Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Afstand

De trein stopt op spoor 12. Ik kijk om me heen, maar er is niemand. Ik besluit door te lopen. Ergens heel nonchalant een tijdschrift te kopen om me vervolgens zeer verrast om te kunnen draaien als hij op mijn schouder tikt. Ik ben eigenlijk wel gek ook deze actie te ondernemen. Wat wil ik nou bereiken, of beter gezegd bewijzen?? Je moet altijd op je intuïtie afgaan. En toch wil je nog steeds dat hetgeen je zo sterk voelt te niet wordt gedaan. Je voorhouden dat je jezelf maar wat wijs hebt gemaakt. Soms weet je van binnen al lang dat iets niet meer klopt, maar blijf je ermee doorgaan in de hoop het tegendeel te kunnen bewijzen. Ben ik daarvoor hier? Ik zie hem lopen aan de overkant. Shit! Ik voel me rood worden en zeer ongemakkelijk in het aanmeten van mijn houding. Zou ik met mijn a-spontane glimlach gelijk de boel kunnen verzieken? Zodat hij het recht heeft te zeggen dat ík het in eerste instantie verpest heb?? Mannen voelen o zo goed aan dat vrouwen ze in de smiezen hebben. Om vervolgens de boel om te draaien en ze het gevoel te geven dat het aan hén ligt! Ik loop richting overkant. Steek een peuk op en kijk nietsvermoedend de andere kant uit. Ik word geroepen, maar niet door hem. Het is zijn vriend Paul, waarmee hij voor 4 maanden vertrokken is. Ik voel de moed in mijn schoenen zakken. Ik dacht dat het misschien geholpen had hem wild te zoenen en een steeg in te trekken. Maar dat zullen alleen mooie, waarschijnlijk hopeloze, gedachten blijven. “Hé meisje”, zegt Paul en hij omarmt me, drukt me stevig tegen zich aan en geeft me een dikke kus op mijn oor. Terwijl hij dat doet, kijk ik glazig naar Roy. Die even glazig terugkijkt en zijn schouders optrekt. Ik weet nu al dat het mis zit.
In het appartement neem ik een bad. De etensgeuren komen licht de badkamer in en het ruikt lekker. Ik heb zin om te janken. Mijn hoofd tegen de muren te bonken en de eerste de beste trein terug naar huis te nemen. Roy komt binnen en geeft me een glas wijn. Ik slik vluchtig mijn tranen weg en tover een vermoeide glimlach op mijn gezicht. Hij komt naast me op de badrand zitten, kijkt me aan en legt zijn hand onder mijn kin. “Ik heb zin in je, weet je dat?”, zegt hij met een stoute glimlach. Ik heb zin om een sarcastische opmerking te maken, maar slik hem in. Mijn glimlach wordt mysterieus. Hij strijkt met zijn hand van mijn kin naar mijn wang. Knijpt er even in en zegt terwijl hij opstaat en richting deur loopt: “Na het eten als we alleen zijn, gaan wij zo snel mogelijk naar bed en van elkaar genieten.” Ik stap uit bad en bekijk mijn lichaam. Ik word er niet vrolijker op.
Even later na het eten zitten we met een stel vrienden in de kroeg. Ik zet mijn zinnen op onnozel en lach, praat en flirt met de mannen om me heen. Eigenlijk puur in de hoop hem te prikkelen voor alsnog een geweldige nacht. Ik wil een groots gevoel van liefde en dankbaarheid bij hem opwekken jegens het feit dat hij mij heeft. Daar, in de kroeg, bereik ik dat ook. Hij pakt me beet en zegt dat ik van hem ben. “Ik wil nú naar huis en met je naar bed!” Lang leve het mannelijke haantjesgedrag!!
Richting appartement zet ik mijn grootste verleidingskracht in werking: ik zoen hem zachtjes en dans daarbij losjes tegen hem aan. Van binnen voel ik niks anders dan onrust. Mijn hart klopt als een gek en de zenuwen gieren door mijn lijf. Is dit het nou?? Bijna man en vrouw en je dan zo te moeten gedragen wil je nog enige vorm van aandacht krijgen??
In bed ga ik op hem liggen. Vlei mezelf tegen hem aan en laat mijn tong speels doch streng zijn oor ingaan. Ondertussen hou ik zijn hoofd stevig vast zodat hij hem niet kan draaien en overgeleverd is aan mijn liefkozing. Ik zak af naar beneden. Geef hem hier en daar een liefdesbeetje en met mijn vinger streel en knijp ik in zijn tepel. Hij kreunt; dat zit wel goed. Toch durf ik niet met mijn handen naar zijn penis. Omdat ik het flauwe vermoeden heb hem nog helemaal niet in werking gesteld te hebben. Als ik na een tijdje van onderaf weer naar boven kruip, waag ik toch een gokje. Ik streel over zijn onderbuik en de bovenkant van zijn benen richting het spectaculaire genot. Maar het is inderdaad nihil. Het licht is uit. Het vuur is gedoofd. Meneer snurkt al half en mompelt dat hij van me houdt. In mijn kop knapt de boel. Ik sta in vuur en vlam en heb zin om het uit te schreeuwen! In tegenstelling tot al deze gevoelens, draai ik me van hem af en pak mijn boek. Als ik een ruk aan de dekens geef, vraagt hij me of ik comfortabel lig en weet er nog een keer “Ik hou van je” uit te brengen. Geluk prijs de vrouw!! Waar blijf ik met mijn hoofdpijn, mijn maandelijkse last, mijn ik-wil-liever-knuffelen, mijn gebrek aan testeron??????? Zo hoort het toch in menigeen mannelijk hoofd?? De vrouw klaagt en de man wil maar en wil maar. Hij kan er geen genóeg van krijgen…
Ik stap uit bed en pak een sigaret. Ik ben ziedend, maar voel me tegelijkertijd op een vreemde manier beschaamd. Ik loop naar het raam. Mezelf afvragend of mijn handelingen nou slaapverwekkend of lustopwekkend bedoeld waren. Ik weet dat het eigenlijk geen van beiden was. Dat het een noodkreet in het duister was. Ik wil tegen beter weten in zijn vrouw worden. Dus besluit dat we wel last zullen hebben van een communicatiestoornis in lichaamstaal.

Schrijver: jantine, 15 november 2004


Geplaatst in de categorie: vrouwen

1.8 met 17 stemmen 1.829



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)