Leven om te werken, of werken om te leven?
Het is de laatste tijd kil en ongezellig in de wandelgangen. Mensen groeten elkander nauwelijks en zijn altijd gehaast. Ook op mijn afdeling is de sfeer omgeslagen. Een praatje maken bij het bureau van mijn overbuur is er niet meer bij. Zelfs niet onder het mom van functioneel werkoverleg. Nee, het is een ieder voor zich. Daarbij lijkt groepsvorming een onomkeerbaar verschijnsel geworden. Er vormen zich 2 kampen; de "winners" en de "losers". De winners blaken van zelfvertrouwen. Ze klokken 's ochtens op tijd in, liever zelfs nog iets te vroeg. Wat wil je ook, ze zijn gretig en hebben alle tijd van de wereld. De winners zijn geliefd bij het management. Omdat ze feilloos alle van tevoren afgesproken werkdoelen halen, wacht hen een vette bonus. En daarbij gaat hen niets te ver. Hielelikkerij en ellebogenwerk is hen niet te min. Als het moet gaat men tegenwoordig ook over lijken.
De losers verbijten hun chagrijn, hetgeen de sfeer niet bevordert. Deze groep grijpt op de een of andere manier telkens weer naast de prijzen. Sterker nog, zij die zich tot de losers mogen rekenen moeten zelfs inleveren. Niet gepresteerd? Helaas, u merkt het wel op uw salarisstrook. Iedere dag wordt er weer over gezeurd. Meer werk met minder mensen en dan ook nog eens strafkorting op je salaris. Het zal je maar overkomen. Zelf heb ik wegens omstandigheden een minder jaar achter de rug. Nu maar hopen dat het afdelingshoofd me daar niet al te hard op afrekent. Met klamme handen begeef ik me naar het functioneringsgesprek.
Het koude zweet loopt me over de rug als ik uit deze droom ontwaak.
Miljarden worden er uitgegeven op jaarbasis over de wereld aan wapentuig. Er kleeft bloed aan de handen van velen. En steeds maar weer bezuinigen ter wille van ... wie?
Voor velen is het te hopen dat er geen god bestaat.
Geplaatst in de categorie: economie
lees 'statusangst' van de Britse schrijver Alain de Botton.