Vertrouwen op school
Na een ongewenste seksuele ervaring op school stapt niet meer dan ruim 10 procent van de leerlingen op een mentor, docent of vertrouwenspersoon af. 80 Procent zoekt steun bij vrienden en/of vriendinnen, zo blijkt uit een onderzoek van 35-jarige onderzoekster Cristien Bajema van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG).
Volgens Bajema lopen jongeren alleen naar de vertrouwenspersoon, die volgens het schoolbeleid het eerste aanspreekpunt moet zijn, toe als het om ernstig ongewenst gedrag gaat.
Bajema, die op 13 december promoveert, stelt voor om meer vertrouwensleerlingen aan te stellen. Op enkele plaatsen in het land is daar al mee geëxperimenteerd. De eerste ervaringen zijn volgens de onderzoekster uiterst positief.
Slachtoffers praten veel makkelijker met leeftijdgenoten over dit soort vervelende ervaringen. Die jongeren fungeren als eerste aanspreekpunt en intermediair. Zo kunnen ze de drempel verlagen om met de vertrouwenspersoon over ongewenst seksueel gedrag te praten.
De Groningse werkte in 1999 mee aan het eerste grote onderzoek naar ongewenst seksueel gedrag in het voortgezet onderwijs. In de vierde klas bleek een op de tien jongens en een op de vier meisjes ervaring te hebben met ongewenst seksueel gedrag, variërend van opmerkingen tot aanrakingen. Ongeveer een derde van de lastig gevallen jongeren zegt direct dat ze het vervelend vinden of bieden lichamelijk verzet. In driekwart van de gevallen betreft het intimidatie van leerlingen onder elkaar. Bij een kwart van de gevallen zijn leraren betrokken.
Geplaatst in de categorie: moraal