Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De apotheose in de Sint-Baafskathedraal

Het valt het geniale nieuwetijdsmens Gérard Jolie niet mee om zich in de geestdodende schoolsystemen staande te houden. Het klakkeloos overnemen van saaie kennis zit niet in zijn bloed en hij gaat veel liever zelf op avontuur in de geestelijke werelden. Hij verveelt zich stierlijk bij dat afgezaagde gehamer van zijn vastgeroeste, machinale, onvermurwbare leraren, die niet buiten de gebaande paden durven te denken, laat staan te leven. Het is voor Gérard veel belangrijker om 'Narziss und Goldmund' van Hermann Hesse uit te lezen en zichzelf in de gedichten van Baudelaire, Rimbaud, Lautréamont en Heine onder te dompelen. Daar weet hij zichzelf in te herkennen en dat zet pas zoden aan de dijk. Niet dat oppervlakkige, zielloze, oersaaie gezwam van die getrainde, drammerige, tirannieke droogstoppels. Gelukkig heeft hij voldoende gewicht aan de andere kant van de weegschaal in de vorm van zijn lieftallige, beeldschone, vitalistische geliefde Annelie Decraene, die op het Atheneum in Kortrijk zit en die net als hem walgt van de schoolse terreur. Annelie, die in Etikhove geboren en getogen is, woont sinds enkele weken in Gent op kamers, aan de Burgstraat. Gérard is in Oudenaarde geboren en getogen en hij bewoont een huurkamer aan de Blekerijstraat in Gent. Ze hebben elkaar in Café Den Turk ontmoet en het was liefde op het eerste gezicht. Dat Gérard hasj, LSD en heroïne gebruikt, is voor Annelie geen probleem, daar ze er zelf ook niet vies van is. Wat de schoolprestaties van beiden betreft, die gaan bijna synchroon bergafwaarts. Hun interessesfeer ligt elders en de geestverruimende middelen schenken hen verhelderende inzichten over de dictatuur van de beknellende schoolsystemen. Zij weten bij voorbaat al dat zij niet binnen die mensonterende dwingelandij vallen. Hun non-conformistische levenstaken liggen op geheel andere gebieden, dan die voorgekauwde slavernij. Hun fantasie gaat vele malen verder dan van die nurkse zombies met doodse, clichématige cassettes in hun griezelige, kleinburgerlijke kleefpastahoofden. Zowel Gérard als Annelie staan op het punt om van school getrapt te worden en dat weten zij maar al te goed. Gérard stikt bijna op dat vervloekte Sint-Lievenscollege in Gent, waar diverse, brave medeleerlingen hem volop verachten en het leven zuur maken, omdat hij als dealende junk te boek staat. De leraar Duits Ludovicus Govers heeft hem eens apart genomen en gezegd: 'Wanneer jij op deze manier doorgaat, jonge vriend, dan verpruts jij bij voorbaat jouw toekomst en eindig jij nog eens aan de galg!'. 'Hoezo aan de galg?', vroeg Gérard toen. 'Omdat zij onaangepaste ellendelingen zoals jij het liefste zien hangen, vreselijke domkop!', zei Ludovicus toen. 'Dat is dan voor hun rekening!', reageerde Gérard toen en hij blies condens op het raam, waar hij een vis in tekende.

Terwijl Gérard en Annelie voor het Onze-Lieve-Vrouwecollege aan de Hoogstraat in Oudenaarde stonden, vertelde Gérard aan Annelie hoe vreselijk hij het daar heeft gevonden, hoe de botte leraren daar zijn geest hebben vervuild en wreed geknecht. Gérard vertelde hoe hij daar door de allesoverheersende, veroordelende, benauwende, dreigende, rooms-katholieke sfeer verkreukeld en vertrapt is. Hij vertelde hoe zij daar zijn natuurlijke kwetsbaarheid hebben misbruikt door hem extra sadistisch te plagen en uit te stoten. Zijn aangeboren oertrauma werd daar op een bijtende manier opengesneden en blootgelegd. Vervolgens werden er met genadeloze graafmachines bakken vol met zout in zijn wonden gestrooid en voegde men er diverse traumata aan toe. Annelie had zijn hoogst vermoeide hoofd tussen haar borsten geduwd en hem alsmaar heel heftig op zijn kruin gekust. Nu wandelen Gérard en Annelie op de Dijkstraat in Oudenaarde en stoten zij elkaar zo af en toe speels met de schouders aan. Vervolgens kussen zij elkaar hartstochtelijk op de mond en aaien zij elkanders handen. Het is schemerig en het zal niet lang meer duren of de nacht doet zijn intrede. Zij lopen het oude kerkhof op en Gérard geeft Annelie een joint, terwijl hij er zelf ook één neemt. Het licht van de lucifer straalt even een aangename warmte uit, maar daarna staan zij daar tussen de grijze, vervagende grafzerken, terwijl een koude bries langs hun wangen glijdt. In een uithoek van het kerkhof gaan zij met de ruggen tegen een grafzerk zitten en blazen zij de rook over elkanders ineengedoken hoofden. Hun armen haken in elkaar en zij genieten van de intense stilte. Gérard zegt: 'Ik zou hier wel eeuwig zo met jou willen blijven zitten!'. 'Ik kan me anders nog wel een meer romantische plek voorstellen!', antwoordt Annelie, die behoorlijk high aan het worden is. 'Wanneer ik ooit een beroemde en rijke dichter ben, koop ik een kasteeltje in Zuid-Frankrijk voor ons!', zegt Gérard, 'en dan gaan we in onze eigen wijngaard de liefde bedrijven!'. 'Daar teken ik voor, maar vooralsnog zitten we hier tegen een grafzerk aan te kleumen van de kou!', zegt Annelie met een ingehouden stemmetje. Gérard legt zijn joint naast zich neer en hij begint de benen van Annelie warm te wrijven, terwijl het nu toch echt behoorlijk donker is geworden. 'Ik heb best wel zin in een wip!', fluistert Annelie, 'vind je dat gek?'. 'Om het hier te doen? absoluut niet, dat vind ik juist geweldig opwindend en het ultieme genot!', fluistert Gérard terug. Zo gezegd, zo gedaan, en na wat gesjor aan hun broeken liggen ze van onderen spiernaakt op elkaar en doen zij waar zij beiden vreselijk veel zin in hebben. Het feit dat zij op een dodenakker de liefde bedrijven, geeft hen een oppermachtig, spiritueel verlichtingsgevoel. Door de lust vergrotende werking van de hasj beleven zij hun sexgenot extra intens en als bijna eindeloos verheffend. Het wordt door hen als een overwinning van de Dood ervaren. Zij beleven een spirituele Christusvereniging, die heel de kosmos omvat. Er verschijnen lichtgevende aureolen rondom hun hoofden en hun gekreun lijkt op een hemelse hymne van cherubijnen. Hun goddelijke glimlachen versmelten met elkaar, evenals hun gloeiend hete, geil ronddartelende tongen. Het kaarsrechte runeteken triomfeert en na de voor beiden zalige liefdesdaad duikt Gérard nog even snel naar de zwartharige venusheuvel om daar zijn eredienst op gepaste manier te besluiten. Door het donker ziet hij alleen een wazige, zwarte plek voor zich, maar hij kent de troostrijke vervulling van het uiterst gevoelige en genotvolle schaamlippenwalhalla met de vochtige opening maar al te goed. Hij weet er blindelings de weg, ook met zijn blindenstok. Zijn acrobatische tonggestreel doet Annelie opnieuw kermen van opperst genot en als toetje schenkt hij haar koninklijke pruim talloze kusjes op iedere vierkante centimeter. Wanneer zij tien minuten later het vredige kerkhof verlaten, is het alsof zij uit de wijngaard bij hun Zuid-Franse kasteeltje zweven. Volledig voldaan steken zij beiden een nieuwe joint op en wandelen zij richting de bushalte.

Tijdens een eucharistieviering in de Sint-Baafskathedraal zitten Gérard en Annelie ergens op een achterste kerkbank en kunnen zij maar niet van elkaar af blijven, want zij smoorverliefd op elkaar en de euforische gelukstofjes blijven maar op hen inwerken. Zij bevinden zich in een voortdurende extase en dat is absoluut rechtvaardig, gezien het wrange feit, dat zij door de meeste mensen worden uitgesloten en veracht. 'Ieder zo zijn waanzin, maar de onze pakken ze niet meer van ons af!', zegt Gérard geregeld om de scheve verhoudingen te harmoniseren. Terwijl zij daar achter in de kerk met elkaar aan het tongen zijn, genieten zij ook van de prachtige, etherische, religieuze zangkunst van het Scola Cantorum. Het Gregoriaans doet hen extra zinderen van genot. 'Hmm, meesterlijk!', fluistert Annelie even, wanneer zij even op adem wil komen van het lange getong. Ze doelt zowel op het getong als op het gezang. Het is aartsbisschop Paulus Dobbelaere, die de mis doet, een kromgegroeide, magere, streng-orthodoxe dogmaticus, die met wijlen paus Benedictus XVI op het seminarie heeft gezeten. Op het hoogtepunt van de eucharistieviering trekken Gérard en Annelie zich in een Maria-zijkapel terug, omdat zij hun seksuele driften niet meer in de hand hebben en zij de gewijde sfeer van de kathedraal uitermate opwindend vinden. Afgezien van enkele brandende waxinelichtjes voor het Maria-beeld is het behoorlijk donker in de zijkapel en kan het vrolijke liefdespaar lekker doen waar het zin in heeft. Terwijl aartsbisschop Dobbelaere de wijnbeker heft, liggen Gérard en Annelie tussen de knielbanken te vrijen. Zodra de hosties worden uitgedeeld, is het liefdesspel van de tortelduiven in volle gang. Zij proberen hun gekreun zoveel mogelijk te beteugelen, maar tijdens hun gezamenlijke orgasme barsten zij los en kijken de kerkgangers verschrikt naar de zijkapel. Aartsbisschop Dobbelaere fronst zijn voorhoofd en met toegeknepen ogen kijkt hij boos naar de zijkapel. 'Wat een vreselijke heiligschennis!', denkt hij, 'wat een heidense blasfemie!'. Zodra de orde is hersteld, schuifelen de kerkgangers weer braaf naar voren en nuttigen zij de ronde hosties. Tot grote ergernis van aartsbisschop Dobbelaere gaan Gérard en Annelie ook in de rij staan en willen zij ook een hostie scoren. Gérard laat Annelie voorgaan, terwijl hij de boze blikken van hosties kauwende vromen, die langs hen lopen, van zich afwerpt. Wanneer Annelie voor aartsbisschop Dobbelaere staat, zegt deze ineens: 'Ga weg van mij, gij, onrein mens, waag het niet om het brood van Christus te naderen!'. 'Wat zullen we nou krijgen?', zegt Gérard, 'jij, hypocriete poppenkastdwaas, geef haar een hostie, Pinokkio, als er iemand een hostie verdient, dan is het wel mijn dierbare, heilige engel Annelie!'. 'Ik raad jullie aan om deze heilige kerk onmiddellijk te verlaten!', zegt aartsbisschop Dobbelaere. 'Ik zou niet weten waarom!', reageert Gérard vol uitbarstende woede en hij grijpt naar een grote kandelaar met een brandende kaars. 'Jullie hebben deze kathedraal met ontucht ontheiligd, voor jullie is er geen plaats aan de eettafel van de Heer!', roept aartsbisschop Dobbelaere met klem. 'Dat is dan wel in grote tegenspraak met de visie van de Heer!', roept Gérard, die de dikke kaars uit de kandelaar trekt en met de scherpe punt van de kandelaar de aartsbisschop bedreigt. Die deinst even achteruit, maar hij treedt al snel weer naar voren. 'Jullie versperren de ware gelovigen de weg, willen jullie nu deze kerk verlaten?!', schreeuwt de aartsbisschop. 'Kom, Annelie, we gaan, van deze dwaze kerel wi;;en wij niet eens een hostie krijgen!', zegt Gérard, die de kandelaar in zijn hand houdt. Na iets van tien meter te zijn weggelopen, zegt Gérard tegen Annelie: 'Je moet nu zo hard mogelijk de kerk uit rennen en niet achterom kijken en weet, dat ik eeuwig van jou zal blijven houden!'. Annelie kijkt hem vragend aan. 'Nu, Annelie!', zegt hij, terwijl hij omkeert en met grote passen naar aartsbisschop Dobbelaere loopt. Terwijl Annelie hard weg rent, kijkt zij nog één keer achterom en ziet zij hoe Gérard aartsbisschop Dobbelaere met de kandelaar meerdere keren keihard tegen zijn hoofd slaat. Aartsbisschop Dobbelaere heeft zijn laatste mis gehouden.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
22 maart 2023


Geplaatst in de categorie: emoties

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 81



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)