskoud. 'Okay allemaal, geen paniek, dit is nu eenmaal zo gelopen en het is uit zelfverdediging, dus absoluut niet strafbaar of zo, koppen erbij houden, niets aanraken, behalve ik, want ik heb handschoenen bij me!', zegt Botte als een coole rovershoofdman. 'Dat pistool dumpen we onderweg wel!', zegt Botte nog en even daarna: 'Bingo! Nou, dat zijn er zeker wel honderd briefjes van 1000!'. Met water en zeep spoelen ze hun eventuele sporen uit en daarna giet Botte enkele vaten benzine leeg en gaat de fik erin. 'Dubbele uitwissing!', zegt Botte, 'geen speurneus die daar nog iets mee kan!'. Op een paar kilometer afstand genieten ze van die grote brand daar in de verte en morgen gaan ze ieder voor zich weer braaf aan de studie. Geen vuiltje aan de lucht.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
10 januari 2022


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)