Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een jeugdliefde

Ik wist zeker dat mama het niet goed zou vinden. Ik mocht nooit iets. Niet eens de straat uit. En oversteken al helemaal niet. Maar Mientje wilde graag en niet in haar eentje.
"We gaan alleen even kijken, we zijn zo weer terug, ze merkt het niet eens!".
We belandden in een smal steegje tussen huizen door, daarna nog een straat over, daar had Mientje niks over gezegd, maar het was nu toch al gebeurd.
En toen achter nóg een steegje, zag ik hem: die grote speeltuin waar mijn buurmeisje honderduit over verteld had.
Er stond een hek omheen. Er stond een stenen huisje in.
"Daar woont Ome Piet".
Mientje stelde me aan hem voor: "Dit is Rina, ze komt hier óók spelen."
"Zo, zo, dat is mooi, wel steeds braaf op je beurt wachten, hoor."
Ik zag het fluitje aan een koord om zijn nek.

Wat was het prachtig! Er waren echte schommels! Eén ervan was een heel lange met meerdere zitjes.
"Een Engelse schommel", wist Mientje wijs.
Er waren ook schommels waarop je met de ruggen tegen elkaar zat. "Schuitjes!".
Een enorme wip. Vier kleine wipjes. Hoge houten palen in verschillende hoogten: "Om op te klimmen en af te springen". En drie palen, waartussen twee rekstokken. Daaraan hingen meisjes met ondersteboven rokjes.
Wat helemaal geweldig was, was die enorme zandbak in de zon. Jongetjes waren bezig zandkastelen te bouwen. Ze sjouwden verbeten met emmertjes water om de grachten die ze gegraven hadden te vullen. De meisjes werd een piepklein hoekje toegestaan.
Ik was in een andere wereld beland.

Toen we uren later weer thuiskwamen, bleek mijn moeder tot tranen geroerd.
Het verwonderlijke was, dat ze me niet uit blijdschap omhelsde, maar me met een flink pak slaag naar bed stuurde: om mijn zonden te overdenken.
Moeder had echter al snel door, dat het wát handig was, als de kinderen in de vakantietijd naar Ome Piet konden. Al stond er wel een kleine vergoeding tegenover.

In deze speeltuin, ik was een jaar of acht, beleefde ik mijn eerste verliefdheid. Het jongetje dat mijn hartje sneller deed kloppen, oogde forser dan de andere jongens. Hij had niet veel vrienden. Hij was anders. Ook zijn naam was anders: Arthur. Die naam vond ik heel bijzonder. Niemand heette zo. Andere kinderen leken een beetje bang voor hem maar voor mij was hij heel lief.
Als je op één van de speciale schommels wilde, moest je eerst in een rij wachten tot je aan de beurt was. Oom Piet bewaakte ze en blies telkens op zijn fluit als er gewisseld kon worden. Pesterige jongetjes drongen voor, of bleven gerust zitten als ik aan de beurt was. Ze deden net of hun neus bloedde. En ik was natuurlijk zo'n bang kind dat dan maar weer afdroop.
Arthur wierp zich als redder op. Donderde zo'n pestjong zó van de schommel af en hield hem vrij voor: mij! Soms stapte hij bij mij op de schommel, liet hem heel hoog gaan, door achter me te gaan staan, zijn voeten aan weerszijden. Mij kon niets gebeuren.
Hij zei nooit veel. Maar als hij wat zei, dan had je het idee, dat hij iets te zeggen had. Ik vond hem "interessant", al kende ik dat woord toen nog helemaal niet. Niet gek dat ik "op hem" was.
Ik zag hem alleen af en toe in de speeltuin. Wist niet waar hij woonde en hoe hij "van achteren" heette.
Dat was ook niet belangrijk.

Toch..
Enige tijd geleden las ik in de krant een verhaal over de fabriek waar mijn vader werkte in die bewuste periode. In dit artikel werd de naam van een bekende Nederlander vermeld. Hij werkte weliswaar op kantoor, maar toch.
Het kwartje viel ineens. Ik weet nu wél de achternaam van het jongetje.
Ik weet nu wat er van hem geworden is.
Zeker niet de eerste de beste. Over hem werd gezegd in het programma "Buitenhof":
"Waar hij ook komt, altijd brengt hij leven in de brouwerij". (18-06-2000)
Hij schreef een bundel erotische verhalen en publiceerde in Maatstaf.
Maar bovenal, hij bekleedt al jaren hoge functies en behoort tot de top tien van rijke Nederlanders.
En toch is het even slikken. Want ik realiseer me dat de buitenwereld nog net zo tegen hem aankijkt als in zijn kindertijd.
Zeker is, dat ik als klein kind al door de buitenkant heen prikte.
Want ik moet bekennen: mijn eerste liefde was: Arthur Docters van Leeuwen.

Schrijver: Rina van Dijk, 15 augustus 2006


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

2.7 met 6 stemmen 1.036



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)