Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De inning van de Prijs

Bij de overstap op Schiphol maak ik een foutje. Neem de mooiste trein en die gaat over Holland Spoor. Dat is jammer voor het ontvangstcomité, de fanfare en Den Haag-CS dat wel wat opsmuk van de vaart der groten in treinen kan gebruiken.
In de Haarlemmermeer zingt mijn hoofd weg door de vibraties over lijnen.

Weggesoesd word ik vlakbij Rotterdam gewekt door een Siciliaanse met een klinkende tingeltangel in de boezem. Harmonieus, nu mijn treinwekker. Precies op tijd nog. Koop in Rotterdam een retourkaartje naar Den Haag.
Dat moet van de NS.

Precies om 19.45 kom ik bij de kassa op het Haagse Spui. Mijn besluit is gevallen. Ik ga voor anonimiteit. Die heisa van journalisten, tv en opgefokte handtekeningenjagers, om maar te zwijgen van de groupies. Het staat me te zeer tegen.
Ook de Simon-Vinkenoog-variant lijkt me niet. Gebogen met kleine drifige stappen doorprevelen. Opengesperd uitpuilend niemand aankijken. Simon dicht altijd door, ik heb dat niet.
Bovendien heb ik mijn pennenvrind Fabian Flair beloofd waarheidsgetrouw verslag te doen. Daartoe dient men zichzelf te neutraliseren. Zo onzichtbaar mogelijk om waar te nemen. Ik ben daar ouderwets in.

Op naar de balie “Genodigden” en daar staat volgens afspraak Veronique. Zij gaat bijna van haar stokje maar ik neem met koele hand haar pols en fluister ‘ssssssssst ik ga incognito’. En ik geef twee vette knipogen.
Zij vraagt mij apart en dan om toestemming. Voor twee kussen op mijn wangen. Dat mag.
Echt Haagse lippen, niet dat extroverte spetterende van de Amsterdamse meiden. In Den Haag kent men nog het authentieke toucheren waarbij de oppervlaktestruktuur van de lip registreerbaar is. Een lucide zintuiglijke gewaarwording.
Voor alle twee valt iets te zeggen, maar de Rotterdamse is eigenlijk de superieure. Van een innemend gehalte Echt Gemeend.
Het gaat overigens om stereotypen. De meest Haagse kussen krijg ik altijd van Toosje, geboren en getogen Jordaanse.

Een heer achter mij wil ook. Veronique wordt verlegen maar ik help haar uit de brand: “Meneer zij is voor u vanavond niet weggelegd.”
Ik kijk omhoog en herken de Volkskrantredacteur Zeeman. Bijna drie meter lengte waarvan zowat de helft op stelten. Met metalen klepperhoefjes.
Inwendig koester ik de brede lach. De groten der aarde tasten mis.

Nu bestudeer ik het programma-Winternacht-2.
Het eerste belangwekkende programmaonderdeel betreft het ‘autonome schrijven’:
‘De naar binnen gerichte auteur P.F.Thomése gaat in gesprek met de jonge filosoof Bas Haring die er juist alles aan doet om naar buiten te treden.’
Kijk voor zoiets komt men nou. Dat moet een onvergetelijk schouwspel zijn. Hoe krijgt zoiets gestalte? Een boeddhamonnik contra een allesdoener op een podium? Een absurde gesprekssituatie? Beckett?

Naar zaal 1. Onderweg kom ik langs een boekenstal met Caribische literatuur. Wat ziet het oog? “Michiel van Kempen (red.), Spiegel van de Surinaamse poëzie: van de oude liedkunst tot de jongste dichters. Amsterdam: Meulenhoff, 1995”.
Precies dat moet ik hebben. Kijk in het boek: 45 euro. Ik zeg tegen de Surinaamse boekverkoper: ‘Wat krijgen we nou? Dat raak je aan de straatstenen niet kwijt. Prachtboek maar niemand wil het weten. Die Van Kempen daar ben ik trots op, heeft jullie maar mooi een eigen poëzie gegeven. Toch nog wat goeds van de koloniale uitbuiters teruggekregen.'
Ha hij lacht. Hij zegt ‘jij bent een bobo sranantongo. Op z'n hollands: sloompie duikelaar. Die Van Kempen is een Belg. Daar heeft Holland toch de intelligentsia niet voor. Ha Ha.’
Die zit. Dat is wel een afgang ja. We spreken af dat ik bied. Ik begin met 25 euro. Hij lacht me weg.

Wordt vervolgd

Schrijver: jos zuijderwijk, 2 februari 2006


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.8 met 9 stemmen 703



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Fabian
Datum:
6 februari 2006
Email:
Een aardige beschrijving van de winternacht tot nu toe, een hele eer je vriend te zijn.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)