Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het kistje

In een sereen dorp, vlakbij de zee, heerst een gemoedelijke sfeer.
Op een dag wordt het dorp opgeschrikt door een gebeurtenis, die veel gevolgen zal hebben.

Een paar jongetjes spelen op het strand. Plotseling zien ze een kistje, dat door de zee is aangespoeld. Ze rennen naar huis, al schreeuwend: ‘Er is een kist aangespoeld op het strand.’
Veel mensen hebben het geschreeuw van de jongens gehoord. Het gaat als een lopend vuurtje door het dorp en in een mum van tijd staan er veel
nieuwsgierige dorpelingen op het strand. Een paar mannen proberen het kistje te openen, maar de deksel zit muurvast.
‘Ik vind het maar eng, hoor,’ zegt de bakkersvrouw, ‘je weet maar nooit wat erin zit.’
Sommige mensen zijn het met haar eens, maar toch wint de nieuwsgierigheid het.
‘Weet je wat, we brengen het naar de man van de ijzerhandel, die heeft vast wel iets om het kistje mee open te maken.’
In optocht gaan ze naar de ijzerhandel. Na veel pogingen is het kistje eindelijk open. De dorpelingen kunnen bijna niet wachten om te zien wat erin zit.
De burgemeester, die er inmiddels bij is gekomen, opent het kistje en pakt er een verfrommelde, vergeelde kaart uit, waarop tekeningetjes en stippellijntjes staan.
‘Een schatkaart!’ roepen de dorpelingen opgewonden.
De burgemeester bekijkt de kaart en komt tot de ontdekking dat het een kaart is van hun dorp en omgeving. Op de achterkant staat een opdracht.

"Als je de stippellijnen en de tekeningen volgt, zal je iets vinden waar je je hele leven plezier van hebt."

De dorpelingen kijken elkaar aan. Wat zou dat zijn? Geld? Sieraden?
Er wordt druk overlegd hoe ze dit aan zullen pakken. Met z’n allen gaan zoeken of iedereen alleen? Ze besluiten dat iedereen zelf mag weten hoe ze gaan zoeken, alleen of samen met anderen. Onder voorwaarde dat alles wat ze vinden voor het hele dorp is. Daar zijn ze het allemaal mee eens en iedereen krijgt een kopie van de kaart.

Er komt een bijeenkomst in het buurthuis om de plannen te bespreken. Er zijn buiten het dorp drie punten, die op de kaart worden aangegeven. Het moeras, de berg en de grot. En het eind van de stippellijnen is de grot.
Er klinkt geroezemoes.
‘De grot?’ roept de kruidenier, ‘daar ga ik niet in, hoor. Ten eerste weten we niet waar de ingang is en ten tweede gaan er de meest afschuwelijke verhalen over de grot rond. Er zouden skeletten liggen, van mensen en dieren en als je er eenmaal in bent dan kom je er nooit meer uit en meer van dat soort verhalen.’
Hier en daar wordt instemmend geknikt.
‘Allemaal onzin, sprookjes,’ zegt de dorpsagent, ‘Het is gewoon een grot, ergens ligt de ingang onder struiken, die er overheen gegroeid zijn. Volgens mijn vader werd de grot vroeger gebruikt om in te schuilen als het plotseling ging regenen. In de loop der jaren is er zoveel begroeiing ontstaan dat de ingang verborgen ligt. Al jaren worden de kinderen bang gemaakt voor de grot. Zo langzamerhand is iedereen bang geworden en worden er de meest enge verhalen verteld.’
De vrouwen kijken elkaar aan. Het klopt. Als hun kinderen vervelend zijn en niet willen luisteren, zeggen ze: ‘En nu is het afgelopen, je luistert naar me of ik breng je naar de grot en laat je daar achter.’ Het helpt, de kinderen zijn direct stil.

Er wordt afgesproken dat ze eerst naar de ingang gaan zoeken. Na een week is er nog niets gevonden.
Tot een jongen met een stok wat struiken uit elkaar haalt en daar iets ziet, wat een ingang zou kunnen zijn. Maar het is zo begroeid dat hij er niet bij kan komen. De natuur heeft hier jarenlang haar gang kunnen gaan.
Hij gaat vlug naar het buurthuis. Een paar uur later gaan een aantal mannen met schoppen en snoeischaren naar de plek, die de jongen aanwijst.
Na uren is eindelijk de weg vrij en inderdaad, het is de ingang van de grot!
Inmiddels is het diep in de nacht en niemand durft de grot in te gaan. Jarenlange enge verhalen hebben hun werk gedaan. Ze besluiten te wachten tot het dag is en het er misschien wat minder grimmig uitziet.

De volgende dag wordt het al snel duidelijk dat ook bij daglicht niemand de grot in durft. Toch willen ze graag weten wat er in de grot ligt. Ze besluiten dat een paar mannen naar binnen zullen gaan. Er wordt geloot wie dat zijn.
De mannen lopen voorzichtig de grot in. Buiten staan de dorpelingen doodstil te wachten, ze kijken gespannen naar de ingang.
De mannen komen terug, ze hebben nog niets gevonden. Het is een grote grot en er zijn meer mensen nodig om te gaan zoeken. Schoorvoetend gaan nu ook anderen de grot in. Ze zoeken de wanden af, de holtes, de grond, ze kijken overal. Dan opeens een schreeuw, iemand heeft wat gevonden in een opening, helemaal achterin. Het is een kistje, net zo’n kistje als ze op het strand hebben gevonden. Ook deze deksel moet opengebroken worden.

Dan is er eindelijk het moment dat de burgemeester het kistje opent. Iedereen houdt de adem in van spanning, wat zal erin zitten…
Hij pakt een groot vel papier uit het kistje. Weer een schatkaart? De dorpelingen kijken teleurgesteld. De burgemeester leest hardop voor wat er op het papier staat. Het is een gedicht.

Voor jullie allemaal

Deze grote, donkere grot
Ontstaan in een ver verleden
Is door jarenlange angst
Door niemand meer betreden

Toch is het een doodgewone grot
Zonder monsters en zonder lijken
Ga maar rustig naar binnen
Om het eens goed te bekijken

De ingang is overwoekerd
De natuur had hier vrij spel
Er is jarenlang niets aan gedaan
Dus tja, dan weet je het wel

Maar wat nu heel erg mooi is
Jullie hebben iets geweldigs gedaan
Ondanks de jarenlange angst
Zijn jullie toch naar binnen gegaan

Oké, het was om een schat te vinden
Dat viel dus behoorlijk tegen
Maar wat jullie wel hebben gevonden
Dat zal veel zwaarder wegen

Want jullie hebben bewezen
Dat je de baas over de angst kan zijn
Dat is een schat voor je hele leven
Te weten dat angsten te overwinnen zijn

Het blijft stil als de burgemeester klaar is.
Dan zegt een man: ‘Het gedicht heeft gelijk. We hebben onze angst overwonnen. De grot is niet meer eng. We zijn er niet meer bang voor.’
Ze knikken allemaal. Ze begrijpen best dat dit allemaal in scène is gezet om hen van hun angst voor de grot af te helpen. Door wie, dat is niet belangrijk, dat zullen ze ooit nog wel eens horen.
Diezelfde avond wordt de grot versierd met lampjes en slingers. De dorpelingen vieren de opening van de grot. Het wordt een groot feest dat tot diep in de nacht duurt. Vanaf die dag worden er regelmatig feesten gegeven in de grot.

Schrijver: Ineke Dijkhuis, 24 mei 2025


Geplaatst in de categorie: algemeen

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 14

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)