Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Jeugd, de jaren 50

In de smalle straten van Dichterswijk in Utrecht kon een kind goed spelen: nauwelijks auto's, het paard van de olieman liet dampende bouwwerken achter. We woonden vlak naast een melkwinkel en dichtbij bakkerij Do Schat. Een klein arbeidershuisje met een tuintje vol kiezel en platgetrapt gras, een kippen- en een konijnenhok. Mijn ouders hadden hun opklapbed in de voorkamer. Tussen gang en keuken waren tweeinwendige kamertjes. Daar sliepen wij: de drie zoontjes in een verbreedbed, ons zusje hoestend apart.

In de Tesselschadestraat was een winkel vol geurtjes van bakken voer: stro, brokken, zaad. De etalage toonde cavia's en kuikentjes. Op het Brederoplein klommen we over de muur rond de protestantse school, raapten eikels en kastanjes. We verkenden de kilometerlange Croeselaanen trokken naar de Catharijnesingel om bij de muurtjes van het oude NS-hoofdkantoor te spelen. Bij het station zochten we geldige bus- en perronkaartjes. Met de buurman mocht ik mee op de bok van een groentewagen, over de met zand opgespoten vlakte van Kanaleneiland.

Van mijn ervaring met een buurmeisje - we waren nog geen 4 jaar - herinner ik me de schaamte toen we bloot ontdekt werden achter de wastobbe. Op nummer 9 woonden Hennie en Keesje: knaapjes met tere slurfjes waaruit ze brutaal hun warme vocht lieten stromen. Ze verhuisden voor ik al hun geheimen kende. Op de hoek woonden drie mooie broertjes, waar ik de nieuwe Donald Duck las of een stapel oude leende.
Ze renden mee in jongenskruistochten tegen andere straten, maar bleven voorzichtig op hun kleding en kuis in hun gedrag. Op nummer 13 woonde de familie G waar ik Sjors las. Voor Fred was ik bang, Rob was mijn idool.
Hun zussen waren aardige bakvissen die hun kamers vol Sissy plakten. Ook voor hen had ik warme gevoelens.

Mijn lagere school was in de Amaliadwarsstraat: meisjes boven, jongens onder. Grote klassen, maar rustig en braaf. Van de vijfde klas herinner ik me de meester die "driedubbel overgehaalde ezels- kakebeen" vloekte en jochies over de knie nam. Elke week koos de onderwijzer een slachtoffer voor zijn klapjes, iedereen kwam aan de beurt. De klas vond het spannend, grappig en keek gniffelend toe.

Op straat speelden we 'softbal' met putdeksels als honk. De jongen die me voordeed hoe het moest sloeg ik het slaghout in zijn gezicht. De speeltuin aan de Merwedekade was Jongensland. We bouwden hutten van schotten en oude planken, deden stoer tegen grote jongens en gingen schijterig op de loop voor de vijand.

Het waren de wonderjaren van toverballen en spekvet, liga en levertraan, snoepjes van de week, pinda's doppen. Pim Pam Pet en Elektro, Okki en Taptoe, Dappere Dodo en de Dikke Deur. Bijeen hurken op de grond in een vreemde kamer: duwen, trekken, wrevel en ruzie, ssst... het begint.
Tante Hannie zwaaide. Doris Day zong: Que sera, sera, what ever will be, will be.

Schrijver: Olaf Korder, 5 oktober 2001


Geplaatst in de categorie: tijd

2.0 met 32 stemmen 3.931



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Bitanem
Datum:
6 oktober 2001
Email:
chapie16hotmail.com
Haai... heel mooi hoor... je ziet wel, alles is anders nu.. met plezier gelezen...
Naam:
maarten
Datum:
6 oktober 2001
Email:
mhdeishotmail.com
Olaf, een ontroerend en herkenbaar en nostalgisch stukje uit je Jonge Jaren !

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)