Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Astma en Poëzie

Prozaïsche mensen denken anders dan poëtisch ingestelde mensen.
Dat is een volkswijsheid.
Verhalende schrijvers dijen uit met woorden. In reeksen samenhangende zinnen. De lezer moet het idee krijgen dat hij ergens in en heen gaat. Hij wordt gelokt tot een langdurige inspanning, er wordt van hem ‘een lange adem’ verwacht.
De verteller heeft daartoe zijn middelen. Schrijft hij zo boeiend dat de lezer in een roes raakt dan spreekt men van ‘adembenemend verhalen’. Dat klinkt pas eng. Zo eng als ademloos luisteren.

Het is minder eng: de lezer volgt het verhaal als deelnemer. Hij zit er in. En met het verhaalde gebeuren varieert zijn ademhaling.
Volgens sommige theoristen is proza pas excellent als de lezer lezend zich de schrijver waant. Achteraf zegt: dat had ik zelf geschreven kunnen hebben. Het boek heeft zijn persoon en dus ook zijn ademhaling in beslag genomen. Adembenemend.

De lezer erkent ter plekke: oeiloei deze schrijver is onnavolgbaar. Niet te imiteren. ‘Mijn type’ zegt-ie dan. Hij bedoelt dan waarschijnlijk dat in hem sluierende waarheden en mogelijkheden herkend zijn als van hemzelf. De zelfherkenning.
De schrijver noemt hij desalniettemin ‘onnavolgbaar’. De lezer volgt hem op de voet door zijn ‘verhaalkunst’.
Proza staat nog dicht bij het gesproken woord. Is een spreker zo onevenwichtig of langdradig in zijn verhaalopbouw dat hij buiten adem raakt, men luistert niet meer. Vermoeiend, niet te volgen.
Sommige schrijvers ook. Vul maar in.

Met dichters ligt het anders.
“...de gesproken taal is ontstaan uit het lied en het lied is ontstaan uit onze behoefte om de al te grote en tamelijk lege ziel met geluid te vullen.”(netcitaat-2002- J.M.Coetzee.).
De dichter staat dichter bij de oorsprong. Het lied van de oermens: in onnavolgbare zangklanken probeert hij zijn eigen complexiteit vanwege zijn doorleefde innerlijke leegte te bezweren.

Zo ook de dichter door alle tijden: hij probeert het onzegbare te benaderen met woorden.
Woorden zijn de klanken van de oermens. De dichter is zich bewust van zijn ontoereikendheid, hij beseft dat hij altijd tekort schiet. Hij opent verre verschieten, niet met breedspraak: proza is de vlucht voor het menselijk tekort.

Voorbeeld. Remco Campert schreef:
‘Iedere seconde begin en eindig ik
het leven – mijn gezicht is er vies van.’
De prozaïst krijgt bij deze regels een acute rolberoerte. Het is een aperte waarheid maar een beetje verhaal wordt onmogelijk. Toch begrijpt en accepteert ieder weldenkend mens Campert: hij leeft en dicht naar waarheid. Zijn primaire bange verwondering maakt elke langademige operatie ridicuul. Campert bleeft ook nooit lang getrouwd. Nu wel, moe. Hij zit nu seconden uit, de PC is zijn gebedsmolentje..

Het gaat mogelijk verder. De prozaïst zit mogelijk niet goed in zijn vel:
'het vervelende van zelfbedrog is dat je de bedrieger altijd bij je draagt’. Zo schreef de filosoof Kierkegaard.
De prozaïst ontkent dat hij bij elke ademhaling uit zijn dood opstaat. En dat is toch zo klaar als een klontje.

Eenduidigheid en duidelijkheid, in het verhalen absolute voorwaarde om te kunnen volgen, zijn abjecte vormen die de mensheid van haar eigen waarheid afhouden. Bedrog oplichterij, dat proza. Zo denkt de dichter.
De ademhaling van de dichter en de ademhaling van de gedichtenlezer corresponderen hiermee: onvoorspelbaar chaotisch van buitenaf gezien. Te veel inademend ook te snel door zijn innerlijke onrust die uit waarheidsdrang voortkomt. Te weinig ruimte voor uitademen. Maar hij leeft waarachtig. De verhalenverteller niet.
Nico van Suchteren schreef al:

‘Dat de doden dood zijn is niet zo erg, maar dat de levenden niet leven!’

Proza is vanaf het begin onwaar en de beoefenaren leven dus niet echt. Dit kan nu al met een zekere anti-autoriteit gesteld worden.

De dichter Marinus Nijhoff schreef over een hond die blafte om met verdiepte ademstoten steeds meer te kunnen watertanden. De blaf, zijn taal, bracht ‘een verheldering van bewustheid binnenwaarts en tevens van het doel buitenwaarts, en dat alles in één ademstoot’. Zo zag Nijkoff hoe de mens met zijn proza zich uit het animale probeert te verheffen tot rede maar zijns ondanks gebonden blijft:
‘De taal is ontstaan uit het kort ogenblik tussen aaandrift en bevrediging, maar deze taal kon macht zijn of verontreiniging. De mens was in staat een dankzegging, een gebed, een begeerte , een bevel, een herinnering te formuleren.’ Gereguleerde uitademingen. Rede en bewustheid waren geboren.

Het moge duidelijk zijn: de ademhaling verraadt volgens mij de literaire mens.
Om dit te kunnen aantonen moet ik een onderzoek doen naar adem.

Het is duidelijk: als je ademhaling stopt dan is de mens geweest. Hij is dood. Bij alle ruimtevaart heeft men nog geen ademloos menstype kunnen ontwikkelen. Toch zegt een ademhalingsexpert:
‘Het leven was vroeger gedefinieerd door de ademhaling. Men leefde vanaf de eerste ademtocht tot de laatste adem werd uitgeblazen.’. www.astmatest.nl
Wittgenstein schreef al: ‘De wetenschap is het middel om de mensen te doen inslapen’.
Misschien is dat hier van toepassing. Is dat een boude veronderstelling?
Mij dunkt van niet: wetenschappers zijn soms als luchtballonnen gebonden met touwtjes aan betonnen bruggen. Ze waaien panoramisch met alle winden mee maar vergeten dat ze slechts opgeblazen zijn en vastzitten.

Ademen is om te leven en om er meer over te weten te komen moet je kijken als naar kapotte fietsen. Bij de fietsenmaker zitten de echte weetjes over fietsen.
De kenners van de ademhaling vinden we dus bij de ademhalingsstoornissen door longziekten.

CARA is de verzamelnaam van een drietal ziekten die qua klachten erg veel op elkaar lijken. Astma is de bekendste en de twee andere aandoeningen (bronchitis en longemfyseem) kennen we tegenwoordig onder de naam COPD.
CARA betekent: chronische aspecifieke respiratoire aandoening(en).
- Bij astma gaat het vooral om aanvalsgewijze benauwdheid.
- Bij bronchitis gaat het vooral om hoesten veroorzaakt door de aanwezigheid van slijm in de luchtwegen. Ook bij bronchitis is men vaak benauwd.
- Bij longemfyseem is de elasticiteit van de longblaasjes sterk verminderd (de rek is uit de long). De daardoor ontstane kortademigheid uit zich ook als benauwdheid.

Wordt vervolgd als Astma, Angst en Literatuur.

Schrijver: jos zuijderwijk, 26 december 2005


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 8 stemmen 762



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)