Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het verstikkende milieu in Oudenaarde

De notoire junkie Trystan Roes heeft al drie keer aangebeld, maar de deur van het huis op de Wortegemstraat 6 in Oudenaarde blijft gesloten. Trystan staat te rillen van de kou en hij kijkt wanhopig om zich heen. In de verte ziet hij een lange, magere gestalte met een grote, pluizige capuchon op zijn hoofd naderen. 'Dat moet hem zijn!', denkt Trystan verheugd en hij loopt alvast op hem af. 'Hé, Trys, kom je weer scoren, makker?', roept de drugsdealer Leopold Tuts. 'Ja, man, ik heb dringend wat spul nodig!', antwoordt Trystan, terwijl zij elkaar een boks geven. 'Rustig maar, vriend, ik kan je alles leveren wat je maar wilt!', zegt Leopold. 'Dat klinkt in ieder geval geruststellend!', zegt Trystan, die alvast zijn beurs uit zijn achterzak tevoorschijn haalt. In de rommelige voorkamer slaat Trystan eerst een oude deken om zich heen en gaat hij op een kapotte leunstoel zitten. 'Zeg het maar, wat wil je hebben?', vraagt Leopold, die in een kast met wat blikken trommels aan het rommelen is. 'Doe me maar 4 gram heroïne en 2 gram cocaïne!', antwoordt Trystan, 'dan ik weer even vooruit!'. 'Dat is dan 500 euro, maar omdat jij het bent, maak ik daar 400 euro van!', zegt Leopold, die de deksels van twee grote blikken afhaalt. 'Omdat ik het ben, mag je ook wel wat minder nauwkeurig op jouw weegschaaltje kijken, ten voordele van mij natuurlijk!', reageert Trystan ad rem. 'Natuurlijk, vriend, ik ga je matsen, don't worry!', zegt Leopold met een grote nep-glimlach.

Na de deal gaat Trystan spoorslags naar zijn beste vriend Adriaan Verriest op de Lindestraat 19. Zodra Adriaan open doet, zegt Trystan: 'Hé, gabber, ik kom je oppikken, we gaan een feestje bouwen!'. 'Voor feestjes ben ik altijd te porren!', zegt Adriaan, 'maar ik moet wel even weten waar het is!'. 'Op de Kerkstraat 99 in Sint-Agathe-Berchem, je weet wel, we zijn daar eerder geweest!' 'Jazeker, met al die mooie, zwarte muren en die rustige omgeving!' 'Inderdaad! en ik heb nog een verrassing voor je, want jouw onweerstaanbare mokkel Gloria Glorieux zal er ook zijn!' 'Die adellijke jongedame met dat goddelijke lijf?' 'Die aristocratische stoeipoes ja!' 'Wacht even dan, dan haal ik nog even snel mijn hasjpijp met de nodige proviand!' 'Ik zei een feestje, Adriaan, aan de rest heb ik dus gedacht!' 'Komen er nog meer?' 'Alleen Filippo Verhamme en die neemt zijn eigen benodigdheden mee!' 'Kunnen we anders nog even langs Nathanaël Deprez rijden?' 'Hoezo?' 'Nou, die wil ik er gewoon bij hebben!' 'Vooruit dan maar, waar woont hij ook al weer?' 'Op de Sint-Michielsstraat 5 in Gent!', schreeuwt Adriaan vanuit zijn slaapkamer. Even later rijden ze naar Gent om Nathanaël op te halen. Ze hebben geluk, want hij is thuis en hij trekt de voordeur meteen achter zich dicht. 'Een prima plan!', roept hij zonder op of om te kijken. 'Heb je niet iets toevallig op het vuur staan of zo?', vraagt Trystan nog. 'En wat dan nog?', antwoordt Nathanaël, 'van mij mag dat kot volkomen afbranden!'. 'Duidelijk gesproken, Nathan, trap het gaspedaal maar flink in, Trystan!', zegt Adriaan. De drie vrienden pakken de snelweg naar Sint-Agatha-Berchem, terwijl ze één voor één van een dikke joint smullen. De feeststemming zit er uitstekend in en Adriaan maakt van de gelegenheid gebruik om zijn nieuwste gedicht te reciteren. Het is zoals meestal een zwartgallig doemgedicht, waar weinig levensvreugde in te bespeuren valt. 'Man!', reageert Trystan geïrriteerd, 'kun jij nou niet eenmaal eens een vrolijk gedicht maken?'. Nathanaël neemt het voor Adriaan op en zegt: 'Alleen ware zwarte romantici zoals Adriaan en ik kunnen er de humor in ontdekken!'. 'Maar die zogenaamde humor is ook zo somber als de pest!', zegt Trystan. 'Jij nog een trekje, Trystan?', zegt Adriaan, die hem de joint aanreikt. 'Ik moet sturen, gek, niet teveel nu!', zegt Trystan. 'Geeft niet, dan roken wij hem wel op!', zegt Adriaan hartstikke melig, terwijl hij naar Nathanaël op de achterbank glimlacht. 'Gaat die ouwe van Gloria nog meer dichtbundels van jou uitgeven?', vraagt Nathanaël aan Adriaan, die nauwelijks zijn oogleden omhoog kan houden. 'Dat is wel de bedoeling ja, want hij zegt maar steeds dat ik een goudader ben!', zegt Adriaan. 'Gaat het hem dan om jouw poëzie of om zijn centen?', vraagt Nathanaël. 'Hem kennende om dat laatste vrees ik!', antwoordt Adriaan, die het peukje met zijn wijsvinger het raam uit tikt. 'Dichters verkopen hun zielen aan de duivel!', vult Trystan ietwat melancholisch aan.

Bij het zien van hun feestlocatie springen hun harten op van vreugde en smijten zij de autodeuren keihard dicht. Gloria staat al op hen te wachten en zij kust Adriaan hartstochtelijk op zijn volle zoenlippen en de andere twee op hun wangen. 'Ik zie jou voor mijn ogen alsmaar mooier worden!', zegt Adriaan tegen Gloria, die energiek naar boven trippelt. 'Ik heb het alvast wat extra gezellig gemaakt in huis!', zegt Gloria, 'dat zal het feest ten goede komen!'. 'Ach ja, het feest!', denkt Adriaan, 'dat mag wat mij betreft meteen beginnen!'. Na wat spaghetti met gekruide gehakt en tomatensaus wordt de sfeer wat bedompter en kan niemand meer wachten om de voorraad harddrugs gebruiksklaar te maken. Het is de geheimzinnige stilte voor de spectaculaire, innerlijke feestroes. Adriaan houdt zijn aansteker onder een lepel met heroïne en Trystan legt wat steriele spuiten klaar. Nathanaël verdeelt de cocaïne in keurige lijntjes en hij presenteert het als een echte, chique butler. Iedereen snuift zoveel hij of zij wil en de plaat 'Low' van David Bowie staat op. Het is net alsof David samen met hem feest viert. Door de drugs dringt zijn stem diep tot hen door. De muziekklanken voeren hen mee naar andere werelden, waar zij stuurloos in ronddobberen. Hun geesten verlaten hun lichamen en zij hebben geen controle meer over zichzelf. Hogere en lagere entiteiten hebben volop toegang tot hun geesten. Nadat zij ook nog heroïne bij zichzelf injecteren, gaan zij compleet uit hun dak en weten zij niet meer wat zij doen. Lou Reed zingt 'Cocaine' en Adriaan verdwijnt met Gloria naar een zijkamer, waar zij op een krakend bed de liefde bedrijven, maar niet alleen met elkaar, want ook met talloze opeens opdoemende wezens uit de verre kosmos. De mensen uit de huizen om hen heen blijken ineens met hen mee te willen feesten en diverse naakte mensen geven zich over aan een massale, seksuele orgie. Alle remmen zijn los en de drugsroes komt steeds met nieuwe verrassingen en overweldigende droombeelden. De vier feestgangers zinken weg in hun verdovende roesbeelden en zij vallen uitgeput in slaap. Bij het langzame ontwaken kijken zij versuft om zich heen en raken zij bevreesd door de leegte in en om hen heen. Adriaan moppert: 'Zeg, Gloria, die ouwe van jou kan de tering krijgen!'. 'Hoezo?', vraagt Gloria met vermoeide spleetoogjes. 'Hij is een vervloekte aasgier, die mijn lichaam oppeuzelt!', zegt Adriaan woest. 'Ga hem dat zelf dan maar vertellen, meneer de poëet!', zegt Gloria getergd. 'Nee, dat mag jij gaan doen, want jij hebt mij bij hem gebracht!', schreeuwt Adriaan, die haar plotseling heel hard in haar gezicht slaat. 'Ik laat mij niet meer slaan door jou!', protesteert Gloria, 'ik zal de boodschap aan mijn vader overbrengen, maar je moet ook weten, dat ik jou nooit meer terug wil zien, het is uit tussen ons, onze relatie heeft zijn beste tijd allang gehad!'. 'Prima, boze muze, ik hou je niet tegen!', zegt Adriaan nog, terwijl Gloria al op straat staat en verwilderd en verwoest de stad in duikt.

Wanneer Trystan wakker wordt en om zich heen kijkt, ziet hij Adriaan wat loom op een bank hangen en triest voor zich uit starend. Nathanaël is nog onder zeil en heeft zijn schoenen nog aan. 'Kun je me een lift naar Brugge geven?', vraagt Adriaan, terwijl Trystan zich aankleedt. 'Brugge is me iets te ver vandaag, maar tot Oudenaarde kun je natuurlijk met me mee!', antwoordt Trystan met een neergeslagen stem. 'Ook goed!', zegt Adriaan, 'de rest regel ik wel!'. 'Is Gloria er niet meer?', vraagt Trystan verbaasd. 'Plotsklaps vertrokken, ze had haast!', zegt Adriaan, die wat brieven op een schoorsteenmantel schikt. 'Nou, dan gaan we maar, want meneer hier is met geen kanonschot wakker te krijgen en hij trekt de deur wel achter zich dicht!', zegt Trystan resoluut. 'We hebben alles er doorheen gejaagd!', zegt Adriaan, 'maar ik weet in Brugge nog wel een adres!'. 'Kom je mee?', vraagt Trystan en samen vertrekken ze naar zijn auto. Tijdens de autorit zijn zij beiden erg zwijgzaam en voelen zij de ontroering van de ander. In Oudenaarde zet Trystan Adriaan bij het station af en geven zij elkander nog een boks. Trystan ziet hoe Adriaan naar de klok met de vier torentjes kijkt en hoe hij daarna in het station verdwijnt. Trystan aarzelt geen moment en hij rijdt meteen naar de binnenstad, waar hij zijn auto in een zijstraat parkeert. Hij wandelt naar Café Comte de Flandre aan de Markt 38 en hij bestelt meteen een Duvel. Hij wordt wel een beetje vreemd aangekeken, maar dat deert hem niet. 'Het is tijd om wraak te nemen!', denkt hij, 'misschien ben ik nog op tijd!'. Tegen de middag verhuist hij naar Café De Carillon op de Markt 49, maar niet nadat hij ergens een pistool met munitie heeft weten te bemachtigen. Hij posteert zich op het terras en hij bestelt een zoveelste Duvel. Hij weet het nu zeker, er kan geen misvatting meer over bestaan, hij heeft de schuldigen nu letterlijk in het vizier gekregen. Voor hem lopen de burgemeester van Oudenaarde Sjef Thienpont en de politiechef van Oudenaarde Guillaume Morel, de directe boosdoeners, die het leven van zijn beste vriend Adriaan vergald hebben. Trystan staat op en hij rekt zich eens flink uit. Hij klemt een briefje van tien euro onder een vaasje met depressieve narcissen en hij zegt tegen de bediende: 'Hou de rest maar!'. Met een stalen blik loopt hij achter de twee kopstukken aan en even voor het stadhuis roept hij: 'Kijk eens achterom, klootzakken!'. De twee mannen kijken angstig achterom en Trystan begint meteen te knallen. De burgemeester valt dodelijk geraakt op de keien, terwijl de politiechef nog een poging doet om Trystan onschadelijk te maken, maar terwijl hij naar Trystan rent, schiet Trystan hem dwars door zijn hoofd. 'Zo, die missie is geslaagd!', zegt Trystan, die naar de fontein op het plein loopt en een joint uit zijn binnenzak haalt. Hij gaat in de fontein staan en hij zuigt tevreden aan zijn joint, terwijl hij met zijn pistool de mensen op een afstand houdt. Zodra hij enkele politie-auto's ziet naderen, stopt hij de joint in de bek van een gebeeldhouwde vis en houdt hij het pistool tegen zijn rechterslaap. 'Het ga je goed, Adriaan!', zegt hij nog en daarna haalt hij de trekker over. In de Meestraat 3 in Brugge likt Adriaan zijn wonden en overlijdt hij even na Trystan door een overdosis cocaïne. De wraakneming heeft niet gewerkt.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
20 maart 2023


Geplaatst in de categorie: psychologie

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 188



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)