Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De wreeksters van Lage Zwaluwe

De Sint Johannes de Doperkerk in Lage Zwaluwe had in 1889 nog een behoorlijk gevulde parochie, die helemaal verguld was met hun pastoor Dominicus Huberts, een gezellige, dikke man met een Chriet Titulaer baard. Ondanks dat meneer pastoor al in de zestig was, maakte hij nog steeds een kwieke indruk en kon je hem soms zien huppelen, wanneer hij iets teveel van de miswijn had gesnoept. Die miswijn moest altijd verdacht snel weer worden aangevuld, maar men gunde meneer pastoor ook een lolletje en bovendien was er geld genoeg, want het 'rijke, roomse leven' vierde nog hoogtij. Dorpspastoor Huberts had een nogal Belgisch accent, omdat hij jarenlang in Beveren gediend heeft, bij de Sint-Martinuskerk. In die tijd waren er niet zoveel en niet zulke snelle communicatiemiddelen, waardoor er veel meer onder het vloerkleed werd geveegd en alles meer pais en vree leek. Bij de parochianen in Lage Zwaluwe was er niet veel meer over pastoor Huberts' verleden in Beveren bekend, dan dat hij daar al evenzeer op handen werd gedragen. Hij scheen daar goed werk te hebben geleverd en dat hij wel eens half dronken op de kansel stond, vond men alleen maar grappig, want dan haalde hij van alles door elkaar en bulderde hij vaak van het lachen, terwijl niemand begreep waarom. Dat hij ook een duistere kant had, kon niemand toen bevroeden. Men zou ongelovig het hoofd geschud hebben als iemand over zijn wandaden vertelde. 'Allemaal verzinsels!', zou men geproest hebben.

Pastoor Dominicus leidde ook het kerkkoor en daar maakte hij meestal een groot feest van, ook al omdat hij werkelijk van al die zangstemmen kon genieten. Zelf bulderde hij er vaak boven uit. Om de zoveel tijd verdween hij even achter het gordijn van het biechtgestoelte, waardoor sommige zangers moesten gniffelen, omdat zij wel wisten, dat hij daar steevast een geopende fles wijn had staan. 'Als pastoor moet je zoveel praten, dan is een geregelde dorstlessing vanzelfsprekend!', zei hij vaak. Hoe meer hij dronk, hoe vrolijker hij werd. Dat hij soms wat grenzeloos en handtastelijk werd, werd door de vingers gezien, want die arme, celibataire man had immers ook niet veel affectie te verwachten. Zo'n iemand gun je gewoon wat meer vrijheden. Dat dacht Godefrida Smulders ook, totdat hij haar in de consistoriekamer al te dicht benaderde. Het was al vreemd dat hij de deur zo nadrukkelijk en geheimzinnig sloot, want dat hoefde helemaal niet, omdat ze alleen maar wat te drinken zouden halen. Terwijl het koor nog wat oefende, duwde Dominicus Godefrida tegen een kastdeur en begon hij de knoopjes van haar bloes los te maken. 'Wat verberg jij daar toch allemaal?', vroeg hij, terwijl hij haar BH al had verwijderd en met zijn kleffe mond begon te likken. Godefrida bleef hevig geschrokken als versteend staan en haar verstand raakte op tilt. Zij dacht aan morgenochtend, wanneer zij weer vroeg op moest om samen met haar man, boer Hendrik Haverkamp, de koeien te melken. Dat deed zij nog sterker, toen Dominicus met zijn vingers in haar doos zat te graaien. Zij probeerde zich zo sterk mogelijk Hendrik voor de geest te halen, vooral tijdens die keer, dat zij met hem in de koeienstal de liefde had bedreven. Toen had Hendrik het ontzettend lekker gevonden, dat zij voor koe speelde. Ondertussen zat meneer pastoor al met zijn geval in haar behaarde driehoek en ging het er superonhandig en erg ruw aan toe. Hij stootte veel te hard en veel te snel, dat het bij Godefrida enorm veel pijn deed. Ze was totaal van de kaart. Gebeurde dit allemaal echt? Na de misdaad van Dominicus hielp hij haar zo snel mogelijk weer aankleden en fatsoeneren. Even later kwamen ze met de kannen limonade naar het koor. Godefrida veinsde een glimlach, maar Libbeke Baets en Johanna Gijsbers keken elkaar aan, want zij voelden instinctief aan, dat het niet goed met Godefrida ging, dat er iets ernstigs was gebeurd.

Na de koorzang klampten Libbeke en Johanna Godefrida aan en vroegen zij haar of het wel goed met haar ging. Eerst zei zij dat er niets aan de hand was, maar toen zij uit zicht van de kerk was, is zij in tranen uitgebarsten en heeft zij haar vriendinnen alles verteld. 'Waar haalt die vuile dronkaard het gore lef vandaan?', zei Libbeke, 'en zondag zeker weer volop over de liefde van God preken!'. 'Het is een schande, die verkrachter moet vandaag nog uit zijn ambt gezet worden!', zei Johanna, 'dit kan echt niet, Godefrida, reken maar dat we hem dit betaald gaan zetten!'. 'Hoe dan?', vroeg Godefrida. 'Laat dat maar aan ons over!', antwoordde Johanna. 's Avonds belden Libbeke en Johanna bij de pastorie op Plantsoen 2 aan. Dominicus was hoogst verbaasd om hen te zien, maar hij liet hen snel binnen, want twee van die schoonheden laat je natuurlijk niet lang buiten staan. 'Wat verschaft mij de eer van jullie bezoek?', vroeg Dominicus in de woonkamer. Libbeke zei niets en zij liep demonstratief naar de kamerdeur om die op slot te draaien. De sleutel gooide ze in een antieke schaal op een hoge kast. Johanna naderde Dominicus, die argwaan begon te krijgen. 'Ik ben een hete dondersteen!', zei ze opeens en in een handomdraai liet zij haar borsten uit haar bloes floepen. 'Wat zullen we nou krijgen?', zei Domincus, 'zijn jullie niet helemaal goed bij jullie hoofd of hoe zit dat?'. 'Wij zijn helemaal verzot op u, meneer pastoor, u windt ons altijd zo enorm op en nu willen we onze verlangens botvieren!', zei Johanna, die inmiddels ook haar borsten de vrijheid had gegeven. Dominicus vloog naar de kast en hij probeerde de sleutel uit de schaal te graaien, maar de dames duwden hem hardhandig tegen de kastdeur en zij begonnen hem als wilde katten uit te kleden. Zij stopten niet totdat hij hen beiden had bevredigd. Daarna trokken zij hun slipjes en andere kledij weer aan en lieten zij hem in zijn sop gaarkoken. 'Wa-waarom doe-doen jullie dit?', vroeg Dominicus nog. 'Omdat wij twee goede vriendinnen van Godefrida zijn, ouwe gek!', antwoordde Johanna, die daarna de kamerdeur met een smak dichtgooide.

De volgende dag was het griezelig stil in de rooms-katholieke pastorie van Lage Zwaluwe. Pastoor Godfried Soepboer uit Hoge Zwaluwe had een afspraak met zijn collega Dominicus en hij vond het maar vreemd, dat er niet werd opengedaan. Vervolgens tikte hij tegen de ramen en zag hij tot zijn grote ontsteltenis Dominicus naakt op de woonkamervloer liggen. In volle paniek rende hij naar de achterdeur en sloeg hij een ruit in, waardoor hij naar binnen kon. Hij bedekte Dominicus meteen met een tafelkleed en hij ontdekte al gauw dat Dominicus overleden was. Dokter Frits van Lanschot constateerde een hartaanval. Gezien zijn zwaarlijvigheid en alcoholisme lag dat tevens voor de hand. Dat er iets was geweest, dat Dominicus vreselijk en levensgevaarlijk had opgewonden, werd verder uitgesloten. Aan sporenonderzoek werd dan ook niet gedacht en gedaan. Er was zelfs helemaal geen agent bij te pas gekomen. De uitvaart werd druk bezocht, ook door Godefrida, Johanna en Libbeke, die als de Drie Musketiers elkaar gezusterlijk in de handen knepen. 'Hij heeft zijn verdiende loon gekregen!', fluisterde Johanna. Hendrik, die naast Godefrida zat, had niets door en hij vond het maar wat leuk, dat Johanna en Libbeke naast Godefrida zaten, want dat gaf hem het gevoel drie vrouwen te hebben. Drie weken later kwamen er bevestigende berichten uit Beveren. Het bleek, dat wijlen pastoor Huberts jarenlang getrouwde en ongetrouwde parochievrouwen seksueel had misbruikt, terwijl niemand van de slachtoffers aangifte durfde doen, ook omdat de pastoor alom geliefd was. Nu hij was overleden, durfden de vrouwen over zijn verkrachtingen te vertellen. Op aanraden van Johanna en Libbeke heeft Godefrida ook haar verhaal gedaan, maar zonder het wraakgedeelte natuurlijk.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
14 november 2022


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 66



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)