Het verhaal
Natuurlijk vraag ik hoe het was. Dat hoort zo. Beatrijs zou trots op me zijn. Of me op z’n minst bemoedigend toeknikken. Kan niet meer. Ze is dood, net als Schubert een poosje eerder, en Leonard Cohen. En ik, en jij. Pas over een tijd dan mag ik hopen.
Maar. Is het wel zo beleefd om iemand iets te laten vertellen waarvan je bij voorbaat al weet dat het je eigenlijk geen bal interesseert. Of misschien nog erger: dat je wel degelijk bezighoudt, omdat het ervan afhangt of je nu wel of niet een keer op haar zal afstappen om. Nou ja, wat willen mannen anders dan seks. De rest, dat praten en zo, zo vermoeiend.
Of gewoon omdat je van hem wil weten of de film de moeite waard is om zelf heen te gaan. Een film waarin de eenvoudig levende dorpsbewoners in hun bestaan bedreigd worden door een geile, valse, op geld beluste projectontwikkelaar. Gaap. Is dat dan soms beleefd, zou dat het dan zijn wat Beatrijs wilde zien? Een retorische vraag vind ik. En die hoor je niet te stellen.
En dus luister ik. En toen, en toen, en toen. Ik onderbreek niet, stel zelfs geen verduidelijkende vragen. Die vragen van mij, die leiden maar af en roepen vaak regelrechte irritatie op. Heeft Woemi me meer dan eens duidelijk gemaakt. Kop dicht dus.
Weet iedereen die dit leest en mij kent tenminste meteen dat dit maar een verhaal is.
En dus kabbelt zijn verslag zich traag meanderend voort, zonder hoogtepunten of schrille uitschieters. Even spannend als, wat zal ik zeggen. Zijkanaal B, de Westbroekerplas. Zo. Zoiets. Niet mooi, niet lelijk. Misschien wel prettig. Je kan er in ieder geval lekker in zwemmen. Zomers dan. Die malle Wim Hofrage? Mij niet gezien.
Voordat ik hem hoorde vertellen kende ik eigenlijk niemand die zo in staat was een hopeloos saai verhaal op te hangen over een in wezen hoogst waarschijnlijk boeiende, interessante en op z’n minst onderhoudende film . Een film die ik zonder meer drie sterren zou geven.
Zo’n film die je, als je er een later een verdwaald kaartje van vind vergeefs doet afvragen waar hij in vredesnaam ook alweer over ging. Waarvan je alles weer vergeten bent, nou ja, behalve dan dat je hem mooi, interessant en onderhoudend hebt gevonden.
Wat er in je geheugen zou blijven hangen van het meisje waarover hij verteld zou hebben durf ik je niet te zeggen. Want daarover had hij het niet. Dat ze, voor zo’n mooi meisje dan, een verrassend slecht gebit had. Zoiets.
Ja, ik ken nog wel iemand die zo saai kon vertellen als hij. Mijn moeder. Maar naar je moeder hoef je niet te luisteren. Je hoeft zelfs niet te doen alsof. Je leest je krant en je moeder praat. Het is het ene oor in, het andere uit. Dat soort werk.
Nou kon mijn moeder ook andere verhalen vertellen. Over de oorlog. Over de brug die ze de lucht in zag vliegen. Zo hoef ik tenminste mijn proefwerk niet te leren dacht ze. Over die twee mysterieuze ruiters in het veld, opdoemend uit de ochtendnevel, boodschappers van de dood.
De lange paardenstaart van het meisje voor haar in de klas dat ze in een vlaag van jaloezie afknipte. Zag ze later nooit meer terug, dat meisje. Ineens was ze verdwenen, verdwenen in diezelfde ochtendnevel waaruit die ruiters gekomen waren. Joods.
Dat soort werk dus. Eigenlijk best wel boeiend. Maar niet na honderdduizend keer. Toen ze dement werd leek ze wel een ouderwetse LP die bleef hangen. maar daarvoor al was de teller naar een respectabel getal doorgeschoten.
Alhoewel na honderdduizend keer Schubert kan er rustig nog wel een keertje bij. Vind Woemi bij Cohen. Smaken verschillen.
Inmiddels ben ik het wel gewend. Verlang ik er stiekem zelfs een beetje naar. Dat, als ik thuiskom zijn sonore stem hoor brommen. What would the world seem to me if I din't have your love.
Ik moet die film toch maar gaan zien. Lijkt me op z’n minst best mooi. Of anders wel interessant. Of onderhoudend.
Geplaatst in de categorie: film