SOS
Wat moet ik ermee… mijn dromen. Mijn afschuwelijke dromen. Wat ervan te zeggen? Er zal wel niemand bestaan die dat ooit heeft meegemaakt, zo snel achter elkaar… eerst Moeder dood, daarna mijn innig geliefde…
Wat te doen?
Erover praten?
Met wie?
Met mijn vrienden of vriendinnen?
Ik heb er nog maar enkelen, en familieleden heb ik niet meer. Dat krijg je als je oud bent.
‘Vijfenvijftig is niet oud, je bent nog een jonge, aantrekkelijke vent,’ zeggen die enkelen en draaien zich onverschillig om.
Of verbeeld ik me dat?
Maar wacht: misschien hebben ze wel gelijk, ik bén aantrekkelijk al zeg ik het zelf; lang, donkerharig en behept met sensueel broeierige ogen.
De droom van iedere vrouw meen zelfs ik, maar op de een of andere manier gaan ze me uit de weg.
Zij. De vrouwen. Behalve die ene, mijn geliefde van toen.
Toch zou het zo troostrijk zijn, als er toevallig weer eens eentje op mijn pad komt.
Pad.
Vaak ga ik ’s avonds een eindje om, langs ‘ons’ pad, dat van Moeder en mij.
Vlak langs een kanaal loopt het, lantaarns schemeren nog steeds, net als toen, geheimzinnig in het troebele nat.
Meestal stond mijn Moeder dan even stil, bij zo’n lantaarn, haalde vanonder haar rok een boekje zonder kaft en vol vetvlekken te voorschijn en las me voor over wat een jonge man te doen had en wat niet.
‘Pak jij even mijn bril uit m'n tas,’ vroeg ze een keer, ‘ik kan ‘m zo gauw niet vinden.’
‘Geeft niet,’ zei ik, en duwde haar zonder meer het kanaal in.
Enkele trappen waren genoeg.
Wat was ik gelukkig, die eerste tijd zonder haar.
En wat was ik gelukkig met mijn eerste liefde.
Ohhh wat was ze mooi, wat deinden haar heupen, wat welfde haar lang, blond haar, ohhh ze had alles wat Moeder in haar boekje zonder kaft en vol vetvlekken verboden had wat een jonge man te voelen had en wat niet.
Nu ga ik wéér een eindje om. Net heb ik een SOS-nummer gebeld. Ik zou naar een “Verliesverwerkingsgroep” moeten gaan.
Dat is in mijn geval geen optie, al weet niemand dat. Hoe zou dat mogelijk moeten zijn…
Voor mij uit loopt een vrouw, ik zie het aan haar manier van bewegen. Een lichte roes bezorgt me een zoete deining in mijn hoofd, een teder verlangen.
Geluidloos treed ik voorwaarts – enkele duwen en trappen zijn genoeg weet ik uit ervaring.
Wat moet ik ermee… mijn dromen. Zij zullen terugkomen. Mijn afschuwelijke dromen. Wat ervan te zeggen?
Wat te doen?
Verliesverwerkingsgroep?
Misschien.
Geplaatst in de categorie: misdaad
Ik heb je dan ook een hoog cijfer gegeven, maar vind, eerlijk gezegd, dit meer onder categorie humor dan misdaad vallen.
Ach ja, smaken verschillen.