Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Voor geen meter!

Over enkele minuten zou ze binnen komen stormen - dacht Dries Veldhoven, en werkelijk waar: je kon er de klok op gelijk zetten. ''Ze'' was de hoofdverpleegkundige van het verpleeghuis waar Dries al bijna vier jaar woonde. Haar naam was Janneke De Nobel, maar zij hechtte er veel waarde aan dat de bewoners haar met zuster De Nobel aanspraken. Zij was van middelbare leeftijd, een zeer bedrijvig mens, snel en effectief in haar handelingen en een spraakwaterval eerste klas. Dries noemde haar schamper: Witte Tornado. Het wit had betrekking op haar altijd kraakheldere verpleegstersuniform en de tornado op het feit, dat zij naast haar snelle bedrijvigheid ook een nogal luide stem had. Hoewel Dries haar vakkundige aanpak erg waardeerde, net als die van alle andere verpleegkundigen, ergerde hij zich mateloos aan haar nogal nare gewoonte om in het meervoud te spreken, hetgeen op hem altijd enigszins badinerend zo niet hooghartig over kwam. Hoewel hij heel erg beperkt was in zijn lichaamsbewegingen, was hem het spraakvermogen en de motoriek van vooral de rechterarm en de hand gebleven. Ook aan zijn gehoor mankeerde weinig, maar hij vond het een vermakelijk spelletje om bij Janneke als slechthorend over te komen. Zo kon hij haar zo af en toe nog eens een beetje plagen.

Dries hoorde de sleutel in het slot draaien. Hij klapte nog net op tijd zijn schrijfmap dicht waarin hij een brief aan zijn vrouw Wilma was begonnen. Bovenop lag nu een ruwe schets van een portretje, voorstellend een meisje van ongeveer 12 jaar oud. Je kon zien, dat Dries aanleg had om dingen op papier schetsmatig weer te geven.

''Goede morgen meneer Veldhoven, hoe voelen we ons vandaag? O, ik zie, dat we al gewassen en gekleed zijn. Mooi, dan zet ik even gezellig een bakje koffie en verzorg ik meteen Uw wond aan Uw been… Ohhh, wat is dat mooi, wat zijn we aan het tekenen meneer Veldhoven? Niets zeggen… uh… ik weet het al: Uw kleindochter?''
''Ik hoef geen dokter'' zei Dries.
''Is dit Uw KLEINDOCHTER?'' articuleerde Janneke Nobel overdreven.
"De oudste" jokte Dries met een brede grijns op zijn gelaat. Hij had drie kleinzoons maar niet één kleindochter.
''We wisten het wel, we hebben een ijzersterk geheugen... voor alles'' sprak zij zelfvoldaan. - Dat laatste kon je helaas van Dries niet zeggen, want op enkele gebeurtenissen na wist hij zich vrijwel nooit meer iets te herinneren. Nadat zijn wond was verzorgd vertrok zuster De Nobel met de woorden: ''We laten het toch nog wel even zien als het af is?'' en deed, zonder een antwoord af te wachten, de deur achter zich dicht. Dries sloeg zijn schrijfmap weer open en voltooide de brief aan zijn vrouw.

Dagen later ontving Paula, Dries’ dochter, een brief. Ze herkende meteen het ietwat bibberige maar gelijkmatig mooie handschrift van haar vader. Ze opende de enveloppe met de gedachte dat ze hem drie dagen geleden nog had bezocht en las de aanhef: ''Lieve Wilma''. Geschokt keek ze weer naar de adressering op de envelop en zag dat hij bestemd was voor Wilma Veldhoven. Paula’s ogen vulden zich met tranen. Moeder was al meer dan twee jaar dood en Paula woonde met haar man en hun jongste zoon nu in vaders oude woning.

"Lieve Wilma. Wanneer kom je me weer eens opzoeken. Ik mis je ontzettend, meid. Paula zegt, dat je niet meer bij haar woont, maar daarom kan je me toch komen opzoeken? Paula komt zo eens in de zoveel weken, geloof ik, en haar jongens zie ik nooit meer. Lieverd, ik voel me eenzaam, dat kan je toch wel begrijpen?…''. - Paula hapte naar adem en wilde de brief niet meer verder lezen - nu niet tenminste. Hoe kon je vader nu aan zijn verstand brengen dat moeder er niet meer was? Ze trok resoluut haar jas aan, krabbelde snel een korte boodschap op een briefje en vertrok meteen naar het verpleeghuis.

Toen Paula arriveerde, zat Dries in zijn rolstoel en was bezig de laatste hand aan het portretje te leggen. Paula hield hem de brief aan moeder voor. Dries bekeek hem met vraagtekens in zijn ogen. Had hij dit geschreven? Er ontspon zich een kort maar hevig en geëmotioneerd gesprek tussen vader en dochter. Een uurtje later zeiden ze elkaar innig gedag. Dries verscheurde uit wanhoop en ook omdat hij er niets meer van snapte zijn portrettekening en gooide de snippers door de kamer.

Zuster De Nobel ging ook op deze dag aan het begin van haar avonddienst weer even langs Dries. Eenmaal binnen aanschouwde zij de rommel op de grond en herkende de fragmenten van het verscheurde portretje. ''Meneer Veldhoven, wat zijn we toch ondeugend. Waarom hebben we dit gedaan?'' vroeg zij vol onbegrip met bijna trillende stem. Dries was nog te boos om zijn rol van slechthorend persoon te blijven spelen.

''Ach'', zei hij met gespeelde onverschilligheid en tevens met ingehouden boosheid, ''we vonden het achteraf niet lijken.''

''Menen we dat nu werkelijk? Echt niet?''… was haar zwakke verweer.

''Voor geen meter!!!'' snauwde Dries onverwacht fel. ''Bovendien, Janneke, zouden wij het graag zien dat jullie ons nu alleen laten - we trekken het even niet meer!''

Tot een volgende keer.

Schrijver: Günter Schulz, 28 augustus 2006


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

4.4 met 7 stemmen 1.164



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Femmy
Datum:
16 oktober 2006
Heel invoelbaar geschreven. Heldere stijl. Mooie, wrange humor als ondertoon in een dieptriest verhaal. Ademloos gelezen.
Naam:
Theodorus
Datum:
29 augustus 2006
Ik krijg er tranen van in m`n ogen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)