Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De verborgen vrouwenliefde in Tietjerk

Het is in het landhuis 'Woelwijk' aan de Zwartewegsend in Tietjerk altijd een gezellige boel, want het wordt bewoond door de deftige, maar niettemin hoogst vrijgevochten Iebeltje van Eysinga en haar meestal melige dienstbode Tietske Warners, die zich iedere dag voor haar meesteres in het zweet werkt. Het is begin 1777 en de winter is nog in volle gang. Op de vijver staat een dikke laag ijs en daar maken de dames graag gebruik van, wanneer zij lol willen trappen en sleetje rijden. Zoals altijd wordt er eerst goed om hen heen gekeken, want op pottenkijkers zitten zij niet te wachten, sterker nog, die moeten zij absoluut zien te vermijden. Bij de ijspret kunnen de dagelijkse rollen worden losgelaten en gaan zij helemaal uit hun bol. Hun geheime liefdesspel moet natuurlijk niet ontdekt worden, maar het gevaar van ontdekt te kunnen worden, schenkt hen ook wel een ongelooflijke opwinding. Het is veel te koud om in je blootje over het ijs te gaan glijden, maar Tietske waagt het er toch op. Zij gooit haar wijde rok omhoog en zij doet haar onderbroek omlaag. 'Maar Tietske toch!', roept Iebeltje, 'stel dat je nu gezien wordt, dan zijn de poppen aan het dansen! Doe je rok toch snel omhoog!'. 'Maar nee, Tietske, zo voel ik mij geweldig vrij en kijk eens hoe ik op mijn blote billen over het ijs glij!' 'Pruimt jouw pruim die kou dan wel?' 'Dat zie je toch, mijn pruim vaart er wel bij en die heeft een mooie, zwarte sjaal, of niet soms?' 'Dat zeker, lieveling, wat denk je, zou ik het er ook maar op wagen?' 'Gewoon doen, Iebeltje, echt, het voelt fantastisch!' 'Is er echt niemand, die ons begluurt?' 'Hoogstens enkele kraaien!' 'Goed dan!'. Iebeltje pakt de zoom van haar lange jurk en zij gooit die in één ruk omhoog. Nadat zij haar onderbroek naar beneden trekt, roept Tietske meteen 'Oelala! wat een schitterend oerwoud!'. 'Dat weet je toch!', reageert Iebeltje meteen. 'Ja, maar zo in deze witte wereld valt het extra veel op! Kom, ga ook lekker met je blote billen over het ijs glijden!', zegt Tietske. Even later glijden zij beiden spiernaakt en naast elkaar over het ijs. Hun rode appelwangen zijn net zonnetjes. Omdat het vriest, vormt de lichte sneeuw ijsklontjes op hun springerige schaamharen.

Vanuit een zeer verdekte schuilplek loeren er vier ogen naar de liederlijk spelende dames. Het zijn de ogen van de stoere landarbeiders Tietse Wapstra en Molle Toornstra, die al langer een oogje op de twee dames hebben. Omdat de dames zeer afgelegen wonen, hebben de geile gluurders wilde plannen met de naakte ijsglijders. Hun onstuimige roeden beuken al tegen hun smerige werkbroeken. Ze zijn duidelijk niet van plan om hun prooidieren los te laten. Terwijl de nog verstopte tijgers beginnen te grommen, gaan bij Tietske en Iebeltje alle remmen los. Zij ontdoen zich helemaal van hun jurken en hun majestueuze borsten dansen mee op het ritme van de glijpartijen. Door de kou staan hun tepels lekker stijf te zijn en kunnen zij het niet laten om elkanders zalige spenen te strelen, te zoenen en te likken. Harder en aantrekkelijker worden ze niet. Zoetsappig als langgerekte frambozen. Desolate, ronddobberende miniatuurmaanlandschappen, die naar minzame astronauten, experts in koek happen, smachten. Zodra Tietse en Molle dat zien gebeuren, kijken zij elkaar met grote, met afschuw vervulde ogen aan. 'Wat de fuck zeg, wat zullen we nou krijgen!', fluistert Tietse. 'Alle kutten nog aan toe zeg, die wijven geilen op elkaar!', fluistert Molle terug. De voyeurs zijn not amused en binnen een mum van tijd zijn hun fiere roeden in slappe garnaaltjes veranderd. Hun geilheid slaat om in woede en zij zinnen op wraak. De vrolijke geliefden zitten inmiddels wijdbeens tegenover elkaar en hun voeten raken elkaar. 'O, mijn God, wat hou ik veel van jou!', zegt Tietske. 'Anders ik wel van jou!', reageert Iebeltje, 'maar ik begin het nu wel heel erg koud te krijgen!'. 'Zullen we ons dan maar gauw weer gaan aankleden en thuis iets warms gaan drinken?', vraagt Tietske, die gaat staan en Iebeltje helpt met het opstaan. Er volgt een tedere omhelzing en een lange tongzoen, terwijl het ergens in de bosjes steeds onrustiger wordt.

Terug in het statige 'Woelwijk' drinken de verliefde vrouwen warme melk en liggen zij voor de open haard. Via een klein raampje worden zij door Tietse en Molle in de gaten gehouden. Zodra Tietske Iebeltje over haar borsten begint te strelen en haar tong in de mond van Iebeltje stopt, moppert Tietse: 'Niet te geloven toch, Molle, moet je dat nou toch eens zien, dit is een grote schande voor ons dorp!'. 'Wat je zegt, Tietse, we moeten daar een einde aan maken!', gromt Molle terug. 'Maar het zou toch zonde zijn om niet eerst nog wat gebruik van hen te maken!', zegt Tietse met een wel heel duistere blik. 'We zullen hen eerst eens goed leren hoe het echt moet en daarna krijgen ze hun verdiende loon!', zegt Molle met een kille blik. De sluipmoordenaars gaan naar de achterkant van het riante woongebouw en bij een achterdeur tikken ze een raampje in. Tietse draait de sleutel om en even later sluipen ze al richting de woonkamer, waar de vrijende vrouwen nog steeds niets in de gaten hebben. In de roes van de vrijpartij meende Tietske wel iets van gerinkel te horen, maar dat hield zij op een waanidee, ook omdat de vrijage zo heftig verloopt. Als wilde saters stormen Tietse en Molle de woonkamer in en nog voordat Tietske en Iebeltje het goed en wel beseffen, worden zij door deze smerige goorlappen op een extreem ruwe wijze verkracht. Uit pure angst besluiten de vrouwen om zichzelf niet te verzetten. Tijdens deze gruwelijke wandaad slaan de duivelse verkrachters de weerloze lesbiennes tot bloedens toe in hun gezichten. Na enkele minuten wisselen de barbaren van vrouw en gaan zij op dezelfde beestachtige wijze walgelijk tekeer. Wanneer Tietse en Molle allebei voor een tweede keer zijn klaargekomen, kijken zij elkaar als ware killers aan en beginnen zij de huilende vrouwen te wurgen. Tietske en Iebeltje weten dat hun einde gekomen is, want tegen dit dodelijke geweld zijn zij niet opgewassen. Zij kijken elkaar nog zolang mogelijk in de ogen en zonder dat zij nog kunnen spreken, bewegen hun monden nog één keer. Zij zeggen 'Ik hou van jou!' tegen elkaar. Even later geven zij beiden de geest. 'En nou snel wegwezen!', zegt Tietse. 'Zeker weten!', antwoordt Molle, maar in de haast laat hij een papiertje uit zijn broekzak vallen.

De volgende dag snelt de gealarmeerde veldwachter Gotse Pelstra op zijn Friese hinder naar de plaats delict. De groente- en fruitverkoper Tjeerd Troelstra zit verslagen tegen een boom. 'Je weet niet wat je ziet!', roept hij tegen Gotse, die meteen zijn sabel trekt, alsof de misdadigers zich nog in het huis zouden bevinden. 'Die is ook al niet goed snik!', mompelt Tjeerd tegen zichzelf. Toch houdt Gotse zijn zwaard recht voor zich uit, alsof hij de moordenaars nog op heterdaad kan betrappen. Het is doodstil in huis en het lijkt wel alsof Gotse zich tegen de dood op zich bewapent, alsof Gotse denkt 'Ik kan de volgende zijn!'. Dat hij een schijtlaars is, is algemeen bekend, maar in de woonkamer, waar hij de ernstig toegetakelde lichamen van Tietske en Iebeltje aantreft, steekt hij meteen zijn zwaard in zijn schede. Vol walging en woede bekijkt hij de slachtoffers en zoekt hij naar aanwijzingen over de daders. Dit is het ergste wat Gotse ooit heeft meegemaakt. 'Ik zal jullie wreken, dames, let op mijn woorden, ik zal jullie wreken!', zegt hij, terwijl hij naar een raam loopt. Hij staat er met zijn handen in het haar en hij kijkt verbijsterd naar het zinloze slachtveld. Geschokt door deze dubbele moord staart hij enige tijd naar Tjeerd, die nog steeds ineengedoken tegen een boom zit. Alsof hij vanuit hogere sferen geleid wordt, draait hij ineens zijn gezicht naar een kast, waaronder hij een papiertje ziet liggen. Hij loopt er naartoe en hij raapt het op. De moordenaars worden hem als op een presenteerblaadje aangeleverd. Op het briefje staat: 'Hé Molle, ga je mee om zes uur naar Woelwijk? Tietse'.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
24 juli 2023


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 155



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Annejan Kuperus
Datum:
20 januari 2024
Email:
ajkuperushotmail.com
Als jij 'zijn Friese hinder' in 'zijn Friese/Fryske hynder' corrigeert/verandert, maakt dit deze 'literatuurbeschouwing' net even aantrekkelijker...! Literair verantwoord en interessant verhaal...!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)