Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Thuis

Er was eens een lief klein jongetje.
Dat hij klein was, kwam omdat hij nog maar net geboren was; en dat hij lief was, dat zag je gewoon meteen. Zijn moeder was mager en arm en kon nìet goed voor hem zorgen.
De vroedvrouw regelde daarom, dat hij die allereerste, waardevolle weken van zijn jonge leventje, terecht kwam bij een hartelijke en gulle mevrouw, die nog wel wat melk over had. Tien kleine vingertjes klampten zich vast aan haar volle borst en zijn hulpeloos hongerende mondje sloot zich stevig rond de warme tepel en hij zoog… en zoog… en het kleine lijfje werd verzadigd en viel dan al gauw in een rustige, tevreden slaap. Af en toe speelde er een glimlach om zijn nog nasabbelende, kleine roze mondje.
De zoete geur van het lichaam van die vreemde vrouw was voor hem de enige geur die hij kende. En in die koesterende warmte voelde hij zich thuis .

Toen er een paar maanden van zuigen en zogen voorbij gegaan waren, ging het jongetje weer terug naar zijn eigen moeder. Daar groeide hij op temidden van onrust en lawaai. Vader was vaak de hort op en wekenlang in geen velden of wegen te bekennen. Moeder redde het allemaal niet in haar eentje, met hem en nog drie zusjes aan haar rokken. En àls vader dan weer eens thuis kwam, vielen er tussen de lege drankflessen, behalve harde woorden, ook rake klappen.
Het jongetje holde dan het huis uit, zo snel als zijn bange beentjes hem konden dragen en zo vèr weg als hij maar durfde. In het bos, verscholen achter doornige struiken, schokte zijn snikkende lijfje en biggelden er dikke tranen over zijn rode wangen.
Hij begreep niet wat er om hem heen gebeurde en wist zich ook geen raad met het pijnlijke verlangen diep in zijn binnenste. Hoe moest hij weten dat het heimwee was?
Hij was alleen en wist niet beter.

Op school was hij het liefste kind; zijn gezicht straalde bij de vriendelijke woorden van de aardige juf. Hij speelde graag, hij leerde goed en knutselde vol toewijding met zijn bedreven en vaardige handen. Bezig zijn leidde hem af. Maar toch, het stille heimwee blééf.
Hij trok zich vaak terug in het bos; daar kon hij urenlang wandelen, verzonken in gedachten, dromend over een thuis, waar hij de weg niet meer naartoe wist.

Op een late zomerdag, terwijl een zwoele zon nog laag door het gebladerte scheen, en hij luisterde naar de vertrouwde geluiden van het hem zo bekende bos, kwam hij tijdens zijn wandeling een meisje tegen, dat hij nog nooit eerder had gezien.
Als bij afspraak stonden ze stil en keken elkaar aan.
Zijn ogen bewonderden haar gezicht, want het was een heel mooi meisje.
Hij stak zijn handen naar haar uit en met een verlegen, maar lieve lach, legde zij de hare erin.
De tijd stond stil, maar zijn hart tikte luid en duidelijk.
Toen trok hij haar tegen zich aan.
Zijn handen voelden de volheid van haar lichaam, zijn mond proefde de zachtheid van haar huid en hij herkende de zoete geur van een warme vrouw.

Eindelijk kwam hij thuis.

Schrijver: klaasje, 11 december 2004


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.7 met 18 stemmen 2.127



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Annejan Kuperus
Datum:
12 december 2004
Email:
ajkuperushotmail.com
Prachtig proza; een verhaal waar herinnering en liefde samenkomen!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)