Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

II. De ontwikkeling van de ideeën

Toen Adriaan en Joachim in de tweede klas kwamen, had zich onder de leerlingen al de nodige groepsvorming voorgedaan. Groepen met alleen Turken en Marokkanen en soms een blanke meeloper; groepen bestaande uit meisjes en soms een verwijfde jongen en daarnaast waren er de “einzelgangers”, waar Joachim en Adriaan bij hoorden, die niet aan groepsvorming deden.

Onder de groep alleengangers was ook een jongen die in de klas opviel door zijn scherpe meningen over literatuur. Hij was het bijna altijd met de leraar oneens en dat liet hij duidelijk merken. Hij had gitzwart haar, enigsins gegolfd, en felblauwe ogen, de droomjongen voor elk meisje. Hij had een opvallende interesse voor de Nederlandstalige literatuur van het interbellum: Ter Braak, Du Perron en Marsman behoorden tot zijn favorieten. Adriaan en Joachim lieten, steeds als hij het hierover met de leraar aan de stok kreeg, merken dat ze hem steunden door hem bij te vallen.

Nadat dit een paar keer was gebeurd, liepen ze een keer met z’n drieën naar een bijgebouw waar ze het volgende uur les hadden. ‘Dus jullie vinden ook dat literatuur oorspronkelijk moet zijn?’ vroeg Sebastiaan aan Joachim en Adriaan. ‘Ja, het is dat ik nu nog te jong ben om veel te publiceren, maar ik ga wel de schoolkrant gebruiken denk ik’. ‘Ja, dat zijn wij ook van plan, Adriaan is vooral op proza gericht, ik hou me weer vooral met poëzie bezig’ zei Joachim. ‘Dat is grappig, ik schrijf al heel lang gedichten en korte verhalen’ antwoordde Sebastiaan. ‘Wij hebben gewacht tot we in de tweede zaten met kopij inleveren voor de schoolkrant, dan zitten we hier wat langer op school, we gaan binnenkort insturen voor het eerste nummer’. ‘Goed idee, om te wachten, ik heb vorig jaar wel gedichten geplaatst, toen zat ik nog niet bij jullie in de klas, maar je zal ze vast wel gelezen hebben’. ‘Ja, vooral het gedicht “kinderjaren” maakte indruk op me, echt heel gevoelig’. ‘Dank je, ik heb nu weer wat gedichten in die trant, wil je ze lezen?’ ‘Graag’, antwoordde Joachim, ‘neem ze morgen maar mee’.

Ondertussen waren ze al bij het bijgebouw aangekomen waar ze over een half uur les hadden. ‘Wat voor korte verhalen schrijf je?’ vroeg Adriaan. ‘Ach, belevenissen uit mijn jeugd, vakanties enzo, en het overlijden van mijn vader’. ‘Is je vader overleden? vroeg Adriaan, ‘wat erg’. ‘Ja, ik was acht jaar oud, ik herinner me weinig, want hij was bijna nooit thuis, ook dat komt in die verhalen terug’. ‘Mijn zus is ook schrijfster’ zei Adriaan, ‘zij schrijft vooral wat voor impact de zelfmoord van mijn vader heeft gehad, en allemaal andere dingen’. “Welke boeken heeft ze zoal geschreven, of is ze niet bekend?’. ‘“Dubbel schot” is haar debuutroman, daar heeft ze een debuutprijs mee gewonnen’. ‘Dat is knap zeg, ik heb wel dromen enzo, dat ik dat kan, maar ik heb nog niets geschreven dat zo goed is’. ‘Dat komt wel’, zei Joachim, toen de bel ging, ‘laten we naar binnen gaan.
Sindsdien waren de drie onafscheidelijk.

Schrijver: V.Timber, 8 maart 2006


Geplaatst in de categorie: literatuur

0.3 met 3 stemmen 517



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)