Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Waar Vlamingen en Walen elkaar ontmoeten.

In Deux-Acren waar de Mark in de Dender vloeit, ligt aan de oostkant van de Dender het gehucht Boureng. In Overboelare aan huize de Cocanne, wordt Boureng de Buizemont, nog verder noordwaarts op grondgebied Geraardsbergen wordt dezelfde weg de Vierwindenstraat en uiteindelijk Oudenberg. In werkelijkheid één weg van het centrum van Deux-Acren naar de Oudenberg.

Tot in de jaren vijftig van vorige eeuw huwden de meeste mensen nog met iemand uit hun eigen dorp of uit een naburig dorp. Hoewel de talen verschillend waren gebeurde dit ook hier,Vlamingen trouwden met Walinnen en omgekeerd. Ook mijn grootouders waren op taalgebied een gemengd paar. Opa was een rasechte van de Buizemont, mijn oma was een Waalse uit Deux-Acren, tijdens hun huwelijk hadden beiden van elkaar het Waals en het Vlaams geleerd. Om beurt of per onderwerp werd er voor een taal gekozen. Alleen als er gekeven werd, maakten zij gebruik van hun eigen taal. Ook vloeken deden ze in de taal die ze hiervoor nodig achten, mijn grootva kon heel goed ‘non de Dieu’ en mijn grootmoeder heel goed ‘godverdomme’ zeggen. Mijn moeder en haar twee zussen spraken beide talen maar iedereen kom horen dat ze Vlaams spraken met een Waals accent. Hun Frans en Waals was echter zonder een Vlaams accent, waaruit ik concludeer dat hun moeder toch meer hun taal bepaald had dan hun vader. Ze waren ook alle drie in Overboelare naar school geweest tot het zesde studiejaar, nadien hadden ze in Deux-Acren nog het zevende en het achtste studiejaar gedaan, waar ze heel wat huishoudelijke taken geleerd hadden. Na hun vijftiende waren ze thuisgebleven om mee op de boerderij te werken.
Alle drie kozen zij een Vlaming als levenspartner. Op Boureng waren er ook gezinnen waar beide levenspartners hun eigen taal bleven spreken, net zoals meestal twee levenspartners hun eigen dialecten blijven spreken. Norma bijvoorbeeld, was een Moerbeekse en haar man Louis was van Deux-Acren, zij sprak tegen hem Vlaams, hij Waals. Zo deden ook Lucienne en Willy en Maria en Alidor, hun zonen en dochters zijn allen tweetalig.

Boureng is een zeer mooi landelijk gehucht, waar ik bij m’n grootouders een groot stuk van mijn jeugd heb gesleten. ’s Avonds werd de straat heel rustig, en scheen vanuit het westen de zon in de straat. Omdat de buren elkaar ’s avonds al eens bezochten, bepaalden wandelende mensen meestal het straatbeeld. Een ander aangenaam moment was het uur waarop ‘het crèmekarretje’ of ‘la crème à la glace’ zoals mijn grootmoeder zei, voorbijkwam. Meestal rond 19 uur kwam een Bordeauxkleurige jeep met een beigekleurig dakzeil toeterend het gehucht opgereden. Suzanne heette de crèmeverkoopster. Een beeldmooie, nette vrouw met gitzwart golvend haar. Die een heel opvallende vrouwelijke bril droeg: het montuur had bijna dezelfde kleur als haar jeep, en ook haar lippen waren in dezelfde kleur gemaquilleerd. Ze was bijna altijd donkerkleurig gekleed en haar sneeuwwitte schort was geborduurd met kant. Suzanne had twee heldergele ijsbakken in haar jeep staan, in elke bak zat een inoxe kuip met ijscrème erin, de kuipen waren afgedekt met inoxe stolpdeksels. In de twee kuipen zat vanille-ijs. Je kon ijsjes bestellen op een galletje of op een hoorntje aan 2, 3 of 5 frank.

De trouwste klanten van Suzanne waren mijn grootmoeder en haar twee katten, Titine en Louis. Al van wanneer ze in de verte de toeter van Suzanne haar crèmekar hoorden, namen ze plaats op de voordrempel. Elk met hun achterste in een hoek van het deurgat onder een hoek van ongeveer zestig graden, en met hun snuitjes naar elkaar toe in de richting van de straat. Toen mijn grootmoeder in 1956 weduwe werd, waren haar katten haar enige gezelschap. Zij las wel elke dag het dagblad dat de ‘facteur’ haar bracht, maar had geen radio of telefoon. Alleen tegen Louis en Titine kon ze overdag eens praten. Wanneer in de zomer de ijsverkoopster voorbij kwam, kocht ze een ijsje van 2 bollen en eentje van 1 bol. Deze bol werd op een galletje geschept maar werd niet toegedekt met een tweede galet. Het ijsje werd op de drempel gelegd en het kattenfeest kon beginnen. Grootmoeder nam dan plaats op een stoel en genoot op haar beurt van haar crème à la glace.
Wanneer de katten het ijsje hadden opgelikt werd het galletje in stukjes verdeeld. Daarna waren de katten nog een tijdje bezig met hun poten te likken en hun snuitjes te kuisen. Vervolgens namen ze binnen een plaats op de vensterbank. Grootmoe nam dan ook plaats voor het raam en observeerde de ganse avond het dal van de Mark en de verre verlichte omgeving. Daarna trokken de katten naar de hooizolder. Elke zomeravond rond 9 uur draaide ze haar petroleumgroene voordeur op slot en nam daarna een uitgebreid voetbad. Rond 9u30 trok ze ter bedstee. Ze stierf aan een hartinfarct op drieënzeventig jarige leeftijd, in september 1959. Haar huis en haar katten werden overgenomen door het gezin van haar jongste dochter.
In de zomer van 1960 bleven Louis en Titine bij het horen van crémekar plaatsnemen op de voordeurdrempel.

Schrijver: Karel De Pelsemaeker, 6 augustus 2006


Geplaatst in de categorie: huwelijk

2.8 met 24 stemmen 3.771



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
karel de Pelsemaeker
Datum:
10 februari 2008
Zo een compliment kan echt deugd doen.
Ik gids regelmatig in onze stad, atijd met vleugje poëzie erbij.
Bedankt voor de attentie.
Naam:
Robert
Datum:
29 december 2007
Email:
tessa.robertgmail.com
Ben hier terecht gekomen na uw prachtige rondleiding in de Arme Klaren op 29/12 ... en nadat ik uw en Geerts naam opzocht.

Bij dergelijke verhalen zoals over je grootmoeder heb ik totaal geen moeite om mij binnen de kortste keren zelf op die voordeurdrempel te wanen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)