kindsoldaat
De schoolbank is door een granaatscherf versplinterd. Ik word ingelijfd en opgelepeld in een broeihaard van twist.
Op een speerworp van de evenaar dien ik het verzet, verdien ik rijst en meel voor mijn moeder. Het leger is rijker dan een kroost en ik ben goedkoop, vrij, volgzaam.
Mijn fit lijf hurkt in een struik. In een schutkleur bespied ik de mijn die ik bedolf. Zo onverdacht als ik lijk, zo verraderlijk ben ik. Over verlof en loon zeur ik niet want de grove drilstem gijzelt me.
Gisteren schroefde mijn baas zich vast in het ijzige bekken van mijn zus.
Met een smoes word ik traag leeggeknepen. Niemand weet van de smetvlek op mijn longen, het spoor dat het gifgas achterliet, de blaar die uitdijt op mijn huid, het litteken op de vliezen van een geheugen. Nu de vrede terug schemert is die grijze spons in mijn schedel doorzeefd.
Ik huppel als een opgefokte nar en zink dan naar de droesem die opwervelt op de loden bodem van mijn zolen. Maar het went wel als je lijm snuift en de roes zoekt in het glas.
Geplaatst in de categorie: oorlog