Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Voorspelling in duplo

Wij gingen altijd samen bridgen, wij, Bert, Peter, Karel en ik.
Dorpsgenoten van lang geleden. Stadsmensen nu. Maar onze vriendschap was nooit verloren gegaan, in welke stad wij via onze banen ook terecht kwamen.
Jong waren we allang niet meer, maar zo voelden wij ons wel als we samen waren; de bridgewedstrijden bij Bert thuis, lachbuien en vriendschap hielden ons verbonden.

Karel was de enige van ons die getrouwd was; wij, Bert, Peter en ik waren altijd vrijgezel gebleven.
Tot Karel overleed aan een hartinfarct.
Het schokte ons, maar ja, we waren allen een eind in de zeventig, dan kun je zulke dingen verwachten.
Francien, de echtgenote van Karel kwam het ons vertellen.
Maar veel verdriet leek ze niet te hebben, want ze zei vrolijk: ‘Laat me jullie spel niet verstoren, Karel zou dat nooit gewild hebben… laat mij zijn plaats innemen.’

Snel keek ik Bert en Peter aan, die knikten mij toe.
‘Laat haar wat drinken,’ fluisterde Bert mij toe, ‘overigens kan ik ook wel wat gebruiken…’

Zo nam Francien de plek van Karel in. Naast mij. Haar partner.

Ik verfoeide haar; wie kon nu op een dergelijke cynische gedachte komen, haar echtgenoot zo verloochenen? En daarbij speelde ze verdomd slecht – ze kon zich nauwelijks concentreren en wauwelde en ratelde over voorspellende gevoelens.
Leed de dame aan occultisme?
Ook dát nog?

‘Nog één robber?’ vroeg de goedige Bert.
‘Nee!’ zei Francien, ‘Ik moet mijn partner van vanavond, die lieve Nico, waarschuwen!’
‘Wát, wát, mij waarschuwen?’ riep ik.
Ik was haar zat, ons bridgen zat, zelfs mijn vrienden zat!
‘Je rijdt veel te roekeloos… mijn gevoel zegt mij dat, mijn gevoel zegt mij eveneens dat jij, als jij zo doorgaat, geen week meer te leven hebt… ik waarschuw maar even… Tot volgende week, naar ik hoop!’

Ik las in de ogen van mijn vrienden: láát haar nu maar…

Die komende week was ik behoorlijk bang – niet dat ik dat iemand zei, zelfs mezelf niet, maar ik reed heel wat voorzichtiger dan ik gewoonlijk deed.

De volgende week bespotte ik mezelf met mijn angsten en reed op mijn eigen genoeglijk snelle vaartje naar Berts huis.
Bert opende de deur… ‘Nico… kom binnen, Peter is er al… eh… we kregen net een telefoontje… Nico, joh, ik zal het je gelijk zeggen… Francien heeft op weg naar hier een dodelijk ongeluk gehad…’

Ik kon het niet helpen, ik voelde mij woest van triomf!
Bij mijn vrienden kon ik niet blijven, dat sprak vanzelf.
Ook Bert en Peter keken er niet vreemd van op dat ik me hooglijk overstuur toonde en maar liever naar huis wilde.

Woest reed ik over de weg – ha, lekker, die verdomde vrouw die mij, Nico, een allerberoerdste week had bezorgd, was nu zélf slachtoffer!
Net goed!

Hij zag het rode verkeerslicht niet. Hij reed er dwars doorheen. Even was hij nog bij bewustzijn, toen zei ik, Nico: ‘Het spijt me zo, ik zag haar niet staan, die vrouw, die Francien.’
Daarna blies hij de laatste adem uit.
De ziekenbroeder dacht dat de patiënt geijld had.
Wat kon hij ook anders denken.

Schrijver: Femmy, 28 maart 2006


Geplaatst in de categorie: rampen

1.5 met 4 stemmen 675



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Rina
Datum:
31 maart 2006
Je hebt mij zéker vermaak. Ik heb snapte het, dacht ik. Maar na jouw commentaar snap ik er niks meer van. Leuke manier om iemand te dwingen je verhaal meerdere keren te lezen.
Naam:
Femmy
Datum:
30 maart 2006
Het zal jullie duidelijk zijn, dat ik een lelijke fout gemaakt heb, dat Karel dood is en daar "Peter" voor hoorde te zijn?
Lelijke onlogica.

Toch hoop ik dat ik jullie enigszins vermaakt heb met dit verhaaltje.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)