Gebarentaal
“Goeiemorgen!”, piept iets dat lijkt op een menselijke stem.
Ik hoor het vaag door de ijszaken heen die moeten voorkomen dat ik als een hamster de roltrappen ga bestormen en compleet gefrustreerd op en af ga hollen om mijn bolle wangen kwijt te raken.
En ik kan het niet weerleggen. Mijn mond zit vast gesjord met bandages die voorkomen dat alle losliggende botten aan het dansen gaan, je weet wel, zoals de poppetjes, enfin, daar had ik het niet over.
Er moet gebarentaal komen met een specifieke terminologie voor patiënten die
a) hun mond niet kunnen opendoen
b) niet akkoord gaan met alles wat er ’s morgens naar hun hoofd wordt geroepen.
Dat moet dan in een folder staan die je bij opname krijgt. In fluokleurtjes, en kopvoeters, met Dali-achtige vingertjes, zoals de poten van die kamelen, een beetje kunst is nooit weg.
Als ik mijn gips heb afgelegd en de krukken geleverd zijn, ga ik mij over dat probleem buigen.
Er is niks goed aan deze morgen en mijn buurman (bed nummer zes) denkt er net hetzelfde over, hij moet er zelfs van kotsen, en weet je wat raar is, tegen mijn buurman zei ze niks meer van dien aard.
Geplaatst in de categorie: ziekte