Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De onverwachtse moordenares van Breklenkamp

'Zeg nu zelf, vriend Engbert, dat die frigide troel van een Adelgonda mij een decadente nietsnut vindt, dat is toch een gotspe!', zegt de lichtgeraakte miljardair Bartholt van Dedem in de salon van zijn Huis te Breckelenkamp op de Jonkershoesweg 10 in Breklenkamp. 'Ach, maak je niet zo druk, kameraad, je weet toch zelf dat die Adelgonda een seksueel-gefrustreerde, kerkse kakmadam is!', antwoordt Engbert Tindal met veel genoegen. 'Als je maar weet, dat ik die brutale trut nooit meer op bezoek laat komen, hemeltjelief zeg, wat een kapsones heeft dat nare wijf!', zegt Bartholt hoogst venijnig, 'dat ik haar in de kerk tegen het lijf kan lopen, is al erg genoeg!'. 'En van kerk veranderen is ook altijd nog een mogelijkheid!', zegt Engbert, die een kloot in zijn hand zit te wegen. 'Ja zeg, laten we even gaan klootschieten, een beetje oefenen, gewoon om even uit te waaien!', zegt Bartholt, die een doosje sigaren in zijn colbertzak steekt. 'Fijn, kerel, laten we dat gaan doen en dan kun jij mij meteen over jouw grootse plannen vertellen, want ik ben hartstikke nieuwsgierig!', zegt Engbert, die nog even zijn glas whisky achterover slaat.

Buiten kijkt Bartholt nog even vol trots naar zijn riante, omgrachte woning uit 1564, die hij voor geen goud wil verlaten. 'Zeg nu zelf, Engbert, heb ik goed geboerd of niet?', zegt Bartholt met een vette glimlach. 'Of je wat?' 'Of ik goed geboerd heb, kerel, je weet wel, ik ben toch maar de eigenaar van dit kolossale monument!' 'Maar natuurlijk, bofkont, dat doet niemand jou na en een uniek mens behoort nu eenmaal in een uniek gebouw te wonen!' 'Ach kijk, jij begrijpt zulke dingen, komaan kloothommel, dan gaan we lekker klootschieten!' 'Wel zoveel mogelijk vanuit je kloten hé. laat het vuur uit je kloten spuwen!'. Na een tijd met de zware kloot te hebben gegooid, zien de trouwe vrienden twee schone dames op hen af lopen. Het zijn de hete donderstenen Mietje Moerbecke en Eufemia Backer. Beiden zijn behoorlijk aangeschoten en zij beginnen heel vrolijk met de opgeschoten klootschieters te babbelen. Zij blijven het sportieve schouwspel volgen en zij worden heel aanhankelijk en speels verleidelijk. 'Mag ik ook eens met jouw kloten, éh sorry, kloot gooien?', vraagt Mietje aan Bartholt, die meteen in zijn kruis grijpt en antwoordt: 'Dat zou jij wel graag willen hé, wulpse nymfomane!'. 'Dan mag jij met deze kloten gooien!', reageert Mietje ad rem, terwijl zij haar bloes omhoog tilt en haar ferme borsten toont. 'Nou, gekke stoeipoes, dat soort malse kloten laat ik liever hangen!', zegt Bartholt, 'maar ik wil ze wel graag een keer oppoetsen!'. 'Zeg, Bartholt, sorry dat ik even stoor, maar kun je nu vertellen wat jouw uitzinnige plannen zijn?', vraagt Engbert, 'onze vriendinnen zijn natuurlijk ook van harte welkom of niet soms?'. 'Maar natuurlijk zijn zij ook welkom, welnu dan, voor volgende week zondag heb ik een uiterst bijzondere opera-avond gepland, waarbij ik diverse beroemde sopranen heb uitgenodigd. Dit operafeest zal natuurlijk in de grote zaal zijn en het is in een besloten kring, dat wil zeggen, naast jou, Engbert, heb ik Lubbert Donkersloot en Sijbrand Nachweh uitgenodigd en naast deze lekkere stoten hier heb ik Zellejetta Bentinck en Berendine ten Haeff uitgenodigd. Werkelijk waar, het belooft een fabuleus feest te worden!'.

Op de dag van het superfeest gaat Bartholt 's ochtends nog even naar de H.H. Simon en Judaskerk op de Dorpsstraat 66 in Lattrop. Bij het 'Mea Culpa' grijnst hij als een ordinaire sater en verheugt hij zich meer en meer op wat komen gaat. Meneer pastoor ontpopt zich ineens als Priapus in eigen persoon en de altijd preutse Adelgonda smijt haar ontblote benen op de kerkbank voor haar en zij maakt schokkende op en neer bewegingen met haar onderlijf. Zij verscheurt haar blauwe slip en zij toont haar hevig bebaarde vulva aan iedereen, die graag een kijkje wil nemen. Alle vroom zingende mannen verslikken zich in hun tekst en zij stormen allemaal op het blote festijn af. Bartholt realiseert zich ineens dat hij aan het hallucineren is en na de mis kijkt hij Adelgonda recht in haar ogen aan en steekt hij zijn tong naar haar uit. Het zilveren kruisje aan haar nek trekt meteen helemaal krom en wordt zwart. Na deze Uri Geller act spoedt Bartholt zich huiswaarts om de grote zaal in gereedheid te brengen. Na een lange middagdut druppelen de genodigden al binnen. Engbert is er als eerste en van de spanning zit hij al gauw aan de laudanum. Nadat alle genodigden een plekje hebben gevonden en zij met drank en lekkers worden verwend, stelt Bartholt meteen de aanwezige sopranen aan hen voor en dat zijn zeker niet de minsten; Tinka Pypker, Marjoleine Schaap, Claudia Patacca, Alice Plato, Lenneke Ruiten, Mirusia Louwerse, Joke de Kruijf, Miranda van Kralingen, Deirdre Angenent en jawel, niemand minder dan Cecilia Bartoli. De zangavond verloopt helemaal naar wens en het overtreft ieders verbeelding. De ene sopraan zingt nog mooier dan de andere sopraan en Cecilia spant natuurlijk de kroon. Het slotakkoord is een samenzang, die bij iedereen door merg en been gaat. Met hun volume aan zuivere engelenzang trekken ze de heilige hemelsferen acuut naar de grote zaal van Huis te Breckelenkamp. De sopranen en het publiek raken in een betoverende harmonie met elkaar. De over en weer gaande liefdesstromen worden steeds dikker en gaan steeds sneller.

Nadat Cecilia een laatste 'Halleluja' heeft gezongen, gaat het megafeest informeel verder en wordt er volop geglunderd en gelachen. Bartholt droomt stiekem van een onvergetelijke orgie ter afsluiting, maar afgezien van de horny Mietje en Eufemia blijven de dames keurig netjes opletten. Omdat Mietje en Eufemia vanwege hun alsmaar meer escalerende gedrag als aanstootgevend worden ervaren, zorgt Bartholt ervoor, dat Engbert het loslippige tweetal met zich mee naar een slaapkamer neemt. Daar kunnen ze dan helemaal op hem los gaan. Engbert zal daar zeker niet over gaan klagen. Die kan eindelijk zijn trio-fantasieën gaan uitleven. 'Ze zullen hem nog helemaal gaan verslinden!', denkt Bartholt toch een beetje bezorgd. Enige tijd later legt Bartholt zijn intens tevreden hoofd tegen de zachte borsten van Cecilia te ruste. Hij valt bijna in slaap. Tussen de spleetjes van zijn ogen ziet hij, dat alle andere sopranen inmiddels zijn verdwenen. Hij is helemaal alleen met zijn lievelingssopraan Cecilia. Zijn grootste verlangen is bewaarheid. Maar dan schrikt hij wakker van een afgrijselijke krijs uit de Kas Lauricisque in de moestuin. Hij kruipt voorzichtig van de in slaap gevallen Cecilia af en hij snelt naar de kas. Eenmaal binnen ziet hij de naakte Adelgonda liggen, die hem met gespreide benen lokt. 'Maar Adelgonda toch, ik weet niet wat ik zie!', zegt hij hoogst verbaasd. 'O nee? Nou, domkop, ik zou het ijzer maar smeden als het heet is!', reageert zij uitdagend. Hij is niet meer te houden en hij duikt bovenop haar. Hij rukt zijn broek en onderbroek naar beneden en hij wil meteen bij haar naar binnen, maar een enorme pijn in zijn rug weerhoudt hem daarvan. Adelgonda heeft hem met een mes in zijn rug gestoken en zij blijft maar steken. Hij valt zwaar gewond voorover en zij drukt hem van zich af. 'Waarom?', vraagt Barthold. 'Omdat je mij hebt afgewezen!', zegt Adelgonda. Barthold krijgt hele grote vraagtekens in zijn ogen. Hij snapt er niets meer van en juist op dat moment steekt Adelgonda dwars door zijn keel. Het antwoord blijft uit.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
5 september 2023


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 98



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)