Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Jonge Oude Liefde

Daar zat ze dan, even van het zonnetje te genieten in het park, waar ze niet al te vaak kwam. En hij kwam aan lopen; hij die er regelmatig vertoefde, vooral nu moeder Natuur op het punt stond de lente in al haar glorie los te laten. Hij liep richting het bankje waar zij zat en geloofde z’n ogen bijna niet. ‘Verdorie,’ zei hij in zichzelf, ze is het, dat moet Ans wel zijn – een oudere versie, maar nog steeds mijn oude liefde Ans.’
Hij ging naast haar op het bankje zitten, na eerst gevraagd te hebben of ze er geen bezwaar tegen had en wachtte af. Zou ze hem herkennen? En pakte toen z’n meegenomen broodje.

Zij zat in gedachten en zocht in haar herinnering naar iets wat ze even kwijt was – ze had die stem eerder gehoord en hij kwam haar vaag bekend voor. Plotseling draaide ze zich om: ‘Verhip, jij bent Frits toch niet, die van de Hofstraat?’
‘Jazeker wel en jij moet Ans zijn uit de Vogelbuurt.’
‘Och Frits, ik had je bijna niet herkend met die baard die nu draagt, maar in combinatie met je stem, moest jij het wel zijn.’
‘Nou, ik herkende jou meteen, Niks veranderd, alleen iets grijzer en voller geworden.’
‘Dank je , voor het mij daar even zo subtiel op te wijzen.’
‘Nou beginnen we gelijk weer waar het toen op stuk is gelopen?’
‘Ach nee,’ zei ze, ‘ik kan het hebben. Gehard door het leven hè.’
‘Sorry Ans, maar ik ben altijd weinig subtiel geweest, maar vroeger zou ik gewoon gezegd hebben: “Goh, wat ben jij grijs geworden en dik!”, zie je ik heb door de jaren heen toch wel geleerd nuances aan te brengen. Maar hoe gaat het nu met jou, je hebt mij toen in de steek gelaten voor die mooie jongen van de Begoniaweg.’
‘Ja,’ zei ze, ‘best een aardige jongen, maar mooie jongens heb je nooit alleen. En hij hield van jonge blommen. Maar waar heb jij al die tijd uitgehangen?’
‘Ik heb al die tijd met Annie in die destijds nieuw aangelegde wijk aan de westkant van de stad gewoond. Wou hij, Arie heet hij toch, niet mee?’
‘Misschien had hij wel gewild, zoals gezegd hield hij van jonge verse bloemen en die komen zo langzamerhand overal weer op, maar helaas is Arie al 20 jaar geleden overleden.’
‘En jouw Annie dan?’
‘Annie is ook zo’n 15 jaar geleden overleden.’
‘Zo gaan die dingen Frits.’ ‘Jazeker Ans, helaas zo gaan die dingen nu eenmaal.’
‘Maar geen nieuwe liefde weer gevonden?’
‘Nee, en jij ook niet?’
‘Nee, ik heb twee grote liefdes gehad. Arie was, ondanks z’n escapades er een van. En waarom heb jij geen nieuwe liefde meer gevonden?’
‘Ach je weet hoe dat gaat Ans, je gaat als je ouder wordt toch ongewild een mogelijke kandidaat vergelijken met wat je had. En ik weet het is een foute benadering; maar toch doe je het onbewust, althans ik.’
‘Geldt ook voor mij.’

‘Maar wie was je tweede grote liefde Ans, ken ik hem?’
‘Ja, je kent hem zeker. Maar je maakt mij niet wijs dat jij geen andere liefde meer hebt gehad.’
‘Ja, die had ik inderdaad, heel lang geleden. Maar wie was nou die andere liefde van jou die ik mogelijk kende?’
‘Dat was jij.’
‘Ik, wat een toeval, want die andere van mij van lang geleden dat ben jij.’
‘Beste Frits, je bent nooit uit mijn gedachten geweest. Zo af en toe dacht ik: Hoe zou het met Frits en mij zijn afgelopen als ik niet was weggegaan.’
‘Datzelfde heb ik mij ook vaak afgevraagd, want eigenlijk hielden wij ondanks onze verschillen veel van elkaar.’
‘Dat klopt, maar jij was meer een avondmens en ik stond altijd erg vroeg op, om onder andere bezig te kunnen zijn in de tuin.’
‘En ik was ’s avonds tot in de kleine uurtjes bezig met mijn schrijverij – ik had dan de meeste inspiratie.’

Frits nam nog maar eens een hap van z’n broodje.
‘Weet je,’ zei ze, ‘In deze tijd heerst er veel woningnood. Zou het niet wat zijn als wij een heel klein deeltje daarvan mee hielpen oplossen?’
Hij verslikt zich bijna en gunde een deel van z’n broodje de vrijheid.
‘Wat bedoel je,’ zei hij. ‘Nou we zouden weer kunnen gaan samenwonen. Laten we maar geen tijd meer verspillen.’
‘Niet te hard van stapel lopen, want ik ben nog steeds een avondmens en jij zult vast nog wel een tuintje hebben.’
‘Mooi toch, dan lopen we elkaar ook niet voor de voeten.’
‘Als je het zo bekijkt lijkt het me heel verstandig.’ Hij sloeg z’n arm om haar heen en zij vleide zich tegen z’n, nog steeds brede, borst.
‘Weet je,’ zei hij. Wij verschillen als dag en nacht en toch horen we, net als die twee, bij elkaar.’
‘Zo is het,’ zei ze met een grote glimlach.

In de twee bomen ter linker en rechterzijde van het bankje zaten, rechts enkele mussen, en links zat een duivenpaartje. Allen loerden hoopvol op de kruimels en het gedeeltelijke uitgespuugde broodje van Frits.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 9 maart 2022


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 3 stemmen 258



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
10 maart 2022
Email:
hmessielive.nl
Een vermakelijke besluiteloosheid van Frits en Ans na zovele jaren. De vogels van het park genieten daarbij van hun daagse bezigheden en lusten.
Naam:
An Terlouw
Datum:
9 maart 2022
Wat heerlijk romantisch en graag gelezen, geen tijd verliezen inderdaad!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)