Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Waar oh Waar

Waar oh Waar is Hans Gruijters gebleven?
Volgens een hardnekkige mythe is D’66 de vrucht van “het politicologisch laboratorium” op de Oudezijds Voorburgwal, het Instituut van de Wetenschap van de Politiek(IWP). En dan met name het intensieve contact tussen de kroegtijger en -debater Hans Gruijters en de ingetogen erudiete Hans Daudt.

Gruijters was in het dagelijks leven kroegbaas. Zijn politieke carrière was op de klippen gelopen door een hem typerend standpunt op een hem typerend moment. Als fractievoorzitter van de Amsterdamse VVD in de Gemeenteraad moest hij zonodig uitdrukkelijk aantekenen bij het huwelijk van Beatrix en Claus niet tegen het huwelijk te zijn maar wel tegen de Koningin. En daarom zou hij niet aanwezig zijn bij dat Huwelijk. Waarom zou hij? Neen hij was tegen de monarchie. Hij werd snel de VVD uitgewerkt door de conservatieve elite o.l.v. Harm van Riel en Mw. Van Someren-Downer.

Een staaltje intellectueel exhibitionisme van Gruijters, de uitdenker van heerlijk eigen en zo mogelijk recalcitrante uitspraken. Recalcitrantie was voor hem de vrucht van een voor Nederland vrij ongekend zelfstandig spel met het vrije verstand met alle opties open. Zelfstandig: echt losgemaakt van de broeierige context van de ingeslapen broeierigheid van het quasi-gepacificeerde verzuilde Nederland. Alleen de VVD had een relatieve politieke zelfstandigheid in een bestel dat gerund werd als een handjeklap-achtig gedepolitiseerd overleg- en beslismodel. Allerlei organen die niet door de kiezers gekozen werden waren materieel de instanties die de besluiten maakten. De raad van de Arbeid, de SER, de schappen, de Raad voor de Verkeersveiligheid etc.

In deze organen was de samenstelling doorgaans 2/3 direct afkomstig uit de veelal verzuilde organisaties en 1/3 door “de Kroon” benoemde leden.. Het was een corporatief model: de verantwoordelijkheid voor beslissingen was de facto door parlement en regering overgedragen. De landsregering zat er hooguit voor de sier: handtekeningetje zetten bij wat al geregeld was. De kiezer zat vierderang, ook in de beoordelingsmogelijkheden achteraf. Overal zat alles potdicht: formules van representativiteit op grond van politieke, sociale, religieuze en demografische verdeelsleutels bepaalden de samenstelling van niet-gekozen organen. De “lijdzaamheid” van de bevolking zoals Daalder het noemde was zowel voorwaarde als vrucht van dit model.

Gruijters en Daudt hadden de Amerikaanse Constitutionele praktijk grondig bestudeerd. Deze leek het meest op een democratie naar marktmodel. De filosofische achtergronden, of beter gezegd het duurzame debat erover(de Amendementen in de Constitution, de vraag Hobbesiaans of Lockeaans, de Checks-and-Balances allemaal prachtig-duurzame gespreksonderwerpen) werden gecombineerd met een grote practische onvoorspelbaarheid. De irrationaliteit en onvoorspelbaarheid van de marktuitkomsten ervan waren voor Daudt en Gruijters de antipool van het slaapverwekkende Nederlandse model.
De Franse en Amerikaanse revolutie alsnog gepraktizeerd. De heren bedachten voor de Nederlandse situatie een aantal toepasselijke varianten: de direct gekozen minister-president en burgemeester, een districtenstelsel, referendummogelijkheden. Het waren mooie openingen naar de nieuwe tijd van de openbrekende politieke cultuur – Provo maar meer nog van Amerikaanse acculturatieprocessen.
En Gruijters haalde de charmante, intelligente maar ietwat warrige Brabantse intellectueel Van Mierlo van stal als het poppetje dat de regenten zou kunnen laten dansen. Een meesterlijke vondst voor de uitvoering van zijn spelletje.

Schrijver: Jos Zuijderwijk, 2 april 2005


Geplaatst in de categorie: maatschappij

3.7 met 7 stemmen 749



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)