Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Als de morgen breekt. (4)

De vlucht
Het was bijna zover.
Zenuwachtig keek ze op haar horloge. Nog tien minuten. Nadenken wilde ze niet, de angst kneep haar keel dicht.
Toen Linda uit het raam keek, zag ze een auto de straat inrijden. De lichten knipperden twee keer knipperen. Het teken!
Ze vloog naar boven en trok de tassen onder het bed uit. Bij de voordeur draaide ze zich nog één keer om. Er flitsten allerlei beelden door haar heen. Even aarzelde ze, maar sloot toen met een klap de deur. Snel rende ze naar de auto, gooide haar tassen achterin en ging naast de bestuurder zitten.
Pas toen de auto de snelweg opreed, sloot de bestuurder zijn vingers om de samengebalde handen van de trillende jonge vrouw.
“Rustig maar, tot nu toe gaat alles goed. Je vader heeft Letta van school gehaald en is al op weg.Bij de parkeerplaats van tankstation “Overlaak” zullen we elkaar treffen. Heus, het komt goed. Je bent een dappere meid.”
“Zou hij echt niks in de gaten hebben, ome Sjaak? Kan hij ons niet volgen?”
“Nee, dat geloof ik niet. Je hebt thuis ook niks laten merken? Niemand heeft mij herkend met die grote zonnebril en flaphoed op mijn kop, hoor. En deze auto heb ik van iemand geleend, dus die wordt ook niet herkend. Kom, rustig nou maar meissie.”
Zwijgend reden ze naar de parkeerplaats.

“Mammie!”
Met een blijde uitroep rende Letta op haar moeder af en slingerde haar armpjes rond haar hals.
“Opa Tom heeft me van school gehaald. Ik mocht zo maar eerder weg van de juf. Ik ben ook nog even bij oma geweest. Maar die was niet erg lekker hoor, want ze huilde. Ik heb een zakje snoep gekregen. Daarna mocht ik weer met opa mee in de auto. Hij zei dat hij een verassing voor me had. En nou ben jij hier.”
Linda drukte het opgewonden kind dicht tegen zich aan. Ze keek naar haar vader en voelde de tranen opkomen.
“Paps, dank je wel.”
Deze duwde haar met zachte drang naar de auto.
“Het is goed kind. Ga maar vlug weer verder. Denk eraan dat we van jullie houden.Dag Letta. Dag mijn lieverd. Neem zo snel als het mogelijk is contact op, oké? Gá! Ga nu maar.”
Tom keek de auto na, zag het bleke gezichtje van zijn dochter en de grote angstige ogen. Hij slikte en veegde de tranen van zijn wangen.

Weer draaide de auto een parkeerplaats op.
Vanuit een Volkswagenbusje kwamen twee mensen op hen afgelopen.
“Mevrouw Haagsma?”
“Ja?”
“Wij zijn Thea Klaassen en Piet Veldman; medewerkers van de ‘Blijf van mijn lijf ’- huizen. Wij zullen u en uw dochter naar de plaats van bestemming brengen. Het is het beste als u nu meteen vertrekt, meneer. Niemand mag weten welke richting wij op gaan.”
Linda klemde zich aan Sjaak vast. Maar deze maakte zich los.
“Toe meissie, nu moet je doorbijten. Ik ga. Houd je taai. Je doet er goed aan, ècht. Geen zorgen, het thuisfront vangt de rest wel op. Denk nu enkel aan de kinderen en aan jezelf. Tot ziens.”
Hij drukte hen beiden een kus op het voorhoofd en verdween.
Linda beurde Letta op en stapte in het busje.

“Daar komt hij aan.”
Elsa’s stem sloeg over van angst.
“Rustig blijven. Niets laten merken,” zei Tom en ‘verdiepte’ zich weer in de krant.
Elsa had net haar breiwerk opgepakt, toen de deur openvloog en Hans binnenstormde.
“Waar is ze! Waar zijn Linda en Letta! Zijn ze hier? Ze is er vandoor!”
Hij rende door het huis en keek in elk vertrek.
“Wij weten niet waar ze zijn,” zei Tom naar waarheid.
“Godverdomme!!! Dat vuile teringwijf! Als ik haar in mijn vingers krijg dan…”
Dreigend ging hij voor Tom staan. Deze kwam langzaam uit zijn stoel en beet hem toe:
“Wàt zul jij dan?”
“Jij weet waar ze is! Zeg op!!”
“Al zou ik het weten, dan vertelde ik het jou zeker niet.”
De vuist van Hans raakte de veel oudere man op het oog. Elsa’s kreet klonk hoog en schel.
“Tom!!”
Maar deze hoorde haar niet. Het leek alsof hij op de klap gewacht had. Zijn eeltige knuisten balden samen en voor Hans met zijn ogen kon knipperen, incasseerde hij twee kaakstoten.
“Wàt wilde jij doen, smeerlap dat je er rondloopt! Jij vuile klootzak! Mijn kind slaan, hè? Hier! Hier!!!“
Alle opgekropte woede lag in de klappen die hij gaf. Hans probeerde terug te slaan, maar Tom gaf hem geen kans.
“Mijn kind verkrachten!! Ik zal je leren, vuilak! Ik maak je kapot!!”
Zijn sterke vuist plantte zich op een neus, die krakend protesteerde.
“En nou verdomme mijn huis uit!!! Maak dat je wegkomt!! Eruit!!”
Hij pakte de jammerende Hans bij het nekvel en schopte hem de deur uit.
Moeizaam krabbelde deze overeind en vluchtte naar zijn auto.
Tom keek hem zwaar hijgend na.
Toen draaide hij zich om naar Elsa, die met haar handen voor de mond geslagen hem aanstaarde en stamelende: “Jezus Tom, wat erg! Maar óh jongen, wat bèn ik trots op je!”

Ze had geen idee waar ze waren. Lina’s hoofd tolde. Wat een groot gebouw.
Aarzelend stapte ze het huis binnen.
“Stttt, de anderen slapen al. Kom maar gauw verder.”
Er werd haar een kamer toegewezen.
“Morgen praten we wel, ga eerst maar eens slapen.”
Zwijgend zonk ze op het eenpersoons bed neer.
Slapen… hoe zou ze kunnen? Letta was bang. Het was ook allemaal zo vreemd.
“Waar zijn we mammie? Waar is pappa? Waarom zijn we hier? Ik wil naar huis!”
Later toen het kind van vermoeidheid huilende in slaap was gevallen, bonsde haar hoofd en klopte het hart als een razende in haar borst.
Hoe moest ze het uitleggen? Wat gebeurde er thuis? Had ze het recht om Letta uit haar vertrouwde omgeving te halen? Waar wàs ze in hemelsnaam. Wat ging er gebeuren...
Ze voelde zich verscheurd van verdriet en zo onmenselijk alleen…

Schrijver: sacrajewa, 17 januari 2005


Geplaatst in de categorie: partner

2.5 met 12 stemmen 3.201



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Leanne Jansen
Datum:
21 juni 2005
Email:
driekerstmeiden
Ik vind het wel mooi, maar er staan gigantisch veel vloeken in en dat is heel erg!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)