Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De slager van Haamstede die PvdD stemde

De eerste klas slagerij van Abraham Zwijnenburg is een begrip in Haamstede. Slagerij Zwijnenburg op de Zuidstraat 4 bestaat al enkele generaties, want Abraham's overgrootvader Willem Zwijnenburg is er al in 1866 mee begonnen en de kwaliteit van het vlees is al die tijd van de hoogste kwaliteit geweest en gebleven. Net als zijn voorgangers slacht Abraham zijn koeien, varkens, schapen en kippen zelf. Hij gaat er dan ook prat op dat het allemaal onvervalst handwerk is en dat hij het met de nodige liefde bewerkt. Dat Abraham echt een grote liefde voor zijn vak heeft, is elke dag van zijn bolle gezicht af te lezen. De blossen op zijn hamsterwangen gloeien van de enerverende inspanningen, die zijn beroep met zich meebrengt. Dat hij zelf veel vlees eet, is hem zeker aan te zien, maar zijn overgewicht lijkt hem niet te deren, sterker nog, hij beseft het niet eens. Hij geniet ervan om zij vlees met de lekkerste kruiden in te smeren en ze dan keurig op een rijtje in de grijze vitrinebakken te leggen. Meestal versiert hij de biefstukken en de hamlappen nog met wat peterselie, citroenschijfjes en slablaadjes. Ook om een beetje de overlap naar de gezonde natuurproducten te maken. Het kleine beetje artisticiteit wat er in hem huist, komt daardoor tot uitdrukking. De klanten vinden het in ieder geval fantastisch hoe verzorgd Abraham met zijn winkelwaar omgaat. Dat doet hij natuurlijk niet helemaal alleen, want hij wordt enorm professioneel geholpen door de rijzige, welgevormde jongedame Elisabeth Flandrika van Nassau, die het zonnetje in de winkel is. Zij is altijd even opgewekt en zij staat iedere klant bovenmate vriendelijk te woord. Abraham wist dat zij van adellijke komaf was, toen hij haar aannam, en dat gaf dan ook de doorslag. 'Zij is uit het juiste vlees gesneden!', grapt hij wel eens. Als vrijgezel is het voor Abraham wel eens moeilijk om van haar af te blijven, maar omdat hij weet wat zij voor zijn slagerij waard is, tikt hij zichzelf bij voorbaat op de vingers. Hij heeft de zijkanten van haar opgezwollen borsten wel eens per ongeluk aangeraakt, maar dan glimlacht zij heel lief en nederig, want zij vindt dat haar joviale werkgever daar wel een beetje recht op heeft. 'Hij betaalt haar per slot van rekening een bijzonder hoog salaris!', beredeneert zij, 'en als het daar bij blijft kraait er geen haan naar!'. Toch is het de dierenactivist Julius van Dierendonck wel eens opgevallen en hij sprak er schande van. Julius maakte van die mug direct een olifant en hij vertelde iedereen in Haamstede en Burgh dat slager Zwijnenburg inderdaad een zwijn is, die zijn arme winkeljuffrouw stiekem seksueel misbruikt. Die kwaadsprekerij is Julius duur komen te staan, want de woedende Abraham heeft hem voor zijn huis op de Weststraat 22 een blauw oog en een bloedneus geslagen.

Julius is daar nog wel eens in de slagerswinkel gekomen om zijn angst voor Abraham te overwinnen en om zijn kruistocht tegen zijn slagersbedrijf voort te zetten. Hij vroeg toen aan de wat verwarde Elisabeth: 'Edele jonkvrouwe, mag ik van u een pondje half belegen kaas?'. 'Pardon, meneer Van Dierendonck, maar dat verkopen wij hier niet en als u eerlijk bent, dan weet u dat ook wel!', antwoordde zij toen. 'Toch heb ik als vegetariër recht op een pondje kaas!', ging hij verder. 'Maar natuurlijk, maar daarvoor moet u toch echt naar de kaaswinkel!', zei zij nog steeds beleefd. Juist op dat moment kwam Abraham de winkel in en schreeuwde hij: 'Scheer je hier weg, jij idiote onbenul! of wil je soms weer een pak slaag?'. Sindsdien mijdt Julius de slagerswinkel, maar houdt hij de boel nog wel goed in de gaten. Als een ware detective schaduwt hij Abraham, die overigens in het trapgevelhuis op de Burghsering 12 in Burgh woont. Zo weet hij inmiddels, dat Abraham wel heel vaak bij barones Agnes van Haemstede langs gaat. Abraham heeft nu eenmaal een zwak voor adellijke vrouwen en hij wil haar koste wat het kost versieren. Hij droomt er al maanden van dat zij haar bloedgeile lichaam vol overgave aan haar schenkt. Hij verrast haar met de mooiste bloemen en de lekkerste stukken kogelbiefstuk, die hij maar al te graag met veel liefde voor haar klaar maakt, als hij haar maar klaar mag maken en zij hem. Het zal Julius allemaal een worst wezen wat die volgevreten Abraham allemaal met die oversekste barones wil uitvreten, Julius wil die verslaafde vleeseter en gewetenloze dierenbeul het liefste uit Haamstede wegjagen, goedschiks of kwaadschiks. Hij heeft er met zijn vriendin Lieven Goedaert avonden lang over gesproken en hij is ervan overtuigd dat er hardere maatregelingen moeten worden getroffen, vooral tegen de vleesindustrie, die de onwetende burgers en het milieu verziekt. Dat de vleesprijzen inmiddels her en der de pan uit rijzen is mooi meegenomen, maar die criminele gifmengers en leugenachtige dierenmoordenaars moeten grondig gestopt worden. Julius is er echt klaar mee en hij is van plan om een groot statement te maken, al weet hij nog niet precies hoe. Lieven maakt zich serieus zorgen om hem, want zij heeft hem in de afgelopen tijd steeds radicaler zien worden. Zij is bang voor escalatie en een gewelddadige uitbarsting.

Het is midden in de verkiezingstijd en de overspannen Julius loopt langs de slagerswinkel van Abraham. Zijn oog valt direct op de poster, die daar aan de binnenkant van het raam is geplakt. Het is de campagneposter van de Partij voor de Dieren met de pakkende leus 'Keer het tij', terwijl de herrezen Esther Ouwehand in het stemmig groen van de hartchakrakleur naar de grote, boze wereld flirt. Natuurlijk heeft Julius niets tegen deze poster, maar het feit, dat juist die vuile dierenmoordenaar Abraham hem voor zijn winkelruit heeft hangen, is te walgelijk voor woorden. 'Dit is een brute provocatie!', denkt Julius woest, 'nee, dit is zelfs een regelrechte oorlogsverklaring!'. Hij loopt stampvoetend terug naar zijn huis en hij vat de leus 'Keer het tij' als een persoonlijk opdracht op. 'Dit moet verder gaan dan een symbolische getijdekering!', denkt hij, 'hoe durft die smeerlap zo'n misselijke grap uit te halen?'. Met een fles Sibalco wodka drinkt hij zichzelf de nodige moed in en hij wacht geduldig tot het avond is. Lieven belt hem en vraagt: 'Gaat het wel goed met je? Moet ik anders even langskomen?'. 'Het gaat uitstekend met me en nee, je hoeft zeker niet langs te komen, want ik heb andere plannen vanavond!'. 'Doe je wel een beetje rustig aan!', zegt zij nog. 'Zeker, schatje, maak je geen zorgen, alles is onder controle!', antwoordt hij, terwijl hij nog een laatste slok wodka naar binnen giet. Hij strompelt naar zijn scooter en daarmee gaat hij eerst nog even langs de slagerij. Vervolgens gaat hij richting Slot Haamstede, want hij weet haast wel zeker dat zijn doelwit zich daar bevindt. Om geen argwaan te wekken parkeert hij zijn scooter op voldoende afstand van het kasteel. Hij weet heel handig langs de ingangspoort te glippen en even later is hij getuige van een vrijpartij in een kasteelkamer. De rijpe barones staat wijdbeens boven een op de grond gelegen slager Zwijnenburg. 'Het is hier echt een seksuele zwijnenstal!', denkt Julius, 'maar goed dat ik present ben!'. Julius kijkt met grote ogen naar de extreem behaarde venusheuvel van Agnes en hij schrikt bijna wanneer zij haar buitenste schaamlippen ver uit elkaar trekt. 'Zo lijken het wel roze gebakken biefstukken!', denkt Julius, 'Zou ze dat erom doen? Probeert ze zo het slagertje woest waanzinnig van begeerte te maken?'. Het heeft in ieder geval wel die uitwerking op Abraham, want zijn halve rookworst neemt monstrueuze vormen aan. Toch stellen ze de coïtus nog even uit, want Agnes wil dat hij zijn bolle toet tussen haar gitzwarte schaamharen en in haar vochtige liefdesgrot steekt. Julius heeft genoeg gezien en hij zoekt een geschikt raam om naar binnen te geraken. Met een meegenomen steen gooit hij het raam kapot en hij springt er onmiddellijk doorheen. Zijn armen houdt hij voor zijn gezicht. Het raam was ver genoeg bij de vrijdozen vandaan, want het gekreun in de peeskamer van Agnes gaat onverminderd door en stijgt tot grote hoogte. Julius kan het allemaal niet meer verdragen en hij haalt zijn tweedehands Beretta 92FS te voorschijn. Eenmaal in gevechtshouding trapt hij in één vloeiende beweging de doorknop naar beneden en de deur keihard open. Hij ziet nauwelijks de hoogst verbaasde gezichten, want hij schiet er meteen op los. 'Dat zal je leren om openlijk op de PvdD te stemmen, achterlijke hypocriet! Gore neukdieren!', schreeuwt Julius dwars door de harde knallen heen. Bij het zien van zijn krankzinnige slachtpartij zakt hij automatisch door zijn knieën en begint hij te wenen. Lieven belt hem en zij zegt: 'Weet je al dat de slagerij van Zwijnenburg in de fik staat?'. 'Ja, ik weet het, want ik heb dat zelf gedaan!', antwoordt hij volkomen moedeloos. 'Waar ben je nu? Julius, zeg me waar je nu bent!', zegt Lieven bezorgd, maar Julius slaat zijn mobiele telefoon kapot en hij ziet geen enkele uitweg meer, op één na. Hij stopt de loop van zijn pistool ver in zijn mond en zonder verder na te denken haalt hij de trekker over.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
20 november 2023


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 92



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)